Gerritschinkel.nl Columns & meer

31aug/200

De lege plek

Mijn microfoon heeft 175 dagen rust gehad, maar afgelopen zaterdag moest hij er weer aan geloven. Uitgerekend op de plaats waar ik op 8 maart mijn laatste voetbalverslag deed, mocht ik zaterdagmiddag gelukkig weer aan de bak. Live-verslag van de bekerwedstrijd ONA – Rozenburg. De apparatuur werkte nog maar het was wel wennen aan het zgn. ‘nieuwe normaal’. Niet alleen voor mij, maar ook voor de clubbestuurders, de voetballers en de supporters. Die laatsten waren ontzettend blij om na maanden weer een voetbalwedstrijd bij te kunnen wonen. En nu maar hopen dat het snel echt normaal wordt.

Over supporters gesproken, één trouwe supporter zullen we helaas niet meer zien. Met name bij zijn cluppie CVC Reeuwijk, maar ook langs andere voetbalvelden zal Jan van der Made worden gemist. Ik herinner me Jan als scheidsrechter. Langs de lijn had hij vaak een transistor aan zijn oor om maar niets van de andere voetbalwedstrijden te missen. Soms kreeg ik na afloop een opmerking dat ik een verkeerde speler had genoemd in mijn verslag.

Jan van der Made was een prominent lid van de zgn. ‘hangouderen’. Altijd stond zijn scootmobiel op zijn vaste stekkie uiterst links voor de Goudse Waag. Altijd had Jan een sigaar in de mond. De wereldproblemen werden doorgenomen, maar het was toch vooral voetbal wat de klok sloeg. Ik ging regelmatig een praatje maken met de voetbalmannen op de Markt. Op donderdag 20 augustus sprak ik Jan nog, maar een dag later las ik het trieste bericht dat hij was overleden.

Afgelopen vrijdag zag ik de voetbalmannen op de Markt weer staan. De plek waar Jan altijd stond was leeg. Een prachtige ode aan hun maatje. Jan, rust in vrede, ook ik zal je missen.

foto Pim Mul

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
31aug/200

Justin Wells – The United State

Singer-songwriter Justin Williams Wells is geboren op 11 augustus 1982 in Bossier City, Louisiana. Hij brengt zijn jeugd door in Blanchard, Los Angeles en tijdens zijn middelbare schooltijd begint hij met het schrijven van liedjes. In 2005 verhuist hij naar Lexington, Kentucky, en richt in 2006 de band Fifth on the Floor op. Van deze band verschijnen drie albums en een ep. In 2015 gaat Fifth on the Floor uit elkaar.

In augustus 2016 brengt Wells zijn eerste soloalbum Dawn in the distance uit. Op dit album staat o.a. het nummer The dogs, dat wordt uitgeroepen tot ‘Saving country music’s song of the year 2016’. Eind deze maand verschijnt het nieuwe album van Justin Wells. Dit album, The United State, is geproduceerd door Duane Lundy (bekend van o.a. Ringo Starr en Sturgill Simpson) en bevat twaalf songs. Elf nummers zijn geschreven door Wells en het openingsnummer schreef hij samen met pedalsteel gitarist Tom Hnatow.

You’ll never know dear, how much I love you is de zeer korte (48 seconden) instrumental die het album opent. The screaming song ligt zeer prettig in het gehoor met mooi gitaarspel van Laur Joamets. Het ook op single uitgebrachte No time for a broken heart, met dobro en mandoline, roept herinneringen op aan de muziek van The Band. Op Some distance from it all zijn alleen de warme zang van Wells en Justin Craig op gitaar, bas, drums en piano te horen. Stevig is Never better, met een prominente rol van drummer Daxx Nielsen. De zang van Wells doet me hier en daar denken aan Dr. John. Heerlijk gitaarwerk van Alex Muñoz en Laur Joamets en lekkere Hammond slierten zijn er in de soulvolle blues After the fall. Fraai zijn de baslijnen van Miles Nielsen, de gitaren en de Hammond in het R&B achtige It’ll all work out. Tempory blue is lekker luchtig met de akoestische gitaren van Wells en Justin Craig en de slide van Joamets. Uptempo en melodieus is Walls fall down. Mooie baslijnen van Miles Nielsen zijn er weer in het hypnotiserende Ruby. The bridge is een dromerige ballad. Het album wordt afgesloten met Farewell Mr. Hooper, een 20 seconden durende acapella song met alleen backing vocals van Miles Nielsen, Daniel McMahon en Dave McClellan.

Conclusie: The United State is een rijk geïnstrumenteerd album van een uitstekende zanger.

Tracks:

  1. You’ll never know dear, how much I love you
  2. The screaming song
  3. No time for a broken heart
  4. Some distance from it all
  5. Never better
  6. After the fall
  7. It‘ll all work out
  8. Tempory blue
  9. Walls fall down
  10. Ruby
  11. The bridge
  12. Farewell, Mr. Hooper

Line up:

  • Justin Wells – zang, (akoestische) gitaar
  • Tom Hnatow – pedal steel
  • Daxx Nielsen – drums
  • Colin Kellogg – bas
  • Laur Joamets – gitaar, resonator, E-bow, dobro, slide,
  • Alex Muñoz – gitaren, elektrische mandoline
  • Dave McClellan, Daniel McMahon, Abby Hamilton – backing vocals
  • Duane Lundy – keys, percussie
  • Lee Carroll – piano, Wurlitzer, Hammond B-3, Rhodes
  • Justin Craig – akoestische gitaar, elektrische gitaar, bas, drums, piano, percussie
  • Miles Nielsen – bas, backing vocals
  • Daniel Mohler – drums
  • Tripp Bratton – percussie

 

29aug/200

Kirsten Thien – Two sides

Kirsten Thien is geboren op een Amerikaanse legerbasis in Berlijn. Kort na haar geboorte verhuist Kirsten met haar familie terug naar de VS (Maine). Kirsten wordt muzikaal beïnvloed door Linda Ronstadt, Aretha Franklin, de traditionele jazz van New Orleans en klassieke blueszangeressen van de 20e eeuw zoals Memphis Minnie, Sippie Wallace, Bessie Smith en Ma Rainey. Na haar verhuizing naar New York City richt Thien in 2000 een eigen band op en staat in het voorprogramma van o.a. Dicky Betts, Shawn Colvin en Buddy Guy. In 2001 komt haar debuutalbum She really is uit.

Eind augustus verschijnt Two sides, het nieuwe album van Kirsten Thien. Zij neemt de luisteraar op dit album mee op een muzikale reis naar de blues, de 60’er jaren gospel, de gemakkelijk in het gehoor liggende Californiasound van de jaren ’70 en de Britse bluesrock.

Shoulda been is het openingsnummer, een stevige uitbundig gezongen blues met uiteenlopende slidesolo’s. Fraaie baslijnen en fijne backing vocals zijn te horen in het melodieuze uptempo Sweet lost and found. After I left home is opgedragen aan Buddy Guy. Thien en Erik Boyd werden bij het schrijven van dit nummer geïnspireerd door de (auto)biografie ‘When I left home’, van Buddy Guy en David Ritz. Een lange slowblues, met een Buddy Guy achtige gitaarsolo van Arthur Neilson die varieert van ingetogen tot verschroeiend in een bad orgeltonen van Tommy Mandel. Het drumwerk en de percussie van Alex Alexander maken van Say it out loud een lekker ‘huppelend’ nummer, naast de backing vocals en de mooie akoestische gitaarsolo van Raul Midón. Stevig gaat het er daarna weer aan toe in I gotta man, met felle gitaarsolo’s van achtereenvolgens Thien en Neilson. Apart is Montañas, een in het Spaans gezongen latin song, met schitterende bijdragen van Fabian Almazan (piano) en John Benthal (cuatro en requinto). In de funky blues Better or you’re gonna get burned is een mooie gastbijdrage van Doug MacLeod op akoestische en resonator gitaar te horen. Het slotnummer I’d rather be blind is de enige cover op het album. Dit door Leon Russell geschreven en ook van o.a. Freddie King, Wet Willie, John Mayall en Curtis Salgado bekende nummer, is een vlotte uptempo afsluiter, waarbij Neilson nogmaals zijn gitaar fel teistert.

Conclusie:  Two sides is weer een uitstekend album van een zangeres die je bij tijd en wijle kippenvel bezorgt.

Tracks:

  1. Shoulda been
  2. Sweet lost and found
  3. After I left home (song for Buddy Guy)
  4. Say it out loud
  5. I gotta man
  6. Montañas
  7. Better or you’re gonna get burned
  8. I’d rather be blind

Line up:

  • Kirsten Thien – zang, akoestische gitaar, slide
  • Erik Boyd – slide, bas, rhythm- akoestische gitaar
  • Arthur Neilson – slide, rhythm gitaar, lead gitaar
  • Steve Holley – drums
  • Tommy Mandel – clavinet, piano, orgel, wurlitzer
  • Tarriona Tank Ball en Jelly Jospeh – backing vocals
  • Raul Midón – akoestische gitaar (track 4, 6)
  • Alex Alexander – drums, percussie (track 4)
  • Fabian Almazan – piano (track 6)
  • John Benthal – cuatro, requinto (track 6)
  • Doug MacLeod – akoestische- resonator gitaar (track 7)
  • Wes Little – drums (track 7)
25aug/200

Kat Riggins – Cry out

De op 7 februari 1980 in Miami, Florida, geboren Kat Riggins groeit op in een gezin waar altijd muziek is te horen. En dat vormt haar brede liefde voor muziek. Al op jonge leeftijd begint ze te zingen op familiefeesten en tijdens kerkelijke bijeenkomsten en zo ontwikkelt ze haar zangkwaliteiten. Kat Riggins wordt tegenwoordig vergeleken met Koko Taylor, Etta James en Tina Turner, om maar een paar grootheden te noemen. Ze toert met haar band Blues Revival over de hele wereld en ook in Nederland, waar ze vooral bekend is geworden door haar deelname aan het theaterprogramma Johan Derksen keeps the blues alive.

Op 14 augustus jl. verscheen Cry out, haar debuutalbum voor Gulf Coast Records. Het album is geproduceerd door gitarist-singer-songwriter Mike Zito. Behalve door Zito weet Riggins zich op dit album omringd door een aantal door de wol geverfde musici.

Een paar forse drumklappen openen de met vette gitaarlicks van Zito voorziene stevige bluesrocker Son of a gun. De zang van Riggins is meteen explosief. Vlammend gitaarwerk en een scheurende mondharp van Jumpin’ Johnny Sansone. Meet your maker is funky soul met blazers en Catching up is een vette zompige rocker met een hoog ZZ Top gehalte. Soulvol is de zang in Truth. Hand in hand interlude is een korte ruim 1/2 minuut durende gospel ‘put your hand in the hand’. Een van de absolute hoogtepunten is Heavy, een in soul gedrenkte gospelballad in de stijl van Mavis Staples. Schitterende zang, een mooie ingetogen gitaarsolo en een kinderkoor in het refrein. Albert Castiglia is met een scheurende gitaar te horen in Wicked tongue. Stevig en soulvol is de zang daarna weer in Can you see me now met de heerlijke blazers. Kat Riggins is in absolute topvorm in de vette blues Burn it all down, met een prima ritmesectie, gitaar en orgelflarden. De uptempo rocker On it’s way wordt, naast de blazers, gedragen door drummer Brian Zielie. Expressief is de zang van Riggins (‘Stood up to the devil, stood up to the devil, stood up tot the devil and I told the devil No! No!’), in de stomende boogie No sale. Het slotnummer The storm is indrukwekkend. Drums, fraaie baslijnen, een huiveringwekkende gitaarsolo en de intense zang van Riggins (‘I am the storm and I am raging on, don’t you be fooled by the calm’). 

Conclusie: Cry out is een topalbum.

Tracks:

  1. Son of a gun
  2. Cry out
  3. Meet your maker
  4. Catching up
  5. Truth
  6. Hand in hand interlude
  7. Heavy
  8. Wicked tongue
  9. Can you see me now
  10. Burn it all down
  11. On it’s way
  12. No sale
  13. The storm

Line up:

  • Kat Riggins – zang
  • Mike Zito – gitaar
  • Brian Zielie – drums
  • Doug Byrkit – bas
  • Lewis Stephens – keyboards
  • Johnny Sansone – mondharmonica
  • Eric Demmer – saxofoon
  • Fernando Castillo – trompet
  • Albert Castiglia – gitaar (track 8)

 

24aug/200

Col du VAM

Het was even puzzelen, maar er werd toch een mooi parcours gevonden om het NK wielrennen te organiseren. Een bijzondere locatie, een berg ontstaan als vuilstortplaats van de VAM, een voormalig afvalverwerkingsbedrijf in het esdorp Wijster. Vanaf de top van de Col du VAM had je een fantastisch uitzicht over de omgeving. Drenthe, fietsprovincie bij uitstek was uiteraard zo trots als een pauw. Jammer dat er vanwege het alom bekende coronavirus geen publiek aanwezig mocht zijn. Bijkomend voordeel is natuurlijk wel dat we verlost waren van meehollende idioten. Maar via de tv was het allemaal prachtig te volgen. Bij de mannen werd het een slagveld, en dat Matthieu van der Poel iedereen op de berg rottend afval iedereen aan gort reed was logisch.

Over wielrennen gesproken, a.s. zaterdag start eindelijk de Ronde van Frankrijk 2020. Als het tenminste deze week niet alsnog helemaal mis gaat. Er zijn talrijke maatregelen getroffen en de tourdirectie heeft nu ook besloten dat wanneer er in een deelnemende ploeg 1 of meer coronagevallen zijn, de ploeg in zijn geheel uit de Ronde wordt gezet. En dan maakt het niet uit of het een renner, een ploegleider, een mecanicien of de kok is die positief is getest. Twee keer geel is rood. Een keihard besluit. Stel je voor dat de ploeg van een renner, die met nog twee dagen te gaan in de gele trui rijdt, positief wordt bevonden. En als bovendien die geletruidrager ook nog eens een Fransman is. Hoe hard is zo’n besluit dan? En je moet er toch niet aan denken dat er kwaadwilligen zijn die……. Afijn, dat is doemdenken en daar doe ik niet aan mee. Laten we eerst zaterdag maar eens van start gaan in Nice.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
19aug/200

Luka Bloom – Bittersweet crimson

De Ierse singer-songwriter Luka Bloom wordt op 23 mei 1955 als Barry Moore geboren in Newbridge, in het Ierse graafschap Kildare. Zijn artiestennaam Luka Bloom is afgeleid van Luka, een grote hit van Suzanne Vega uit 1987 en Bloom is de achternaam van de hoofdpersoon uit de roman Ulysses van James Joyce uit 1922. In 1978 verschijnt onder zijn geboortenaam Barry Moore zijn debuutalbum Treaty stone. In 1980, Moore woont dan in Groningen, komt zijn 2e album In Groningen uit. Nadat hij in 1982 nog een album onder de naam Moore uitbrengt verschijnen vanaf  1988 zijn albums onder de naam Luka Bloom, Bloom, die graag in Nederland speelt, hij trad o.a. op in Tivoli/Vredenburg, op Pinkpop en het Crossing Border Festival, beleeft in 1990 met het album Riverside zijn doorbraak in ons land.

De afgelopen twee jaar heeft Bloom nieuw songmateriaal geschreven. Elf van deze songs staan op zijn nieuwe album Bittersweet crimson, dat vorige maand verscheen. Bloom produceerde het album  samen met Jon O’Connell.

Het album opent heel rustig met het mooi gezongen liefdesliedje Can we stay. Lekker ontspannen is  ook het op single uitgebrachte The beauty of everyday things, met viool, bouzouki en backing vocals. In The day the great oak fell brengt Bloom een schitterende ode aan de in 2013 overleden grote Noord-Ierse dichter en in 1995 winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur Seamus Heaney. Mooi is de bouzouki weer in het titelnummer Bittersweet crimson. In het ingetogen en fraai geïnstrumenteerde  Front door key trekt Bloom zich het lot aan van de Palestijnse vluchtelingen (‘who will sing for Palestine’). De oude Ierse muziek wordt in Keepsake in het zonnetje gezet en in Love in Mali verklaart Bloom zijn liefde aan de muziek van Mali (‘I gave my love to Mali, the home of the desert blues’). Who will heal the land, met de fraaie backing vocals, doet mij denken aan Leonard Cohen. In dit lied brengt Bloom een eerbetoon aan Australische brandweerlieden. Luka Bloom maakt zich grote zorgen om het verdwijnen van natuur, zoals b.v. in het Amazonegebied, Australië en de VS. In My old friend the oak vertelt hij over een 800 jaar oude Ierse eik die hij jaarlijks bezoekt. The hunger, met bouzouki en viool, is een soort meditatie. In het slotnummer Visions for 2020, komt toch weer enig optimisme naar voren.

Conclusie: Bittersweet crimson is een zeer mooi album. Het is te hopen dat de Nederlandse concerten van Bloom in november en december doorgaan, zodat ook live genoten kan worden van deze prachtige songs die hij dan ongetwijfeld zal zingen.

Tracks:

  1. Can we stay
  2. The beauty of everyday things
  3. The day the great oak fell
  4. Bittersweet crimson
  5. Front door key
  6. Keepsake
  7. Love in Mali
  8. Who will heal the land
  9. My old friend the oak tree
  10. The hunger
  11. Vision for 2020

Line up:

  • Luka Bloom – zang, gitaar
  • Steve Cooney – gitaar, bouzouki
  • Robbie Harris – percussie
  • Jon O’Connell – contrabas, banjo, toetsen, elektrische gitaar, backing vocals
  • Adam Shapiro – viool
  • Niamh Farrell – backing vocals
17aug/200

Vallen en opstaan

Voor veel, vooral oudere wielerliefhebbers, gingen afgelopen weekend de gedachten terug naar 17 juli 1951. Wim van Est, De Locomotief, de Knoest, de Beul van Heike, reed die dag tijdens de 13e (!) etappe van de Tour de France in zijn pas veroverde gele trui tijdens de afdaling van de Col d’Aubisque in een ravijn. IJzeren Willem overleefde de val van 70 meter en kwam er vanaf met schaafwonden en blauwe plekken. En zijn Pontiac liep nog!

Zaterdag overkwam de jonge Belgische wielrenner Remco Evenepoel hetzelfde als Wim van Est 69 jaar geleden. Tijdens een afdaling van de Muro di Sormano in de Ronde van Lombardije kon hij niet tijdig een muurtje ontwijken en vloog zonder fiets het ravijn in. Ook De Kannibaal van Schepdaal overleefde de val, maar liep wel een bekkenbreuk op. Of zijn Pontiac nog liep vertelt het verhaal niet.

Vallen en opstaan was het ook bij de Champions League. Het sterrenteam van FC Barcelona ging zwaar onderuit tegen Bayern München, ook geen kleintje trouwens. Het miljoenenteam van Manchester City werd ook groggy geslagen door de Franse outsider Olympique Lyon, die daarvoor de Italiaanse kampioen Juventus met poenschepper Christiano Ronaldo had geliquideerd. Jammer trouwens dat dat andere poenteam Paris Saint-Germain de dans tegen runner-up Atalanta net ontsprong. En zondag ging ook Manchester United in de Europa League hard onderuit.

U bespeurt enig leedvermaak bij mij en ik moet bekennen dat dat ook zo is, hoewel de overwinnaars ook goed in de slappe was zitten. Ik moest ook denken aan de woorden van Johan Cruijff: ‘Ik heb een zak geld nog nooit een doelpunt zien maken’. Hoe dan ook, de gevallenen likken hun wonden en zullen ongetwijfeld wel weer een keer opstaan.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
17aug/200

Ted Russell Kamp – Down in the den

 

De in New York City geboren, maar tegenwoordig in Los Angeles, California, woonachtige singer-songwriter, multi-instrumentalist en producer Ted Russell Kamp is sinds 1995 actief in de muziekscene. Deze multi-instrumentalist is bekend als bassist in de band van Shooter Jennings en speelt ook bas op albums van o.a. Waylon Jennings. Ted Russell Kamp, die ook in Nederland een graag geziene artiest is, brengt in 1996 zijn debuutalbum als soloartiest uit. Vanaf 2005 verschijnen er met grote regelmaat nieuwe soloalbums.  Vorige maand verscheen Down in the den, zijn nieuwe en 12e soloalbum. Ted Russell Kamp heeft voor Down in the den de muzikale hulp ingeroepen van meer dan 30 musici.

In het openingsnummer, het opwindend rockende Home sweet Hollywood, met vette slide, is zijn ‘baas’ Shooter Jennings gastvocalist. Mooi en rijk geïnstrumenteerd is Have some faith, dat ook op single is uitgebracht. Met Waste a little time with me, dat me aan The Band doet denken, belanden we in New Orleans sferen met piano, trompet en trombone. Stick with me is een fraaie countryballad en Hold on een gospelballad, met dobro, orgel, gastvocalen van Gordy Quist en een vlammende gitaarsolo van John Schreffler. Met Hobo nickel duiken we swingend de dixielandsferen in met banjo, trompet en trombone. Rainy day Valentine is een echt solonummer, met alleen zang en zeer fraai basspel van Ted. Nick Lowe invloeden bespeur ik in het uptempo The good part. Orgel en lekkere gitaarlicks. Mooi is het duet met Sarah Gayle Meech in de met trompet en trombone opgesierde soulballad Word for word. My turn to cry is een uptempo countryrocker in de beste traditie van Dave Edmunds, met de prachtige pedal steel van Dave Berzanski. De mooie ballad Only son, met gastzanger Shane Alexander en  akoestisch gitaarspel, doet me denken aan de vroege Cat Stevens. Fraai zijn weer het basspel, de trompet en de trombone in Every little thing you need. In de ballad Saint Severin zijn de stevige gitaarlicks van Dan Wistrom en de keys van Brian Whelen zeer prettig om te horen. Het album eindigt met de sentimentele countryballad Take my song with you. Een fraai duet met Kirsten Proffitt, dobro en de pedal steel van Eric Heywood.

Conclusie: Down in the den is een prachtplaat.

Tracks:

  1. Home sweet Hollywood
  2. Have some faith
  3. Waste a little time with me
  4. Stick with me
  5. Hold on
  6. Hobo nickel
  7. Rainy day Valentine
  8. The good part
  9. Word for word
  10. My turn to cry
  11. Only son
  12. Every little thing you need
  13. Saint Severin
  14. Take my song with you (feat. Kirsten Proffit)

Line up:

  • Ted Russel Kamp – zang, bas, akoestische gitaar (track 1,5,6,8,9,11,13,14), dobro (track 5,14), banjo (track 6), keyboards (track 1,2,3,4,5,8,9,11), trompet (track 3,9,12), trombone (track 3,9,12), percussie (track 1,2,5,6,8,11,13)
  • John Schreffler – elektrische gitaar (track 1,5,6,9,11,13), zang (track 10)
  • David Steele – elektrische gitaar (track 1)
  • Matt Szlechetka – elektrische gitaar (track 2), percussie (track 2), zang (track 2)
  • Bart Ryan – elektrische gitaar (track 3,8,11)
  • Tommi Viksten – elektrische gitaar (track 4)
  • Tokela – elektrische gitaar (track 4)
  • Jason Cope – elektrische gitaar (track 8)
  • Brian Whelen – elektrische gitaar (track 10), keyboards (track 1,3,6,13)
  • Don Ian – elektrische gitaar (track 10)
  • Michael O’Connor – elektrische gitaar (track 12)
  • Phil Hurley – elektrische gitaar (track 12)
  • Dan Wistrom – elektrische gitaar (track 13), pedal steel (track 11), zang (track 1)
  • Jamie Douglass – drums (track 1,5,6,9,13)
  • Jim Doyle – drums (track 3)
  • Janne Haavisto – drums (track 4), percussie (track 4)
  • Dave Dunseath – drums (track 8)
  • Dave Raven – drums (track 10)
  • Corey Coverstone – drums (track 11)
  • John Chipman – drums (track 12)
  • Derek Morris – keyboards (track 12)
  • Eric Heywood – pedal steel (track 1,14)
  • Dave Berzanski – pedal steel (track 10)
  • Dave Richards – trompet, trombone (track 6)
  • Jason Sutter – percussie (track 1)
  • Shooter Jennings – zang (track 1)
  • Emily Zuzik – zang (track 1)
  • Mike Bray – zang (track 3,13)
  • Levi Duren – zang (track 4)
  • Gordy Quist – zang (track 5)
  • Funkyjenn Gibbons – zang (track 8,13)
  • Shane Alexander – zang (track 11)
  • Sarah Gayle Meech – zang (track 9, 12)
  • Grant Langston – zang (track 12)
  • Kirsten Proffitt – zang (track 14)
14aug/200

The Lucky Losers – Godless land

De uit San Francisco, California, afkomstige band The Lucky Losers bestaat uit zangeres Caty Lemons en zanger en mondharmonicaspeler Phil Berkowitz. Zowel Lemons als Berkowitz lopen al heel wat jaartjes rond in de muziekscene. Lemons werkt o.a. samen met bekende bluesmannen John Lee Hooker, Anson Funderburgh en Stevie Ray Vaughan en Berkowitz met o.a. blueszanger-gitarist Duke Robillard, mondharmonicaspeler Billy Branch en singer-songwriter Sean Carney. Zowel Berkowitz als Lemons brengen ook soloalbums uit. Als Lucky Losers debuteert het dynamische duo in 2015 met het album A winning hand. Met hun album Blind Spot uit 2018 winnen ze in 2019 de prijs voor ‘The Best Independent Blues-Soul Artist’.

Deze maand verschijnt hun nieuwe album, Godless land. Op hun 4e album nemen The Lucky Losers de luisteraar mee op een muzikale reis naar de vorige eeuw. De jazz en de blues van de jaren ‘20, de jump en swing van de late jaren ’50, naar Chicago en Tin Pan Alley van de jaren ’60 en de R&B en soul van de vroege jaren ’70. Het duo wordt op dit album begeleid door een all-star band waaronder multi-instrumentalist Kid Anderson, die ook het album produceerde.

De fantastische zang van Caty Lemons is meteen al te horen in het openingsnummer Half a nothing, een midtempo soulblues met fraaie baslijnen en scheurende mondharpsolo’s van Phil Berkowitz. Het titelnummer Godless land  is ook uitgebracht op single. Uptempo blues met gospelachtige samenzang in de beste traditie van The Staple Singers. Berkowitz neemt de leadvocals voor zijn rekening in Mad love is good love. Sterk gitaarwerk van Kid Andersen is daarna te horen in de swingende bluesrocker No good lover. Mooi is de sitar in Be you en flonkerend het pianospel van Chris Burns in het jazzy swingende Catch desire by the tail. In het stomende Leave you on the side of the road, met slide en een sterke ritmesectie is de zang van Lemons weer indringend en wordt de mondharp weer geteisterd. In de soulballad Can’t keep pretending is de leadzang weer van Berkowitz. Anderson levert een grote bijdrage op synth, mellotron en percussie in het enigszins psychedelische My one good eye en waar zowel Lemons als Berkowitz hun grote kwaliteiten weer laten horen. What makes you act like that is vooral bekend in de uitvoering van bluesgitarist Lonnie Johnson en blueszangeres Clara Smith. Jazzy blues met mondharp en akoestische gitaar. De blazers geven hun visitekaartje af in de fraaie ballad The good fight met leadzang van Berkowitz. Caty Lemons sluit met haar soms vibrerende zang in het uptempo The ragged heart het album in stijl af.

Conclusie: Godless land is een indrukwekkend mooi album

Tracks:

  1. Half a nothing
  2. Godless land
  3. Mad love is good love
  4. No good lover
  5. Be you
  6. Catch desire by the tail
  7. Leave you on the side of the road
  8. Can’t keep pretending
  9. My one good eye
  10. What makes you act like that
  11. The good fight
  12. The ragged heart

Line up:

  • Caty Lemons – zang
  • Phil Berkowitz – zang, mondharmonica
    Ian Lamson – gitaren,
  • Chris Burns – piano, orgel
  • Endre Tarcz – bas
  • Derrick ‘D-Mar’ Martin – drums

Special guests:

  • Kid Andersen – gitaar (all tracks), lead gitaar (track 4,7,10), sitar (track 5,8), orgel (track 3,6), piano (track 12), synth (track 9) , mellotron (track 9,12), percussie (track 3,9)
  • Michael Peloquin – tenor en bariton sax
  • Mike Rose – trompet
10aug/200

Mondkapjes

Verschil van mening moet er zijn maar wat zou het leven simpel zijn als de neuzen in sommige gevallen allemaal dezelfde kant op zouden staan. Geen verschil van inzicht. Die kant gaan we op! Saai zult u zeggen, al die eenheidsworst dat we hetzelfde denken. Mogen we geen afwijkende mening meer hebben?

Neem de discussie over de mondkapjes, ook wel mondmaskers genoemd. Voor- en tegenstanders struikelen over elkaar heen. Wat de een complete onzin noemt, vindt de ander niet meer dan logisch. Zelfs de geleerden, althans degenen die daar voor door moeten gaan, verschillen van mening over het nut van deze beschermende maatregel. Veel mensen voelen zich aangetast in hun vrijheid. ‘Wie denkt die overheid wel dat ze is om mij te verplichten die mombakkes te dragen, we leven toch niet in een dictatuur’. Dat men anderen in gevaar kan brengen is dan blijkbaar van ondergeschikt belang. Zo kan de betekenis van het woord vrijheid ook op verschillende manieren worden uitgelegd.

In de sportwereld zien we ook veel mondkapjes. Wielrenners en autocoureurs die gemaskerd de pers te woord staan. Afgelopen weekend zaten fans met mondkapjes op de tribune bij de voetbalwedstrijd Feyenoord – Sparta. Op de trainersbanken zag ik trouwens geen kapjes.

Ook de radiocommentatoren hadden een mondmasker op tijdens hun verslag. Desondanks waren ze luid en duidelijk te verstaan. Ik vroeg me toen meteen af of ik, als de voetbalcompetitie bij de amateurs begint, ook verplicht ben een mondkapje te dragen tijdens mijn radioverslag. Soms zit je dan tussen het publiek, maar er zijn ook mooie afgesloten radiocabines. Dan ook verplicht? Ik moet er eigenlijk niet aan denken, maar als het moet, dan moet het maar. Ik wil niet als een egoïst te boek staan.

 

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties