Gerritschinkel.nl Columns & meer

9nov/200

Blade Runner

De afgelopen weken zond FOX Sports ‘The Life & Trials of Oscar Pistorius’ uit. Een spraakmakende 4-delige documentaire over de Zuid-Afrikaanse superheld Oscar Pistorius. De atleet, beter bekend onder zijn bijnaam Blade Runner, reeg op de 100, 200 en 400 meter gouden medailles aaneen alsof het kralen waren.

Ik heb Oscar Pistorius in 2008 aan het werk gezien in Stadskanaal. Mijn schoonmoeder vierde op zondag 8 juni haar 81e verjaardag en ik piepte er even tussen uit om een kijkje te nemen bij de Nelli Cooman Games, een atletiekevenement dat jaarlijks op de atletiekbaan van Jahn II in deze Oost Groningse gemeente wordt gehouden. Pistorius was ‘top of the bill’ in Knoal. Ik zag Pistorius langs de baan staan en trok de stoute schoenen aan om een praatje met hem te maken. Dat was geen enkel probleem want hij bleek een heel aardige man en ik kon vragen wat ik wilde.

Ik gaf hem na ons prettige gesprek een hand en wenste hem veel succes. Later die middag won Pistorius als een wervelwind op zijn protheses van koolstofvezel de 200 meter. En een uurtje daarna raffelde hij de 400 meter af in een tijd van 48.19, helaas net niet genoeg om zich voor de ‘echte’ Olympische Spelen te kwalificeren. Groot applaus was zijn deel.

Maar dat applaus is verstorven. De superheld is keihard van zijn voetstuk gevallen en zit nu een gevangenisstraf van 13 jaar en 5 maanden uit wegens moord op zijn vriendin Reeva Steenkamp in 2013.

Ik moest deze week terug denken aan die dag in 2008 in Stadskanaal. Een herinnering die ik ondanks de trieste gebeurtenis vijf jaar later, toch koester. Blade Runner zien we niet meer terug op de atletiekbanen.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
6nov/200

Lloyd Jones – Tennessee run

De uit Portland, Oregon, afkomstige zanger-gitarist Lloyd Jones draait al heel wat jaren mee in de muziekscene. Hij werkte samen met o.a. Earl King, Charlie Musselwhite, Big Mama Thornton, Otis Clay, Marcia Ball, Bonnie Raitt, Delbert McClinton, Taj Mahal, BB King, Dr. John, Buddy Guy, Junior Wells en Albert Collins. Zijn songs zijn gecoverd door Clarence ‘Gatemouth’ Brown, Coc Montaya, Joe Louis Walker, Michael Burks en Curtis Salgado. Jones heeft tientallen prijzen en onderscheidingen gekregen, toert veel, staat op veel festivals en is regelmatig gast op de zgn. Sandy Beaches Cruises van Delbert McClinton.

Vorige maand kwam er weer een nieuw album van Lloyd Jones uit. Het basisconcept voor Tennessee run werd gelegd in januari 2019 tijdens een Sandy Beach Cruise. Lloyd ging aan de slag met het schrijven van songs en alle tracks werden daarna o.l.v. producer Kevin McKendree opgenomen in diens Rock House Studios in Franklin, Tennessee.

Met You got me good wordt de vaart er meteen in gezet. Heerlijke uptempo soul met blazers. Ook met Me & you wordt het tempo er goed ingehouden met een lekkere gitaarsolo en een scheurende sax. De Texaanse zangeres Teresa James is te horen in de met fraaie pianoklanken versierde boogie I wish I could remember you. Funky en James Brown achtig klinkt Where’s my phone  en de schitterende blazers voeren de luisteraar in de soulslijper A true love never dies naar de tijd van de Memphis soul van de jaren ’60 en ‘70. Via Bayou boys belanden we met percussie, blazers en een prachtige orgelsolo midden in de sferen van New Orleans. Prachtig is het duet met Delbert McClinton in Everybody’s somebody’s fool, waarna het tempo in de bluesy shuffle Turn me loose, met de soulvolle blazers, gitaar en een sprankelende pianosolo weer omhoog gaat. De geest van Dr. John is aanwezig in That’s all I want. Love is everything is een stevige soulstamper met heerlijke backing vocals van Etta Britt en Jackie Wilson. Kevin McKendree is niet scheutig met zijn orgel en piano in Chicken bones en ook in het honky tonk achtige Every time we meet strooit hij naast de intense zang van Jones en de backingvocals overvloedig met orgeltonen. Het funky Dilly dally wordt gedomineerd door de wah wah gitaar van Jones en met Chevrolet angel wordt het album in stijl afgesloten.  

Conclusie: Tennessee run is een uitstekend en gevarieerd album waar de authentieke R&B van afdruipt.

Tracks:

  1. You got me good
  2. Me & you
  3. I wish I could remember you
  4. Where’s my phone
  5. A true love never dies
  6. Bayou boys
  7. Everybody’s somebody’s fool
  8. Turn me loose
  9. That’s all I want
  10. Love is everything
  11. Chicken bones
  12. Every time we meet
  13. Dilly dally
  14. Chevrolet angel

Line up:

  • Lloyd Jones – gitaar, zang
  • Kevin McKendree – keyboards
  • Steve Mackey – bas
  • Kenneth Blevins – drums
  • Jim Hoke – tenor saxofoon
  • Quentin Ware – trompet
  • Roy Agee – trombone
  • Etta Britt – backing vocals
  • Jackie Wilson – backing vocals
  • Reinhardt Melz – percussie

 

2nov/200

Katvanger – So late so soon

Je begint een band en je verzint een naam. Dat moet Ruud  Fransen ook hebben gedacht. Bassist Ruud Fransen, in 1967 samen met gitarist Ted Oberg oprichter van de Haagse bluesband Livin’ Blues, bedacht voor het trio waar hij nu deel van uitmaakt de merkwaardige naam Katvanger. Het woord katvanger betekent zoiets als handlanger of stroman. Iemand die actief is in het criminele milieu, dus niet direct een positieve betekenis, maar volgens Fransen is het ironisch bedoeld. Katvanger bestaat naast Ruud Fransen uit de Amerikaanse, maar al heel lang in Nederland wonende zanger-gitarist Jim Wake en de uit België afkomstige leadgitarist Jan Vereçki.

Half augustus verscheen So late so soon, het debuutalbum van Katvanger, een album met vijftien songs, waarvan er veertien geschreven zijn door Jim Wake en één door Ruud Fransen. Het album is opgenomen op een antieke harddiskrecorder in een piepkleine privéstudio in Den Haag en gemixt op een pc in een huiskamer en zo ongeveer met vallen en opstaan gemasterd. Bij de cd zit een boekje met de teksten van de liedjes.

De liedjes van Katvanger gaan over pijn, bedrog en eenzaamheid, thema’s waarover al door generaties bluesartiesten gezongen wordt. Daarnaast bevatten hun songs een flinke dosis ironie en sarcasme. Het zijn songs zonder opsmuk, ‘kale’ muziek zonder drums, blazers en keyboards. De gruizige en soms grommende zang van Jim Wake doet me regelmatig denken aan Tom Waits en Leon Redbone. Mooi is de driestemmige samenzang in de veelal midtempo nummers. In songs als Gimme en I seen the light ligt het tempo hoger. Jazzy en vaudeville achtige invloeden zijn er in Peacefull coexistence, Not the reality I ordered en I lost again. Het gitaarspel van Vereçki is helder met soms fraaie solo’s en de baslijnen van Fransen zijn ook lekker zoals in het door hem geschreven Time never mends a broken heart. De mondharp van Wake doet het lekker in bluessongs als Love and death in het age of Trump, You don’t have to worry, I lost again en I seen the light.

Conclusie: Katvanger heeft met hun debuutalbum So late so soon een plaat gemaakt met eigenzinnige eerlijke blues die het beluisteren waard is.

Tracks:

  1. I oughta know better
  2. So late so soon
  3. Gimme
  4. White man
  5. Peaceful coexistence
  6. Blind faith
  7. Not the reality I ordered
  8. Love and death in the age of Trump
  9. Please forgive me
  10. You don’t have to worry
  11. I lost again
  12. Traveler’s tale
  13. Crazy ‘bout you
  14. Time never mends a broken heart
  15. I seen the light

Line up:

  • Jan Vereçki – lead gitaar, backing vocals
  • Ruud Fransen – bas, backing vocals
  • Jim Wake – lead vocals, ritme gitaar, mondharmonica
2nov/200

Let’s play darts

Op mijn vorige sportcolumn over het 100-jarige SV DONK heb ik veel leuke reacties gekregen. Vooral mooie herinneringen van oud-Donkianen uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw.

Ook bij mij komen mooie herinneringen boven. Niet alleen aan DONK, maar aan veel Goudse sportverenigingen. En bij gebrek aan actuele sportactiviteiten in Gouda dompel ik me ook maar onder in mijn herinneringen van de afgelopen 35 jaar als sportverslaggever. Een mooie bron van informatie vormen die aantekenboekjes die ik met liefde koester.

Ik neem u mee terug naar vrijdag 13 april 2007. In Gouda was een groot dartcircus neergestreken. De grote namen van die tijd liepen gewoon in een autoshowroom ‘in het wild’ rond. De Britten Ted Hankey (the count), Daryll Fitton (the dazzler), Tony O’Shea (the silverback) en Amsterdammer Co Stompé (the matchstick). Je kon ze gewoon aanraken en een babbeltje met ze maken. Handtekeningen werden gretig uitgedeeld. Dames gingen gretig met de dartfenomenen op de foto. O’Shea had het uitstekend naar zijn zin en op mijn vraag wat hij van de locatie vond zei hij dat hij in veel locaties had gespeeld maar nog nooit bij een cardealeragent. Een primeur voor Van Beynum! Ook Stompé vermaakte zich uitstekend. “Het is een beetje kermis, de show is het belangrijkste en je moet voor zo’n avond geen grijze muizen uitnodigen. En ik ben geen grijze muis”. De 13-jarige Tim van den Hoek, ‘the little master van Gouda’, was niet echt onder de indruk van al die legendes. Zijn grote voorbeeld was Michael van Gerwen. Kijk, die Tim had een vooruitziende blik.

O ja, ‘the dazzler’ won de bloedstollende finale van ‘the count’ en ging met de titel ‘Master of Gouda’ terug naar Engeland.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties