Gerritschinkel.nl Columns & meer

30sep/190

Ambities

Niets is zo veranderlijk als het weer. Dit spreekwoord werd het afgelopen weekend duidelijk in praktijk gebracht. Vorige week deed ik in zomertenue verslag van voetbalwedstrijden van GSV en Olympia, maar dit weekend had mijn korte broek plaatsgemaakt voor een zuidwester.

De herfst had zaterdag aan de Sportlaan zijn intrede gedaan en Pluvius strooide royaal met zijn regenbuien. En zondag was het op Kaagjesland in Reeuwijk helemaal bar en boos. De hoge bomen maakten diepe buigingen, paraplu’s sneuvelden en de bal was moeilijk onder controle te krijgen.

Zaterdag deed ik verslag van Jodan Boys – DUNO. DUNO is een kleine voetbalvereniging uit het Gelderse dorpje Doorwerth, een club met grote ambities. De club versterkte zich met negen spelers, afkomstig van eredivisieclubs, beloftenteams en topamateurverenigingen. De doelstelling is om dit jaar kampioen te worden van de Hoofdklasse A. En als ze de komende wedstrijden net zoveel geluk hebben als zaterdag tegen Jodan Boys, dan zouden ze best een heel eind kunnen komen. De bestuursleden van DUNO waren trouwens vol lof over de prachtige accommodatie van Jodan Boys. “Als u bij ons komt dan waant u zich in de jaren ’50 meneer”. Op Sportpark ‘De Waayenberg’ waart de geest van Gerard ‘toen was geluk heel gewoon’ Cox blijkbaar nog rond.

Maar DUNO heeft een eigen complex en dat is voor die andere ambitieuze Gelderse hoofdklasser Achilles ’29 niet zeker meer. Door interne twisten binnen de familie Derks dreigt de Groesbeekse club van haar vertrouwde terrein te worden verbannen. Sportief is het ook al een drama.

Jodan Boys heeft in ieder geval zijn wedstrijd nog kunnen spelen op Sportpark De Heijkamp. Ik was daar niet bij, maar ik ben van plan om volgend jaar wel naar ‘De Waayenberg’ te gaan.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
30sep/190

Wishbone Ash – Live at Rockpalast 1976

Wishbone Ash werd in oktober 1969 opgericht in Torquay, Devon. De oerbezetting bestond uit zanger gitarist Andy Powell, gitarist Ted Turner, bassist en zanger Martin Turner en drummer Steve Upton. In deze bezetting bracht de groep zes albums uit, waaronder twee livealbums. Ted Turner verliet daarna de groep en zijn plaats werd ingenomen door Laurie Wisefield. Deze bezetting hield stand tot 1981 en daarna was de groep een duiventil. De enige constante factor bleef Andy Powell.

Wishbone Ash bestaat nog steeds, toert zeer regelmatig (op 1 februari 2020 staan ze weer in De Boerderij in Zoetermeer) en viert binnenkort dus het 50-jarige bestaan. De huidige bandleden zijn zanger gitarist Andy Powell, gitarist Mark Abrahams, die in 2017 Muddy Manninen heeft vervangen, bassist Bob Skeat en drummer Joe Crabtree.

Op 1 december 1976 gaf Wishbone Ash een concert in de Sporthalle in Keulen, Duitsland. Opnamen van dit concert werden vorige maand onder de titel Live at Rockpalast 1976 uitgebracht. Ruim 1 ½ uur wordt het enthousiaste publiek vergast op songs van hun albums Argus (1972), There’s the rub (1974), Locked in (1976) en New England (1976).

