Gerritschinkel.nl Columns & meer

17mrt/240

Nienke Dingemans – |Ain’t no Hollywood girl

De 19-jarige singer-songwriter Nienke Dingemans uit Ossendrecht wordt gezien als een zeer jong bluestalent. Maar haar muziek strekt zich ook uit naar soul, country en jazz. Haar liefde voor de blues begint als ze pas 12 jaar oud is. Ze neemt zanglessen en bezoekt regelmatig concerten van o.a. Beth Hart, Tedeschi Trucks Band en het North Sea Jazz Festival. In 2020 gaat Nienke samenwerken met de producers en multi-instrumentalisten Jan van Bijnen en Joost Verbraak. In december 2021 verschijnt haar alom gewaardeerde solodebuut, de zes nummers tellende ep Devil on my shoulder. Met de Nienke Dingemans Band is zij support act voor Ana Popovic, Jan Akkerman en Ad Vandenberg. In oktober 2023 wordt Nienke door de  Dutch Blues Foundation onderscheiden met de award Jong Blues Talent.

Op 14 maart a.s. verschijnt het eerste volledige album van Nienke Dingemans. Het album, Ain’t no Hollywood girl wordt die avond gepresenteerd in Gebouw T in Bergen op Zoom. Net als op haar debuut ep zijn ook op dit nieuwe album alle nummer door Nienke Dingemans zelf geschreven. Uiteraard zijn er ook op dit album weer fraaie rollen weggelegd voor de producers en multi-instrumentalisten Joost Verbraak en Jan van Bijnen.

Hollywood girl is de rustige opener met ingetogen begeleiding achter de soulvolle zang van Nienke Dingemans. Iets meer tempo komt er vervolgens in The house of Lily Jones, prachtige americana waar de stem van Dingemans me soms doet denken aan die van Dolly Parton. Southern way is als single uitgebracht. Mooie intense zang, pedal steel, banjo, fraaie contrabas en ingetogen drumwerk. Blue eyed dreams is uptempo rockabilly met een fraaie ‘lopende’ contrabas en saxofoon. Place I call home is een schitterend georkestreerde ballad met violen en cello, bugel en fraaie enigszins vibrerende zang. Stevig rockend is daarna Thelma & Louise, met de gruizige gitaar van van Bijnen en Nienke op slide. Late night blues is een intens gezongen en zeer fraai geinstrumenteerde bluesballad. Last train to Brooklyn is een mooie, soms zeer ingetogen gezongen ballad, met violen en cello en een fraaie slidesolo van Van Bijnen. Het tempo gaat daarna in Outlaw on the run omhoog en de zang van Dingemans doet me soms weer denken aan Dolly Parton. Het slotnummer Last train to Brooklyn krijgt een psyedelische uitvoering met zeer fraaie instrumentale inbreng van Verbraak en Van Bijnen. 

Conclusie: Ain’t no Hollywood girl is een topalbum van een fantastische jonge zeer talentvolle zangeres, met dank aan geweldige muzikale begeleiders.

Tracks cd:

  1. Hollywood girl
  2. The house of Lily Jones
  3. Southern way
  4. Blue eyed dreams
  5. Place I call home
  6. Thelma & Louise
  7. Late night blues
  8. Last train to Brooklyn
  9. Outlaw on the run
  10. Last train to Brooklyn – reprise

Line-up:

Nienke Dingemans – zang, akoestische gitaar (track 1,8), archtop gitaar (track 4), piano (track 5), elektrische slide gitaar (track 6,9), lap steel (track 7)

Joost Verbraak – drums (track 1,2,3,4,6,8,9), percussie (track 1,3,7), trompet (track 1,10), synth (track 2), bugel (track 5,10), udu (track 7), piano (track 7), French horn (track 10), euphonium (track 10, Bb bas (track 10), backing vocals (track 8,9)

Jan van Bijnen – lap steel (track 1), pedal steel (track 3,9,10), banjo (track 1,3), harmonica (track 1,3), akoestische gitaar (track 1,8,9), elektrische gitaar (track 2,4,6,9), bariton gitaar (track 2), mandoline (track 2), dobro (track 7), piano (track 7,10), Hammond (track 7), elektrische slide gitaar (track 8), mandola (track 10), backing vocals (track 9)

Joris Verbogt – contrabas (track 1,3,4,5,7), bas (track 2,6,8,9), backing vocals (track 8,9)

Gijs van Oosterhout – bartion en tenor sax (track 4)

Sarah Verhulst – viool (track 5,8,10)

Marc Hornes – viool (track 5.8.10)

Scarlet Waakop Reijers – cello (track 5,8,10)

14mrt/240

The Rolling Stones – Live at the Wiltern

In 2002 en 2003 maakten The Rolling Stones hun uitgebreide Licks World Tour. De tournee begon op 16 augustus 2002 in Palais Royale in het Canadese Toronto en eindigde op 9 november 2003 in Hong Kong. The Stones traden tijdens deze wereldtournee niet alleen op in stadions en arena’s, maar ze gaven ook intiemere concerten in kleine zalen en theaters. In Nederland traden ze behalve in het Feyenoordstadion, de Amsterdam-Arena en Ahoy op 16 augustus 2003 op in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht.

Op 4 november 2002 gaf de band een intiem concert in het Wiltern Theatre in Los Angeles, Californië. Dit concert is deze maand in maar liefst vijf verschillende versies uitgebracht. Bijzonder is dat The Stones die dag een setlist hadden met de nodige verrassingen, met songs die ze zelden of nooit live hadden gespeeld. Een concert zonder de vrijwel altijd gespeelde klassiekers als Sympathy for the devil, Satisfaction en You can’t always get what you want.

Cd 1 begint met de bekende riff van Jumpin’ Jack Flash, waarmee het concert spetterend van start gaat, waarna ze met een dampende versie van Live with me in de sixties blijven. Vervolgens krijgen we twee songs die zelden of niet live worden gespeeld. Een opzwepende versie van Neighbours, waarin alle remmen los gaan en Hand of fate, waarin Ronnie Wood gitaristisch het voortouw neemt. Er wordt gas teruggenomen in de prachtige blues No expectations met Jagger op akoestische gitaar en Wood op pedal steel. Na het fraaie Beast of burden krijgen we een zeer indrukwekkende versie van Stray cat blues voorgeschoteld. Jagger is hier met zijn ‘bezwerende’ zang in topvorm, Richards en Wood vechten gitaarduels uit en Darryl Jones geeft een lekkere bassolo weg. Het uit 1980 stammende Dance pt. 1 stelt de studioversie tijdens dit concert volledig in de schaduw. Funky disco, een onverstoorbaar meppende Charlie Watts, gruizige gitaren en een strakke blazerssectie. Dan gaat de band terug naar hun beginperiode met Everybody needs somebody to love, een nummer van Solomon Burke, die het voorprogramma verzorgde en die halverwege het nummer nog even het podium betreedt om met Jagger een paar duetten te zingen. In de soulballad uit 1965 That’s how strong my love is, is het weer volop genieten van de fantastische blazers. Cd 1 wordt afgesloten met het sterk rockende Going to a go-go en de scheurende saxsolo van Bobby Keys.

Nadat Mick Jagger alle bandleden heeft voorgesteld mag Keith Richards, na inleidende roffels van Charlie Watts, cd 2 openen met zijn gebruikelijke twee songs waarin hij de leadvocals voor zijn rekening neemt. Twee songs uit de jaren ’90, de soulvol gezongen ballad Thru’ and thru’ en de reggae  

You don’t have to mean it. Met ondersteuning van blazers en backing vocals blijft Richards vocaal goed overeind. Jagger keert daarna weer terug, en hoe, in het geweldige Can’t you hear me knocking. Een bijwijlen jazzy rocker, met gitaren, keyboards, een verpletterende saxsolo van Bobby Keys en een intense mondharpsolo van Jagger. Na de prachtige BB King bluesklassieker Rock me baby, gaat de gashendel weer helemaal open in de door de blazers gedragen gitaarrocker Bitch. Hierna is het de hoogste tijd voor een aantal klassiekers die heel vaak op de setlist staan. De riff van Honky tonk women is een punt van herkenning bij het publiek dat het refrein meezingt. De ritmesectie Watts-Jones is een strakke geoliede machine en de swingende pianosolo van Chuck Leavell mag er ook zijn. Start me up gaat er ook hier in als koek en dat geldt natuurlijk ook voor Brown sugar, met de gitaarduels en de beroemde saxsolo van Bobby Keys. De toegift Tumbling dice is een klaterend slotakkoord. Felle gitaren, de strakke blazerssectie en de backing vocals die er hier en daar een gospelachtig tintje aan geven.  

Conclusie: The Rolling Stones waren in Wiltern Theatre op 4 november 2002 weer in absolute topvorm. Hopelijk zijn de archieven nog niet uitgeput en kunnen we de komende tijd nog veel meer moois van deze legendarische Britse band tegemoet zien. 

Tracks cd 1:

  1. Jumpin’ Jack Flash
  2. Live with me
  3. Neighbours
  4. Hand of fate
  5. No expectations
  6. Beast of burden
  7. No expectations
  8. Dance pt. 1
  9. Everybody needs somebody to love (feat. Solomon Burke)
  10. That’s how strong my love is
  11. Going to a go-go

Tracks cd 2:

  1. Thru and thru
  2. You don’t have to mean it
  3. Can’t you hear me knocking
  4. Rock me baby
  5. Bitch
  6. Honky tonk women
  7. Start me up
  8. Brown sugar
  9. Tumbling dice

Line-up:

  • Mick Jagger – zang, gitaar, mondharmonica, percussie
  • Keith Richards – gitaar, zang
  • Charlie Watts – drums
  • Ronnie Wood – gitaar, keyboards
  • Darryl Jones – bas,
  • Chuck Leavell – keyboards
  • Bobby Keys – saxofoon
  • Bernard Fowler – backing vocals, percussie
  • Lisa Fischer – backing vocals
  • Blondie Chaplin – backing vocals, percussie
  • Tim Ries – saxofoon, keyboards
  • Kent Smith – trompet
  • Michael Davis – trombone
  • Jim Keltner – percussie
9mrt/240

Dan Penn – The inside track on Bobby Purify

De Amerikaanse singer-songwriter-producer Dan Penn (18 november 1941, Vernon, Alabama) is sinds 1960 actief in de muziekbusiness. Penn is o.a. bekend als (mede) auteur van klassiekers als Dark end of the street (James Carr, Ry Cooder, The Flying Burrito Brothers, Linda Ronstadt), I’m your puppet (James & Bobby Purify, Sam & Dave, Dionne Warwick), Do right woman, do right man (Aretha Franklin, Etta James, Joan Baez, William Bell) en Cry like a baby (The Box Tops, Betty Wright, Arthur Alexander). In 1973 komt zijn debuut soloalbum Nobody’s fool uit.

In 2002 raakt Penn geïnspireerd door de diepgaande interpretatie van het nummer Don’t give up on me van Solomon Burke. Hij neemt contact op met Carson Whitsett en Hoy Lindsey, met wie hij dit nummer heeft geschreven, en nemen een aantal demo’s op in de geest van Don’t give up on me.

In 2004 neemt Dan Penn in zijn thuisstudio in Nashville met een geweldige studioband tien nieuwe nummers op die gebaseerd zijn op de demo’s die hij eerder met Whitsett en Lindsey heeft opgenomen. Deze nummers komen terecht op het in totaal 13 nummers tellende album Better to have it van Bobby Purify. Dit album is echter nooit officieel uitgebracht omdat Bobby Purify, die een paar jaar eerder blind is geworden, niet op tournee wil om het album te promoten.

Bobby Purify (echte naam James B. Moore) vervangt in de jaren ’70 Robert Lee Dicky en vormt met James Purify tot in de jaren ’80 het (nieuwe) duo James & Bobby Purify. Bobby Purify wordt later ook lid van de gospelband Blind Boys of Alabama. Hij overlijdt op 12 mei 2022 op 80-jarige leeftijd.

Vorige maand verscheen het album The inside track on Bobby Purify. Op dit album staan twintig nummers, de tien demo’s van Dan Penn en dezelfde tien nummers die op het album Better to have it van Bobby Purify uit 2005 staan.

In het openingsnummer de pianoballad Forever changed horen we de gevoelige zang van Dan Penn. Better to have it is schitterende gospelsoul met (kerk) orgel. Het tempo gaat iets omhoog in I’m qualified, waarna Things happen zeer ingetogen is met weer een mooi bijdrage van Carson Whitsett op orgel, die vervolgens zijn ‘huppelende’ piano los laat in My life to live over. Mooi is de samenzang van Penn en Lindsey naast het heerlijke pianospel van Whitsett in Nobody’s home. In de prachtige soulballad Hate to see you go is Dan Penn vocaal weer in topvorm. You make me dig en Testimony of a fool zijn fraaie, soms ingetogen ballads met mooi pianospel. Somebody’s gotta do it is iets feller en wordt ook gedragen door de keys.

Vervolgens is het tijd voor dezelfde nummers, maar dan zoals ze oorspronkelijk op het album van Bobby Purify stonden, dus met een uitgebreide band. Forever changed begint met een mooi piano-intro en vervolgens laat Bobby Purify zijn warme stem horen en is er een fraaie gitaarsolo van Reggie Young. Net als in de demoversie is ook hier in Better to have it Whitsett met zijn (kerk) orgel aanwezig en maken de blazers deze prachtige soulballad ‘af’. I’m qualified, met een flonkerende pianosolo, heeft iets meer tempo. Mooi is het toetsenwerk van Whitsett en Spooner Oldham in de soulballad Things happen. My life to live over,met strijkers, is weer het domein van de blazers met vooral de fijne saxsolo van Harvey Thompson. Mooi zijn het basspel van David Hood, de akoestische gitaarsolo van Mike Durham en de backing vocals in Nobody’s home. Hate to see you go is een schitterend gezongen ballad met de fantastische blazerssectie. De blazers ‘dragen’ daarna weer You make me dig, met ook weer een prima bijdrage van bassist Hood. Testimony of a fool levert het bewijs wat een geweldige zanger Bobby Purify was. Het slotnummer Somebody’s gotta do it is mooie funky soul met een hoofdrol voor de fantastische blazers.

Conclusie: The inside track on Bobby Purify is een zeer aangenaam album waar de klasse van afdruipt.

Tracks cd:

DAN PENN

  1. Forever changed
  2. Better to have it
  3. I’m qualified
  4. Things happen
  5. My life to live over
  6. Nobody’s home
  7. Hate to see you go
  8. You make me dig
  9. Testimony of a fool
  10. Somebody’s gotta do it

BOBBY PURIFY

  1. Forever changed
  2. Better to have it
  3. I’m qualified
  4. Things happen
  5. My life to live over
  6. Nobody’s home
  7. Hate to see you go
  8. You make me dig
  9. Testimony of a fool
  10. Somebody’s gotta do it

Line-up tracks 1 t/m 10:

  • Dan Penn – zang, gitaar
  • Carson Whitsett – keyboards
  • Hoy ‘Bucky’ Lindsey – bas, backing vocals

Line-up tracks 11 t/m 20:

  • Bobby Purify – zang
  • Carson Whitsett – keyboards
  • Spooner Oldham – keyboards
  • Reggie Young – lead gitaar
  • Jimmy Johnson – rhythm gitaar
  • David Hood – bas
  • Bryan Owings – drums
  • Mike Durham – akoestische gitaar
  • Wayne Jackson – trompet
  • Charles Rose – trombone
  • Harvey Thompson – saxofoons
  • Anthony Lamarchina – altviool
  • David Angel – viool
  • David Davidson – viool
  • The Settles Connection – backing vocals
  • The Dandylions – backing vocals
27feb/240

Corb Lund – El viejo

Corb Lund is een Canadese singer-songwriter uit Taber, Alberta. Hij is sinds 1995 actief in de muziekscene. In dat jaar richt hij The Corb Lund Band op. In 2005 verandert de band hun naam in Corb Lund and the Hurtin’ Albertans. Lund heeft meerdere nationale en internationale prijsnominaties en prijzen ontvangen. Lund woont tegenwoordig in Lethbridge, Alberta.

Op 23 februari jl. verscheen er na 4 jaar weer een nieuw album met origineel materiaal van Corb Lund. Een album met verhalen over oude helden, gokkers, junkies, bandieten en andere outlaws. Dit (akoestische) album, El viejo, is opgenomen in Lund’s woonkamer in Lethbridge met zijn band The Hurtin’ Albertans. Lund produceerde het album samen met Grant Siemens.

Het album opent heerlijk met het uptempo The cardplayer. Melodieus en prachtig geïnstrumenteerd. In het bluesy I had it all worden we getrakteerd op mondharpsolo’s. Fijn is het gitaarwerk in Was Fort Worth worth it, het relaas over het wel en wee van de historische veemarkt van Fort Worth, Texas. Out on a win, ook op single uitgebracht, is het trieste verhaal van een ouder wordende bokser die nog wil gloreren. Mooi is de solerende Grant Siemens op banjo. Siemens is daarna weer prominent aanwezig met banjo en handclapping in het uptempo Redneck rehab, over het zelf afkicken omdat de Betty Ford kliniek voor ‘ons soort mensen’ niet haalbaar is. Het titelnummer El viejo is een schitterend emotioneel eerbetoon aan singer-songwriter Ian Tyson, de overleden mentor van Corb Lund. The games get hot, een advies aan gokkers om rustig te blijven aan de speeltafel, is een jazzy wals met handclapping en contrabas. Siemens is weer in topvorm in de countryballad Stratocaster, waarin iedereen zich afvraagt wie toch dat meisje met de Stratocaster is. It takes a practice heeft een hoog gipsyjazz gehalte. Het prachtig gezongen en fraai geinstrumenteerde Insh allah is een ballad over verlangen en vrede. Old familiar drunken feeling is een prima afsluiter. Lund vertelt hier dat hij en zijn band tijdens een optreden in Colorado gelegaliseerde cannabis probeerden. Maar dat beviel hen niet en om het oude vertrouwde ‘dronken gevoel’ weer terug te krijgen pakten zij het op de cowboymanier aan, met whisky.

Conclusie: El viejo is een album om te koesteren. Prachtig.

Tracks cd:

  1. The cardplayer
  2. I had it all
  3. Was Fort Worth worth it
  4. Out on a win
  5. Redneck rehab
  6. El viejo
  7. The games get hot
  8. Stratocaster
  9. It takes practice
  10. Insh allah
  11. Old familiar drunken feeling

Line-up:

  • Corb Lund – zang, akoestische gitaar
  • Grant Siemens – akoestische gitaar, 12-string akoestische gitaar, nylon-string gitaar, banjo, mandoline, resonator gitaar
  • Sean Burns – contrabas, harmonica, backing vocals
  • Lyle Molzan – drums, percussie
20feb/240

Kirk Nelson & Jambalaya West – Savor the moment

De uit Los Angeles afkomstige zanger-pianist Kirk Nelson heeft in zijn muzikale carrière het podium gedeeld en opnames gemaakt met blueslegendes als Buddy Guy, James Cotton, Bo Diddley, The Neville Brothers, Kenny Wayne Shepherd en Robert Cray. In 2018 richtte hij Jambalaya West op waarmee hij regelmatig optrad in diverse locaties in Zuid-Californië zoals The House of Blues. Tijdens de coronaperiode vielen alle optredens geannuleerd. De band realiseerde zich toen dat dit de kans was om nieuw materiaal te schrijven en op te nemen. Dit resulteerde in 2021 in het uitbrengen van het album Lagniappe. Dat album bereikte in 2022 de eerste plaats in de Roots Music Report hitlijsten voor jazzy blues.

Begin januari jl. verscheen er een nieuw album van Kirk Nelson & Jambalaya West. Dit album, Savor the moment, bevat twaalf songs, tien eigen composities en twee covers. Kirk Nelson combineert op Savor the moment zijn Midwest-roots en zijn West Coast-invloeden met een flinke portie New Orleans funky jazz.

Het feest begint meteen al met het openingsnummer Bounce around. Funky jazz met trompet, bariton sax en trombone. Met Only 12 bars in a day komen we in de New Orleans sferen. Heerlijk die trompet van Steve Crum en de honky-tonk pianosolo van Kirk Nelson. De blazers met een vette trombonesolo van Dan Weinstein en de pianosolo swingen naast de strakke ritmesectie in Stay in your lane. De trompetten en de trombone schitteren weer in het soulvol gezongen Back on up the river. Het fijne gitaarwerk mag er ook wezen. Tom Cunningham soleert er heerlijk op los in het funky jazzy Must be a reason. Als het tempo zakt, zoals in het ingetogen gezongen Swing’ so low, is het toch gewoon swingen. Met Tamale man, met een fameuze trompetsolo Cunningham, keren de sferen van New Orleans weer terug. De instrumental Wake up the rooster is pure funk met Hammond, Synths, blazers en de felle gitaarlicks van Joe Koepfli. Turn yourself in is New Orleans jazz met klarinet, trompet, cornet, tuba en zelfs een banjo. De ritmesectie Mitch Montrose en Brian Beal is goed op dreef in Radical. Basin street blues, de klassieker van Spencer Williams uit 1928, en door velen op de plaat gezet, is ook in de uitvoering van Kirk Nelson & Jambalaya West, zeker door de heel mooie bijdrage van Weinstein op cornet en trombone, een feest om naar te luisteren. In I’m beginning to see the light, de jazzstandard van Duke Ellington, Johnny Hodges, Harry James en Don George uit 1944, is het weer swingen wat de klok slaat.

Conclusie: Savor the moment is een bruisend en opwindend album dat de speakers uit swingt.

Tracks cd:

  1. Bounce around
  2. Only 12 bars in a day
  3. Stay in your lane
  4. Back on up the river
  5. Must be a reason
  6. Swingin’ so low
  7. Tamale man
  8. Wake up the rooster
  9. Turn yourself in
  10. Radical
  11. Basin street blues
  12. I’m beginning to see the light

Line-up:

  • Kirk Nelson – zang, piano, Hammond (track 3,5,8,10) banjo (track 7,9,11,12) Synths (track 8), gitaar (track 4,7)
  • Mitch Montrose – drums
  • Don Read – bas (track 1,4,5,7)
  • Mike Guerrero – gitaar (track 1,2,4,5)
  • Tom Bremer – gitaar (track 1,4,7)
  • Brian Beal – bas (track 2,3,6,10)
  • Ed Rhodes – bas (track 11,12)
  • Jon Koepfli – gitaar (track 2,3,8,9,10)
  • Darrel Wright – bas (track 8)
  • Jeff Dellisante – bariton sax (track 1), klarinet (track 9)
  • Dan Weinstein – trombone (track 1,2,3,4,5,6,7,8,10,11,12), trompet (track 3,8,10), cornet (track 9,11,12), tuba (track 9)
  • Tom Cunningham – trompet (track 1,4,5,6,7,9)
  • Steve Crum – trompet (track 2,4)
  • Carol Nelson – backing vocals (track 1,5)
  • Melody McCullum – backing vocals (track 5)
  • Jordan ‘Delano’ Nelson – backing vocals (track 5)
14feb/240

Jennifer Porter – Yes, I do!

De muziekcarrière van de Amerikaanse singer-songwriter Jennifer Porter (24 september 1968, Springfield, Massachusetts), begint in 1989. Ze speelt jarenlang met haar kwartet in jazzclubs.

In 1998 verschijnt haar debuutalbum Hyacinth boy blue. Naast haar muziekcarrière is ze ook actrice. Ze is te zien in Mr. Barrington (2003) en 40 West (2011). Voor beide films schrijft zij de filmmuziek. In 2013 brengt ze haar eerste jazzalbum The way you look tonight uit.  

Begin deze maand verscheen haar 9e album Yes, I do!, een album met zes eigen composities en twee covers.   

Before we call it a day is het swingende openingsnummer, met heerlijke (solerende) blazers en de warme stem van Jennifer Porter die ook voor een mooie pianosolo zorgt. Met de soulvolle ballad, het titelnummer Yes, I do, zakt het tempo. Over you is een prachtige ballad in de beste traditie van Norah Jones. De blazers hebben in dit nummer even rust gekregen en naast de mooie ingetogen zang bewijst Porter hier ook weer uitstekend overweg te kunnen met Hammond B3 en Wurlitzer. Het vrolijke All I needed was you swingt de pan weer uit met de honky-tonk piano, de felle gitaarsolo en de accordeon van C.J. Chenier die voor een lekkere zydecosfeer zorgt. In de jazzy ballad Don’t worry no more is extra drumwerk en percussie te horen. De gitaarsolo van George Naha en de pedalsteel solo van Cindy Cashdollar zijn ronduit zeer fraai. De eerste cover is How long, de bluesstandaard van Leroy Carr en Scrapper Blackwell uit 1928. Piano, Wurlitzer, Hammond B3 en de mooie solo van Steve Jankowski op flugelhorn toveren dit nummer om in een schitterende bluesballad. Lucky dust (Shining through) is opwindende bigband jazz waarin, naast de relaxte zang, trompet, saxofoon, trombone en klarinet hoofdrollen vertolken. Good ol’ wagon, de ragtime blues van Bessie Smith uit 1925, is een wonderschoon slotakkoord, met alleen zang en piano van Porter en een fraaie bijdrage van Randy Andos op tuba. 

Conclusie: Yes, I do! is een voortreffelijk album.

Tracks cd:

  1. Before we call it a day
  2. Yes, I do
  3. Over you
  4. All I needed was you
  5. Don’t worry no more
  6. How long
  7. Lucky dust (Shining through)
  8. Good ol’ wagon

Line-up:

  • Jennifer Porter – zang, backing vocals, piano, Wurlitzer, Hammond B3
  • Dana Packard – drums, percussie
  • Damon Banks – bas
  • George Naha – gitaar
  • Steve Jankowski – trompet, flugelhorn
  • Doug DeHays – tenorsaxofoon, baritonsaxofoon, klarinet
  • Randy Andos – trombone, tuba
  • Vinnie Raniolo – gitaar
  • Jonathan Truman – drums

Special guests:

  • C.J. Chenier – accordeon (track 4)
  • Cindy Cashdollar – pedal steel (track 5)
8feb/240

The Tibbs – Keep it to yourself

The Tibbs is een Noord-Hollandse soulband waarvan de leden komen uit de driehoek Amsterdam – Alkmaar – Hoorn. De band werd opgericht in 2012 en hun repertoire bestond in het begin uit obscure Northern Soul- en Memphis soulnummers en instrumentals. Al snel ontstond de behoefte om eigen werk te gaan spelen. In 2014 verscheen de in eigen beheer uitgebrachte ep Cleaned out. Het eerste volledige studioalbum Takin’ over kwam in 2016 uit. Na het uitkomen van dit album verliet zangeres van het eerste uur Elsa Beekman de band om een solocarrière te beginnen. Haar plaats werd ingenomen door Roxanne Hartog die debuteerde op het in 2020 verschenen Another shot of fire. Afgelopen maand verscheen het nieuwe studioalbum Keep it to yourself. Dit derde studioalbum is opnieuw geproduceerd door Paul Willemsen.

Het album opent met Ain’t it funny, ook de eerste single van het album. Een heerlijke groovy uptempo song met de strakke soulvolle blazers. Can’t teach an old dog new tricks is funky soul met gedreven zang van Roxanne Hartog. De blazers zijn weer zeer fraai in de soulballad For lack of better words. In Give me a reason, de tweede single, is een mooi samenspel tussen zang, blazers en de strakke ritmesectie. Die ritmesectie maakt met de blazers van het titelnummer het funky Keep it to yourself een feest waar de soul van afdruipt. In de sfeervolle instrumental Chicken bones, die begint met gekakel van kippen, belandt de luisteraar vooral door de prominente rol van het orgel, in de sferen van de legendarische Booker T & The MG’s. Het tempo zakt in Guess I’m guilty. Lekkere gitaarlicks, orgel, blazers en bluesy zang. Ook in Rafaele is Roxanne Hartog sterk op dreef. Last train en Pyjama komen als het ware rechtstreeks uit de Stax-catalogus. Pure soul! In Rosie, met de heerlijke orgelwaaiers, gaat het tempo weer omlaag. Het album wordt afgesloten met de soulballad In orbit, met zeer sterke zang die varieert van ingetogen tot uitbundig. Een schitterend slotakkoord.  

Conclusie: Keep it to yourself is een uitstekend album van een soulband waar Nederland trots op mag zijn.

Tracks:

  1. Ain’t it funny
  2. Can’t teach an old dog new tricks
  3. For lack of better words
  4. Give me a reason
  5. Keep it to yourself
  6. Chicken bones
  7. Guess I’m guilty
  8. Rafaela
  9. Last train
  10. Pyjama party
  11. Rosie
  12. In orbit

Line-up

  • Roxanne Hartog – zang
  • Henk Kemkes – gitaar
  • Anton Titsing – Hammond, keys
  • Michael Willemsen – bas
  • Bas de Vries – drums
  • Frank Stolwijk – tenor sax
  • Berd Ruttenberg – bariton sax
  • Siebe Posthuma de Boer – trompet
5feb/240

Jacques Mees – Hall of Fame – live

De Tilburgse singer-songwriter Jacques Mees (1959, Moergestel), wordt al op jonge leeftijd door de muziek gegrepen. Als hij 11 jaar is koopt hij zijn eerste gitaar. Zijn eerste en grootste inspiratiebron was en is nog steeds Bob Dylan. Later ontdekt hij ook de muziek van artiesten als Woody Guthrie, Hank Williams en Dave van Ronk. Jacques Mees wordt door velen beschouwd als de bekendste en beste vertolker van de songs van Bob Dylan. De naam Jacques Mees wordt zelfs vermeld in het in 2011 verschenen ABC Dylan Book van de popjournalist Bert van de Kamp.

In 1996 verschijnt zijn eerste officiële album Drive them all crazy. Mees heeft de afgelopen jaren    meerdere keren een muzikale ode gebracht aan zijn favoriete singer-songwriters Guy Clark, Townes van Zandt, John Prine, Blaze Foley, Billy Marlow, Rory C. McNamara en uiteraard zijn grote inspiratiebron Bob Dylan. Mees toert regelmatig in Nederland en België.

Op 22 december 2023 vierde Jacques Mees zijn 50-jarige artiestenjubileum met een optreden in de Hall of Fame in Tilburg. Dit optreden is sinds 17 januari 2024 te beluisteren op Hall of fame live, een ep met vijf zelf geschreven akoestische songs.

Gang bang ritual is een song met relaxt akoestisch gitaarwerk en ingetogen zang. De idee voor dit liedje kwam van Eddy die een keer met een andere verslaafde bij Mees op bezoek was. “Ik heb een mooie titel voor een song”, zei Eddy en hij viel in slaap. Mees pakte zijn gitaar en schreef het lied in vijf minuten. No more rolling like a stone doet me een beetje denken aan knockin on heavens door en de mondharp brengt je echt in de Bob Dylan sferen. Het nummer gaat over het verlies van Rob Vermijs, een goede vriend en een soort mentor van Jacques Mees. Ook de zang van Mees in Sound of the south doet weer aan Dylan denken. Ook hier komt de verslaafde Eddy uit Tilburg weer langs en Mees waarschuwt: “you better be wise, don’t give Fast Eddy your gun”. These are no wasted years, met sterk en ontspannen gitaarspel, gaat over het verlaten van zijn zoon en zijn moeder ruim 30 jaar geleden. Tribute to rock & roll is een van de vroege songs van Mees over de veranderingen in de muziek. Over de rock & roll heroes waar hij met veel plezier naar luisterde en hun videoclips bekeek. Over Stephen Stills, Jimi Hendrix en al die ‘oude’ blueszangers. En over zijn liefde voor akoestische gitaren.

Conclusie: Eerlijk en sfeervol. Een genot om naar te luisteren.

Tracks:

  1. Gang bang ritual
  2. No more rolling like a stone
  3. Sound of the south
  4. These are no wasted years
  5. Tribute to rock & roll

1feb/240

Chris Wragg and Greg Copeland – The last sundown

De Amerikaanse singer-songwriter Greg Copeland (juli 1954, Portsmouth, Virginia) woont alweer geruime tijd in Duitsland. Vanaf zijn jeugd is hij muzikaal beïnvloed door o.a. James Brown, Wilson Pickett, Robert Johnson en Howlin’ Wolf. Zijn stijl zit ergens tussen blues, soul en funk. Hij heeft samengewerkt met o.m. Gerry Williams (ex-Eruption) en de blues gitaristen Gregor Hilden, Guitar Crusher en Kai Strauss en blueszanger Big Daddy Wilson. Daarnaast heeft hij zijn eigen band en maakt hij met Martin Messing deel uit van het akoestische bluesduo Deep Down South.

De in Sheffield woonachtige Engelse gitarist Chris Wragg is bekend als gitarist van het bluesrocktrio The Mudcat Blues Trio. Met deze band toerde hij uitgebreid door het Verenigd Koninkrijk en Europa. Hij speelde ook samen met o.a. Buddy Guy, T. Model Ford en Aynsley Lister.

Chris Wragg en Greg Copeland ontmoetten elkaar in 2015 tijdens een bluesfestival in België. Tijdens deze ontmoeting bleek hun voorliefde voor de Chicagoblues. Van het een kwam het ander en beide heren besloten te gaan samenwerken en samen een album op te nemen. In 2019 verscheen hun debuutalbum Deep in the blood. Begin dit jaar verscheen de opvolger The last sundown.

Met het stevige openingsnummer Alabama train wordt meteen de toon gezet. Fel gitaarwerk van Chris Wragg, soulvolle intense zang van Greg Copeland en de prima vaste ritmesectie Lee Bradley (bas) en Matt Talbot (drums). Can’t shake these blues is een soulvolle bluesballad. 1964 vertelt de geschiedenis van Mississippi Burning, de racistische moorden op drie burgerrechtenactivisten in juni 1964. De uitstekende ritmesectie legt weer de solide bodem in de met spetterend gitaarwerk opgetuigde funky blues Don’t let the devil ride. Na het indringende en meeslepende titelnummer The last sundown wordt wat gas teruggenomen in de ingetogen gezongen ballad House burned down, met sober drumwerk van Parker Kindred en Chris Wragg op orgel. In de funky blues Losing hand zit een fraaie bassolo van Bradley. Where my stars should be is een prachtige soulvol gezongen slowblues met een huilende mondharp van Bino Ribeiro, flonkerend pianospel van Dale Storr en fraaie basloopjes van John Reed. Na het heerlijke Miss Ruby volgt de lange schitterende soulballad When the cold winds blow. In Just a man levert Jorge Oliveira met zijn droge drumwerk een mooie bijdrage. Het stevige Light will shine wordt op sleeptouw genomen door drummer Matt Talbot. In de soulblues After the sun goes down zit een fijne orgelbijdrage van Joel White en leeft Wragg zich met zijn lyrische gitaarwerk weer uit. Fameus is ook het gitaarwerk in het gospelachtige, enigszins psychedelische slotnummer Gonna be with my maker.     

Conclusie: The last sundown is een uitstekend album.

Tracks:

  1. Alabama train
  2. Can’t shake these blues
  3. 1964
  4. Don’t let the devil ride
  5. The last sundown
  6. House burned down
  7. Losing hand
  8. Where my stars should be
  9. Miss Ruby
  10. When the cold winds blow
  11. Just a man
  12. Light will shine
  13. After the sun goes down
  14. Gonna be with my maker

Line-up:

  • Greg Copeland – zang
  • Chris Wragg – gitaar, keys (track 6),
  • Lee Bradley – bas
  • Matt Talbot – drums
  • Joel White – keys (track 1,2,9,13)
  • Parker Kindred – drums (track 6)
  • John Reed – bas (track 8)
  • Dale Storr – piano (track 8)
  • Bino Ribeiro –mondharmonica (track 8)
  • Jorge Oliveira – drums (track 11)
24jan/240

BJ Baartmans – Ghostwriter

Singer-songwriter-multi-instrumentalist-producer Bart-Jan (BJ) Baartmans (29 juli 1965, Boxmeer), is sinds 1980 actief in de muziekscene. Hij speelde in de loop der jaren in meerdere qua muziek zeer uiteenlopende bands (o.a. BJ’s Pawnshop, BJ’s Wild Verband, Hidden Agenda Deluxe, Matthews Southern Comfort). Van Baartmans verschijnt een groot aantal albums, hij neemt deel aan honderden albumsessies en heeft tot nu toe zo’n 4000 keer opgetreden. Eigenlijk behoeft BJ Baartmans voor de kenners en de liefhebbers van zijn muziek verder geen nadere introductie.

Zijn debuutalbum The Pawnshop Guitar Chase verschijnt in 1998 en nu, ruim 25 jaar na dat debuut, komt er weer een nieuw album van BJ Baartmans uit. Deze maand verscheen Ghostwriter, een album met 13 zelf geschreven liedjes vol heel persoonlijke verhalen, observaties en opvattingen. Een mix van americana, pubrock en folk. Inspiratiebronnen voor Baartmans bij het maken van dit album waren o.a. Wilco, The Black Keys, Elvis Costello, Tom Petty en Nick Lowe. Ook werd hij geïnspireerd door de energieke optredens van nieuwe jonge Nederlandse bands.

Het openingsnummer The other side is heerlijke relaxte en fraai geinstrumenteerde americana. De zang van Baartmans doet mij hier, en ook in bijna alle andere nummers, heel sterk denken aan de droge en soms schorre stem van de Amerikaanse singer-songwriter Steve Forbert. Pedal steel en keys zijn heerlijk in Troubled. In your only is countryrock met reggae-invloeden. Sjoerd van Bommel verzorgt het strakke drumwerk. Baartmans etaleert zijn virtuoze gitaarwerk in het melodieuze uptempo Room 242. De band is weer in topvorm in Chasing dreams. Prachtige americana. De pedal steel van Johan Jansen duikt weer op in The fall en in Old habits die hard. In die laatste song is Rob Geboers ook op keys sterk aanwezig. In het ‘huppelende’ Happy even only is het drumwerk van Sjoerd van Bommel uitstekend. Zen master is opwindende stevige countryrock met lekker gitaarwerk en een prachtige korte orgelsolo. Baartmans neemt op het soulvol gezongen Solid ground het drumwerk voor zijn rekening. Dat Nick Lowe een inspiratiebron is voor Baartmans is te horen in de met heerlijk gitaarwerk versierde pubrocker Bootleg companion. De ritmesectie is strak in het stevige Someone to blame. In het slotnummer She just knows toont Baartmans nogmaals zijn grote gitaarkwaliteiten.     

Conclusie: Op Ghostwriter plak ik zonder dralen het etiket topalbum.

Tracks:

  1. The other side
  2. Troubled
  3. In your only
  4. Room 242
  5. Chasing dreams
  6. The fall
  7. Old habits die hard
  8. Happy even only
  9. Zen master
  10. Solid ground
  11. Bootleg companion
  12. Someone to blame
  13. She just knows

Line-up:

  • BJ Baartmans – zang, elektrische (slide) gitaar, akoestische gitaar, mandoline, bas, drums (track 10), percussie
  • Sjoerd van Bommel – drums
  • Gerco Aerts – bas (track 5,7,11,13)
  • Tom Baartmans – bas (track 2,4,12)
  • Rob Geboers – grand piano, Wurlitzer, Hammond B3 en VOX orgel (track 3,5,7,8,9)
  • Mike Roelofs – grand piano, Wurlitzer, Hammond B3 (track 1,2,6,10,11,12)
  • Johan Jansen – pedal steel (track 2,6,7,10)