Wishbone Ash begint met Runaway, een heavy midtempo bluesrocker, één van de vijf nieuwe songs van hun toen recent verschenen (8e) album New England. The king will come en Warrior, afkomstig van hun meest gelauwerde album Argus zijn melodieuze bluesy gitaarrockers met het typische Wishbone Ash lyrische duo gitaarwerk van Andy Powell en Laurie Wisefield. Het funky Lorelei, met strak drumwerk, vlammende gitaren en de ballad You rescue me zijn weer nieuwe songs van New England. De typische Wishbone Ash gitaarsound is weer te horen in de bluesy ballad Persephone, vernoemd naar de Griekse godin van het dodenrijk. Na dit nummer uit 1974 (There’s the rub) krijgen we weer twee songs van New England, de stevige instrumental Outward bound en de heavy gitaarrocker Mother of pearl, waar de strakke ritmesectie opvalt naast uiteraard de duogitaren. Fel gitaarwerk is daarna ook te horen in It started in heaven, een midtempo rocker uit 1976 (Locked in). Hierna komen er weer twee songs van Argus, de midtempo bluesy gitaarrocker Time was met spetterende gitaren en beukende drums en mijn favoriete Wishbone Ash song Blowin’ free, een prachtige lyrische gitaarrocker met meerstemmige zang. Bad weather blues is altijd een populaire song tijdens concerten van Wishbone Ash. Ruim elf minuten stevige gitaarrock, waarin het publiek verleid wordt tot meezingen en dat na afloop schreeuwt om nog een Zugabe. Die toegift is Jail bait, een melodieuze stevige rocker, met fraai basspel, van hun 2e studioalbum Pilgrimage uit 1971. Hoewel het publiek dan nog om een Zugabe vraagt is het toch echt afgelopen.

Conclusie: Hoewel de carrière van Wishbone Ash nog steeds voortduurt, was hun beginperiode wat mij treft toch het muzikale hoogtepunt van hun carrière. Het bewijs is met dit album geleverd.

Tracks:

  1. Runaway
  2. The king will come
  3. Warrior
  4. Lorelei
  5. (In all of my dreams) you rescue me
  6. Persephone
  7. Outward bound
  8. Mother of pearl
  9. It started in heaven
  10. Time was
  11. Blowin’ free
  12. Bad weather blues
  13. Jail bait
25sep/190

Martin Harley – Roll with the punches

De Britse singer-songwriter en gitarist Martin Harley (1975) is geworteld in de akoestische blues-, roots- en Americanascene. Hij toert met o.a. James Morrison door Engeland en staat op het podium met Kate Walsh, Bo Diddley en Alanis Morrisette. Hij treedt op tijdens volksfestivals in Edmonton, Canmore en Calgary in Canada en op het befaamde Glastonbury. In 2018 wordt Harley genomineerd als instrumentalist van het jaar bij de Americana Music Awards.

Maar dit jaar verandert Harley van stijl. Hij verwijst hierbij naar Muddy Waters “I’m ready to make a bigger noise…..Muddy Waters invented electricity right?”. Harley vond dus dat hij toe was om een groter geluid te maken. En dat is op zijn nieuwe album Roll with the punches duidelijk te horen. Het album is opgenomen in een afgelegen kapel diep in de wildernis van Pembrokeshire, een graafschap in het zuidwesten van Wales. Producers zijn Harley en drummer Harry Harding die ook op het album is te horen. Verder wordt Harley begeleid door de Australische bassist Rex Horan en de Britse pianist-organist Jonny Henderson.

De verandering van stijl is in het openingsnummer, tevens eerste single, Roll with the punches meteen duidelijk te horen. Elektrische countryblues, met een lekkere slide achter een muur van Hammond tonen. Ook in de mooie ballad Marguerite laat Harley horen dat hij geweldig slide kan spelen, terwijl Henderson weer strooit met zijn Hammond noten. Hotel Lonely is een funky rocker en Brother een ingetogen ballad, met halverwege weer een fraaie slidesolo. If tears were pennies is rudimentaire countryblues dat aan het eind rockend ‘explodeert’. “BB King is dead and gone, but the thrill is still going strong, sweet Lucille never lied to me, that’s the way it’s got to be”. Met deze, zeg maar liefdesverklaring aan BB King en diens gitaar Lucille, opent het strak gespeelde I’d rather be lucky than rich. In de instrumental Clarbeston resonation bewijst Harley weer een geweldige slidegitarist te zijn. Het melodieuze Shanghai brengt ons in de sferen van New Orleans, met Dr. John achtig pianospel van Henderson en weer vet slidewerk. Na de countryblues Putting down roots wordt het album spetterend afgesloten met de snelle gospelachtige funky gitaarrocker The time is now, waarin Henderson in het refrein weer een bak orgeltonen over de luisteraar uitstort.

Conclusie: “Verandering van spijs doet eten” luidt het spreekwoord. Wat de ‘oude’ fans van Harley vinden van de stijlverandering van Martin Harley weet ik niet, maar mij bevalt dit nieuwe album prima.

Tracks:

  1. Roll with the punches
  2. Marguerite
  3. Hotel Lonely
  4. Brother
  5. If tears were pennies
  6. I’d rather be lucky than rich
  7. Clarbeston resonation
  8. Shanghai
  9. Putting down roots
  10. The time is now
23sep/190

De kop is er af

Hoewel het nog steeds volop zomer lijkt zit de vakantie er voor de meeste sporters op. Enkele competities zijn al van start gegaan. Zo heeft RFC Gouda een vliegende start gemaakt in de 3e klasse door de eerste twee wedstrijden te winnen en voeren de Goudse rugbyers de ranglijst aan. De veldkorfballers van Gemini zijn al drie weken onderweg en moeten hun draai nog vinden in de 3e klasse G. VollinGo werd zaterdag op een 4-0 nederlaag getrakteerd, maar ik weet zeker dat de volleybalmeiden van John Stubbe dit seizoen in de 1e divisie nog van zich laten horen.  De tafeltennisvrouwen van Vriendenschaar staan dit seizoen weer voor de zeer moeilijke opgave om zich te handhaven in de eredivisie. Maar niets is onmogelijk. De waterpolocompetitie is nog niet begonnen, maar de vrouwen van GZCDONK hebben zondag door het winnen van de Supercup laten zien dat ze weer titelkandidaat zijn.

Ook de voetbalcompetitie draait weer volop. Promovendus Gouda kreeg meteen een nederlaag te slikken, maar dat was vorig seizoen ook zo en toch werden ze kampioen. GSV is ook terug van weggeweest. De verwachtingen waren hoog gespannen, maar meer dan 1 punt zat er zaterdag niet in.

DONK en ONA schoten zondag flitsend uit de startblokken en staan samen aan kop in de 2e klasse. Maar de weg naar de finish is nog lang om Joop Zoetemelk aan te halen. Olympia moet zich schamen want het leek wel of de Goudse 1e klasser nog in de vakantiemodus zit. De terreinmeester moet zondag maar flink wat peperkorrels in de nieuwe kunstgrasmat strooien!

Tenslotte hoop ik dat Jodan Boys zich woensdagavond kwalificeert voor de knock-outfase van de KNVB beker, want TOP Oss thuis is toch wel een mooie affiche.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
22sep/190

Osborne Jones – TWANG

Osborne Jones is een duo bestaande uit de singer-songwriters David Osborne uit Los Angeles en David-Gwyn. Beide musici ontmoetten elkaar in hun tienerjaren in de Midlands van Engeland.

David Osborne speelt zowel gitaar, bas, pedal steel, ukelele en keyboards en ‘verdeelt’ zijn tijd tussen Los Angeles en Londen. Hij speelde de afgelopen jaren in meerdere bands waaronder The Flexibles uit Detroit. David-Gwyn Jones speelt gitaar, mandoline en mondharp. Osborne Jones is duidelijk beïnvloed door countrygrootheden als George Jones, Merle Haggard en Buck Owens en de countryrock van b.v. Gram Parsons, Dave Alvin en Chris Gaffney.

In 2010 verschijnt hun debuutalbum Long night moon. Daarna brengt het duo regelmatig nieuwe albums uit, Out of blue yonder ( 2012),In the moment (2013), Only now (2016) en Ever closer (2018).  

Vorige maand verscheen (digitaal) TWANG, een compilatiealbum met tien songs. Songs van Only now (track 2,5,7,10) en Ever closer (track 1,3,4,6,8,9). Op het album is een groot aantal gastgitaristen te horen; Albert Lee (Eric Clapton, Bill Wyman’s Rhythm Kings, Chris Farlowe), Rick Shea (Dave Alvin, Chris Gaffney), Kenny Vaughan, (Marty Stuart, Lucinda Willams, Allison Moorer), Jerry Donahue (Fairport Convention, Fotheringay, Electric Revelators), Will McFarlane (Bonnie Raitt, Muscle Shoals Rhythm Section) en Pete Anderson (Dwight Yoakam, Buck Owens, Michelle Shocked).

TWANG opent lekker swingend met het uptempo A million teardrops, met fraaie gitaarlicks van Albert Lee. Down to Austin is midtempo countryrock met harmonies en een lekkere gitaarsolo van Rick Shea. Na de traditionele country tearjerker I guess that you will komt de geest van Kenny Rogers bovendrijven in de ingetogen gezongen countryballad A good more besides. De ballad The bond is alleen al mooi door de fraaie pedalsteel en ook de mooie gitaarsolo van Jerry Donahue. Iets steviger gaat het er aan toe in Good night’s sleep, mede door de gitaarsolo van Will McFarlane. You used to kiss me is vrolijk en uptempo met flarden accordeon en steel en het Buck Owens achtige gitaarspel van Pete Anderson. Always write in blue is daarna weer een mooie midtempo countrysong met harmonies met een twangy gitaarsolo van Kenny Vaughan. Met Albert Lee wordt er in You are the river weer met orgel en piano strak rockend uitgepakt. Het slotakkoord Never crossed my mind is een lekker melodieus nummer geheel in de stijl van Nick Lowe, zowel vocaal als instrumentaal.

Conclusie: TWANG bevat traditionele country(pop). Hier en daar wat gladjes. De gastgitaristen voegen net die extra peper toe aan het verder zeer prettig in het gehoor liggende album.

Tracks:

  1. A million teardorps (with Albert Lee)
  2. Down to Austin (with Rick Shea)
  3. I guess that you will (with Kenny Vaughan)
  4. A good more besides (with Will McFarlane)
  5. The bond (with Jerrry Donahue)
  6. Good night’s sleep (with Will McFarlane)
  7. You used to (with Pete Anderson)
  8. Always write in blue (with Kenny Vaughan)
  9. You are the river (with Albert Lee)
  10. Never crossed my mind (with Rick Shea)

 

19sep/190

Chuck Hawthorne – Fire out of stone

De in Amarillo, Texas, geboren en tegenwoordig in Austin, Texas, woonachtige singer-songwriter Chuck Hawthorne schrijft en zingt al meer dan 20 jaar met passie zijn ernstige en soms rauwe liedjes. Een collega-muzikant typeerde Hawthorne eens als ‘een man met de moed van een krijger, het hart van een dichter en een ziel zo oud als de tijd’. Hawthorne groeit op tussen de cowboys en ranchers in het noordwesten van Texas (Panhandle) en zijn muziek wordt, net als muzikaal verwante musici als Terry Allen, Joe Ely, Butch Hancock en Jimmy Dale Gilmore, sterk beïnvloed door de cultuur van het westen. Na de middelbare school gaat Hawthorne bij de mariniers. Zijn muziek gaat met hem mee. Hij leert gitaarspelen op een marineschip in de Middellandse Zee. Na zijn tijd bij de mariniers gaat hij naar de universiteit van Texas. Daar begint hij pas serieus met het schrijven van liedjes. Hij ontdekt in die tijd de muziek van o.a. Townes van Zandt en Guy Clark. In 2015 komt zijn veel geprezen debuutalbum Silver line uit.

Eind juli verscheen Fire out of stone, het nieuwe album van Chuck Hawthorne. Het album, met negen eigen nummers en een cover, is opgenomen in Jumping Dog Studio in Austin, Texas, en is geproduceerd door Walt Wilkins en Ron Flynt.

Het album opent met Such is life (c’est la vie), een song over de laatste rit van een motorrijder. ‘His holy wind, I gave him back; now he’s riding on the zodiac and such, my friends, is life’. Een melodieus nummer met opwindend vioolspel van Marian Brackney. In Amarillo wind, een song over liefde en dood, zijn de harmonievocalen van Libby Koch fraai en speelt Geoff Queen ‘slepend’ steelgitaar. Arrowhead & porcupine claw is ingetogen met veelal gesproken zang, harmonievocalen en lekkere mondharmonicaflarden van Ray Bonneville. Prachtig is de steelgitaar in het rustige Sara’s all the way. In het sombere New lost generation wordt Hawthorne alleen begeleid door de mondharmonica van Bonneville en de harmonievocalen van Libby Koch. Een hoofdrol voor Bonneville op de steelgitaar is daarna weer weggelegd in Worthy of the sea en Broken wire. Na een aantal rustige songs gaat het tempo in Broken good omhoog met weer een fraaie fiddle van Marian Brackney. In het aan Felipe ‘Chappa’ Montoya opgedragen Standing alone speelt Geoff Queen prachtig dobro. Het slotnummer I will fight no more forever is het enige nummer dat niet door Chuck Hawthorne is geschreven. Het nummer is opgedragen aan de in 2017 overleden singer-songwriter Richard Dobson, de componist van dit nummer. Dobson werd bij het schrijven van dit nummer geïnspireerd door Chief Joseph, de leider van de Wallowa stam van de Nez Percé. Een hoogtepunt van het album, met Hawthorne’s zang en akoestische gitaar en slechts begeleid door Marian Brackney of fiddle en de mooie harmonievocalen van Libby Koch.     

Conclusie: Fire of stone is een mooi album van een singer-songwriter die mij met dit album een heel prettig en luisterrijk gevoel geeft.

Tracks:

  1. Such is life (c’est la vie)
  2. Amarillo wind
  3. Arrowhead & porcupine claw
  4. Sara’s all the way
  5. New lost generation
  6. Worthy of the sea
  7. Broken wire
  8. Broken good
  9. Standing alone
  10. I will fight no more forever

Line up:

  • Chuck Hawthorne – zang, akoestische gitaar
  • Ray Bonneville – harmonica
  • Marian Brackney – fiddle en viola
  • Julie Carter – cello
  • Ron Flynt – bas, bariton gitaar
  • Libby Koch – harmonie vocalen
  • Geoff Queen – steel gitaar, dobro
  • Ray Rodriguez – drums, percussie
  • Walt Wilkins – high strung gitaar, tamboerijn, percussie

 

16sep/190

The Nick Moss Band (feat. Dennis Gruenling) – Lucky guy!

Nick Moss, (15 december 1969 Chicago, Illinois), begint zijn muzikale carrière als bassist in de band van Buddy Scott. Daarna speelt hij bas bij Jimmy Dawkins en in 1993 bij The Legendary Blues Band. Willy “Big eyes” Smith van The Legendary Blues Band adviseert Moss om van de bas over te schakelen naar de gitaar. Moss volgt dat advies op en vervolgens is hij ook enkele jaren gitarist in de band van Jimmy Rogers. Na drie jaar Jimmy Rogers begint Moss aan een solocarrière. In 2003 komt zijn debuutalbum First offence uit, onder de naam Nick Moss & The Flip Tops. In 2009 verandert hij de naam in The Nick Moss Band (NMB). De band sleept de nodige prijzen in de wacht. Hun album Here I am wordt in 2013 genomineerd in de categorie Rock Blues Album en Time ain’t free wordt in 2014 door Guitar World Magazine gekozen in de Top 50 Albums van 2014.

Begin augustus verscheen Lucky guy!, het nieuwe en 13e album van the NMB. Lucky guy is opgenomen in de Greaseland Studio’s in San Jose, Californië. Op dit album is net als op de voorganger The high cost of low living uit 2018 ook Dennis Gruenling weer present, de charismatische mondharmonicaspeler die zijn inspiratie vond bij bluesharplegendes Little Walter en George ‘Harmonica’ Smith en tenorsaxofonisten Lester Young en Red Prysock.

Het openingsnummer 312 Blood, een felle uptempo Chicagoblues in de stijl van The Paul Butterfield Blues Band, is een ode aan Chicago. ‘Chicago is my blood and is my hometown’, zingt Moss, naast de huilende mondharp van Gruenling en de fraaie pianosolo van Taylor Streiff, terwijl hij zelf een scherpe gitaarsolo loslaat. Piano, gitaar en een strakke ritmesectie bepalen de daverende jumpblues Ugly woman, een cover van Johnny O’Neal Johnson. Het tempo blijft er stevig in in het titelnummer, de doordenderende bluesrocker Lucky guy. Sanctified, holy and hateful is een slowblues met weer een heerlijke pianosolo en een messcherpe gitaarsolo. De geest van Willie Dixon lijkt in de typische Chicago bluesrocker Movin’ on my way, in de staande bas van Rodrigo Mantovani gevaren, terwijl Dennis Gruenling, die hier de leadvocals voor zijn rekening neemt, zijn mondharp bijkans aan flarden scheurt. Kid Anderson speelt mooi baritongitaar in Tell me there’s nothing wrong. In Full moon ache en Me and my friends is Gruenling weer in topvorm, en dat kan ook van de ritmesectie worden gezegd.  Hot Zucchinni is een funky instrumental met een wervelende hammondsolo. Kid Anderson’s mandolinesolo is daarna oorstrelend in het Otis Rush achtige Simple minded. Gruenling trekt daarna weer alle vocale en instrumentale aandacht naar zich toe in Wait and see. Na de boogie As good as it gets, met een glansrol voor Mantovani op staande bas en de fraaie jazzy instrumental Cutting the monkey’s tail, wordt het mooiste voor het laatst bewaard, de John Lee Hooker achtige countryblues The comet. In dit nummer, met een gastrol van leadgitarist ‘Monster’ Mike Welch, wordt een indrukwekkend eerbetoon gegeven aan de in januari van dit jaar overleden blueszanger en –gitarist Mike Ledbetter, een vriend van Nick Moss en Mike Welch. Mooier kan een album niet worden afgesloten.

Conclusie: Lucky guy! is een album met (klassieke) Chicagoblues van grote klasse.

Tracks:

  1. 312 Blood
  2. Ugly woman
  3. Lucky guy
  4. Sanctified, holy and hateful
  5. Movin’ on my way
  6. Tell me there’s nothing wrong
  7. Full moon ache
  8. Me and my friends
  9. Hot Zucchinni
  10. Simple minded
  11. Wait and see
  12. As good as it gets
  13. Cutting the monkey’s tail
  14. The comet

Line up:

  • Nick Moss – zang, leadgitaar, backing vocals
  • Dennis Gruenling – mondharmonica, zang (track 5, 11), backing vocals
  • Taylor Streiff – piano. Hammond B3, wurlitzer, backing vocals
  • Rodrigo Mantovani – bas, backing vocals
  • Patrick Seals – drums, backing vocals
  • Kid Anderson – rhythmgitaar (track 3, 8), 2e solo (track 5), bariton gitaar (track 6), mandoline (track 10)
  • ‘Monster’ Mike Welch – leadgitaar (track 14)

 

16sep/190

GSV

GSV werd opgericht op 21 juni 1913 en lijkt sinds kort als een feniks uit zijn as te herrijzen. Een aantal jaren geleden gaf men de brui aan het prestatievoetbal op de zondag en vroeg menigeen zich daarna af of GSV überhaupt nog bestond. Maar er is weer leven in de brouwerij van de roemruchte Goudse voetbalvereniging. Er waren tijden dat menig tegenstander het bij voorbaat al in de broek deed van de aanvalstandem Piet de Jong – Cees Brem. Namen als Renke Prevo, Remco Anker, Chris Langeveld, Ron Branderhorst, Richard van Grieken, Leen Swanenburg, ‘kleine’ Gerrit Boogaard, Michel Kradolfer, Leon van Golden, Marco Bouwmeester, Glen Telusa, Ferry Christ en doelman Dido Havenaar klinken nog bekend in de oren. GSV met de legendarische voorzitters Jan Kapteijn, Piet Prevo en Leen Bik.

Vooral oudere GSV’ers herinneren zich ongetwijfeld nog de kampioenschappen in de 3e en 4e klasse en het hoogtepunt het kampioenschap van de 2e klasse in 1967 en de promotie naar de 1e klasse. Als verslaggever van Gouwestad Sport heb ik veel wedstrijden van GSV verslagen. Ik herinner me nog goed de beslissingswedstrijd UNIO – GSV, op een donderdagavond in Oudewater. Liveverslag vanaf het dak van de kantine. GSV won met 0-1 door een doelpunt van Manolito v.d. Want. Na afloop groot feest en werden Theo van Eck en Mario de Lange kaalgeschoren.

A.s. zaterdag maakt GSV haar opwachting in de 4e klasse zaterdag. Bekende oud-voetballers van ONA, Olympia, DONK en Gouda, ik hoor hier en daar smalend praten over een vreemdelingenlegioen, gaan nu hun kunsten aan de Sportlaan vertonen. Op papier heeft GSV een sterk elftal, nu de praktijk nog. Ik verwacht dat de Ammerstolse SV dit zaterdag aan den lijve gaat ondervinden. Gaan oude tijden herleven?

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
10sep/190

King of the World – Connected

Sinds de oprichting in 2012 heeft King of the World (KOTW) een uitstekende naam in de nationale en internationale blueswereld. In 2013 verscheen hun debuutalbum Can’t go home, in 2014 gevolgd door KOTW, in 2015 door Live at Paradiso en in 2016 door Cincinnati. De vier albums kregen alom lovende reacties. KOTW bouwde vooral ook live een uitstekende reputatie op tijdens hun tournees in Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Tsjechië en bij hun optreden in de verschillende TV- en radioshows in Nederland. Tevens won de band in de  afgelopen jaren diverse blues awards.

Op 1 september jl. kwam het nieuwe album van KOTW uit. Op hun 5e album, Connected, is voor het eerst de nieuwe gitarist Stef Delbaere te horen. Deze Belgische gitarist uit Gent is de opvolger van de vertrokken oprichter van KOTW Erwin Java. Delbaere was voordien actief in de Belgische blues- en rockscene. Voor het schrijven van de songs voor hun nieuwe album trok de band zich terug in een boerderij in het oosten van ons land. Voor de opname van het album werd gebruik gemaakt van de apparatuur van de Woodstock Recording Studio in Enschede.

Met een paar ferme drumklappen brengt drummer Fokke de Jong de zaak aan de gang in de midtempo rocker Love don’t come from you. Met een groovy ritmesectie, een vlijmscherpe gitaarsolo en een heerlijke orgelsolo is de start veel belovend. In het titelnummer, de fraaie shuffle Connected, met tempowisselingen bewijst gitarist Stef Delbaere zijn grote klasse. Splijtend is daarna in de schitterende ballad Give me back my heart weer zijn gitaarwerk. Het funky Future man wordt door het wervelende orgel van Govert van der Kolm tot grote hoogten opgevoerd. In de mooie ingetogen ballad Saving grace is van der Kolm ook weer fantastisch op dreef met zijn orgelsolo. Delbaere pakt aan het eind van deze ballad toch nog even straf uit. Na het funky Eyes wide open (weer die heerlijke hammond!) en het broeierige Money, met mooi basspel van Ruud Weber, wordt Life after you ingezet. Een ruim negen minuten lange slowblues, met droog drumwerk en virtuoos gevarieerd gitaarwerk. In de swingende uptempo bluesrocker I can’t help myself gaan alle instrumentale remmen vervolgens weer los. Het slotnummer Space captain is de enige cover op het album. Dit door de Amerikaanse singer-songwriter Matthew Moore geschreven nummer, dat vooral bekend is van het album Mad dogs & Englismen van Joe Cocker uit 1970, krijgt door KOTW een lekker funky uitvoering met toetsen, gitaar, uitbundige zang en mooie backing vocals in het refrein.

Conclusie: Met dit imponerende album bewijst KOTW tot de top van de Nederlandse blueswereld te horen.

Tracks:

  1. Love don’t come from you
  2. Connected
  3. Give me back my heart
  4. Future man
  5. Saving grace
  6. Eyes wide open
  7. Money
  8. Life after you
  9. I can’t help myself
  10. Space captain

Line up:

  • Ruud Weber – zang, bas
  • Stef Delbaere – gitaar
  • Govert van der Kolm – toetsen, zang
  • Fokke de Jong – drums, zang
9sep/190

De 5e klasse

Afgelopen zaterdagmiddag werd nog maar weer eens duidelijk dat de KNVB ernstig moet overwegen om in West 2 ook een 5e klasse in te voeren bij het prestatievoetbal op zaterdag. Gouda speelde een bekerwedstrijd tegen Moordrecht. Eigenlijk moet je zeggen dat Gouda met Moordrecht speelde, want ik heb zelden een zo’n eenzijdige voetbalwedstrijd gezien. Na een ruststand van 7-0 walste Gouda uiteindelijk met maar liefst 15-1 over het arme Moordrecht heen. Paal, lat, keeper en een aantal gemiste kansen stonden trouwens een nog grotere zege in de weg. Het scorebord in het Groenhovenpark kon nu het scoreverloop al niet bijbenen.

In de bekercompetitie zijn wel meer grote uitslagen te noteren, maar in de reguliere competitie gaat dit volgens mij ook steeds meer gebeuren. Een van de belangrijkste oorzaken is de toenemende instroom van teams die eerder op zondag speelden, en vaker ook nog op een hoger niveau.

VV De Rijnstreek uit Nieuwerbrug heeft voor het komende seizoen het eerste elftal teruggetrokken omdat ze als gevolg van de instroom van die zondagteams weinig heil meer zien in de vierde klasse. De krachtsverhoudingen worden volgens voorzitter Kaptein te groot.

ASW uit Waddinxveen heeft dit seizoen ook afscheid genomen van prestatievoetbal op zondag. Maar om te wennen aan het zaterdagritme gaat ASW in het nieuwe seizoen in de reserveklasse spelen!

VV De Rijnstreek en ASW komen we (voorlopig) niet meer tegen in de standaardcompetitie. En je moet je afvragen hoe het Moordrecht zal vergaan. Ik zou niet vreemd opkijken als er nog meer verenigingen in de problemen komen of de handdoek in de ring gooien.

KNVB let op uw saeck! Invoering van een 5e klasse in West 2 lijkt mij meer dan ooit urgent.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties