Gerritschinkel.nl Columns & meer

31okt/180

Kenny ‘bluesboss’ Wayne – Inspired by the blues

Pianist en singer-songwriter Kenny ‘bluesboss’ Wayne wordt als Kenneth Wayne Spruell geboren op 13 november 1944 in Spokane, Washington. Vooral dankzij zijn moeder wordt Kenny beïnvloed door de muziek van Nat King Cole, Little Willie John en Fats Domino. Later wordt hij geïnspireerd door George Shearing, Erroll Garner, Mongo Santamaria, Ray Charles, Charles Brown, Floyd Dixon, Big Joe Turner, Johnny Johnson, Amos Milburn, Bill Doggett, Johnny Otis en Jimmy Reed. In de jaren ’60 en ’70 is hij in Los Angeles, sideman bij verschillende pop- en rockmusici. In de jaren ’80 verhuist hij naar Vancouver, British Columbia en daar krijgt hij zijn bijnaam ‘blues boss’ opgeplakt. In 1995 komt zijn debuutalbum Alive & lose uit. Hij is een graag geziene gast op diverse jazz- en bluesfestivals en ontvangt meerdere onderscheidingen. Wayne woont tegenwoordig in Kelowna, British Columbia, Canada, als hij tenminste niet op tournee is door Canada, de VS en Europa.

In september jl. verscheen het nieuwe album van Kenny Wayne. Het album, Inspired by the blues, is opgenomen in Dan/Lyn Studio in Edmonton, Alberta en bevat 11 originele songs en een cover. Wayne produceerde het album zelf. Gastmusici zijn o.a. gitarist Duke Robillard, mondharmonicspeler Billy Branch en bassist Russell Jackson.

Het album opent lekker loom met de slowblues I knew I’d be playing the blues, met het fraaie pianospel van Wayne en een huilende mondharp van Billy Branch. Daarna duiken we de sferen van New Orleans in met het rockende Start rockin’, gevolgd door de funky soulblues How ‘bout that met backing vocals en een mooie gitaarsolo. De invloeden van Charles Brown en Nat King Cole zijn duidelijk te herkennen in het jazzy I like that woman, met een fraaie orgelsolo. Jimmy and Johnny is jumpblues met een trompetsolo en een strakke ritmesectie. Na de midtempo pianoblues Make up your mind, met een prettige gitaarsolo, steelt Wayne de show met de instrumentale pianoboogie Lake country boogie. Heerlijk is ook de lange melodieuze saxsolo. In Mr. Blueberry hill brengt Wayne een ode aan een van zijn grote voorbeelden Fats Domino. De jumpblues met blazers en een jazzy gitaarsolo voert weer de boventoon in An old brick wall. Vet is Branch’s mondharmonicasolo in de midtempo blues That girl needs help. Het jazzy That raggedy shack, met een lyrische saxsolo, doet me denken aan het werk van Willie Dixon’s Big Three Trio. Het mooiste wordt wat mij betreft voor het laatst bewaard, want het album wordt prachtig afgesloten met een ingetogen live uitvoering van Hoagy Carmichael’s Georgia on my mind uit 1930. Ray Charles zou ongetwijfeld instemmend hebben geknikt  als hij deze uitvoering gehoord zou mogen hebben.

Conclusie: Geïnspireerd door de blues van zijn grote voorbeelden heeft Kenny Wayne met dit album mijn hart gestolen. Een mooi album.

Tracks:

  1. I knew I’d be playing the blues
  2. Start rockin’
  3. How ‘bout that
  4. I like that woman
  5. Jimmy and Johnny
  6. Make up your mind
  7. Lake country boogie
  8. Blueberry hill
  9. An old brick wall
  10. That girl needs help
  11. That raggedy shack
  12. Georgia on my mind (live) (bonustrack)

Line up  

  • Kenny Wayne – keyboards, zang
  • Billy Branch – mondharmonica
  • Duke Robillard – gitaar
  • Russel Jackson – bas
  • Joey DiMarco – drums
  • Yuji Ihara – gitaar
  • Dave Babcock – saxofoon
  • Bob Tildesley – trompet
  • Lynne Chwyl – zang
29okt/180

Historisch besef

Oktober, maand van de geschiedenis, feestmaand voor liefhebbers. Historisch besef is belangrijk. De Duitse historicus Golo Mann was zeer uitgesproken: Wie het verleden niet kent, zal geen greep krijgen op de toekomst’. En zo zijn er nog tientallen citaten te geven die het belang, maar ook de relativering van geschiedenis aangeven.

Zondag was ik bij de voetbalwedstrijd ONA – GDA. Na afloop raakte ik in gesprek met een bestuurslid van de bezoekers. GDA staat voor Gabriele Dell’ Addolorata en is vernoemd naar een Italiaanse heilige. Een jaar na de oprichting van de club verloor het Westlandse tuindersdorp zijn zelfstandigheid en werd geannexeerd door Den Haag. ‘Maar wij van GDA zijn en blijven een Loosduinse sportvereniging en geen Haagse’, benadrukte het bestuurslid.

Thuis gekomen moest ik weer denken aan de ontstaansgeschiedenis van GDA. Net als GDA heeft iedere sportvereniging zijn specifieke geboortekaartje. Veel verhalen zijn te vinden in jubileumboeken. Mooie verhalen van mannen met bolhoeden, een grote sigaar in het hoofd en een glaasje jenever die in de lokale dorpskroeg besluiten een sportclub op te richten. De verzuiling stond nog in volle glorie overeind en zodoende kreeg je katholieke, protestantse en sportverenigingen die voor iedereen toegankelijk waren. Schuren deden dienst als kleedkamer. Voor aanvang van een wedstrijd moesten eerst de schapen en koeien van het veld worden gehaald en de vlaaien worden opgeruimd. Douchen moest je maar thuis doen.

Dat was toen. Veel roemruchte sportclubs zijn verdwenen of gefuseerd en hebben ‘moderne’ namen gekregen. Gelukkig zijn er nog veel clubmensen die trots zijn op hun cluppie en hun geschiedenis en die blijven promoten.

De Italiaanse heilige naamgever uit Assisi kon zondag trouwens niet verhinderen dat GDA de punten aan de Walvisstraat in Gouda achter moest laten.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
26okt/180

Mary Gauthier

Mijn eerste kennismaking met de muziek van Mary Gauthier was in 1999. Toen verscheen haar album Drag queens in limousines. Vooral de tekst van het titelnummer sprak mij zeer aan:

I hated high school, I prayed it would end
The jocks and their girls, it was their world, I didn't fit in
Mama said, "Baby, it's the best school that money can buy
Hold your head up, be strong, c'mon Mary, try"

I stole mama's car on a Sunday and left home for good
Moved in with my friends in the city, in a bad neighborhood
Charles was a dancer, he loved the ballet
And Kimmy sold pot and read Kerouac and Hemingway

Even een zeer beknopte geschiedenis van Mary Gauthier, die geboren werd op 11 maart 1962 in New Orleans, Louisiana. Zij had geen prettige jeugd en werd bij haar geboorte ter adoptie afgestaan door haar moeder. Mary bracht de eerste 9 maanden van haar leven door in een weeshuis. Ze werd geadopteerd door een echtpaar uit Thibodaux, Louisiana. Haar adoptieouders hadden een slecht huwelijk en haar vader was alcoholist. Niet zo verwonderlijk dus dat Mary ook aan de drank en drugs raakte. Deze ervaringen verwerkte ze in het eerder genoemde album Drag queens and limousines. Mary Gauthier woont tegenwoordig in Nashville, Tennessee.  

Mary Gauthier is deze maand op tournee door Nederland en op dinsdag 23 oktober gaf zij een concert in de Goudse Schouwburg. In een vrijwel uitverkochte kleine zaal werd Mary geassisteerd door de Italiaanse violist-pianist Michele Gazich en singer-songwriter Jaimee Harris.

In het eerste gedeelte van het concert werd het ‘oudere’ werk gespeeld, waaronder het wonderschone Our lady of the shooting stars, Hobo king en I drink. Mary met haar mooie stem en haar akoestische gitaar, de fraaie ingetogen backing vocals van Jaimee Harris en violist Gazich, die met zijn lange baard verdacht veel leek op Tevje, de melkboer uit de musical Anatevka en zijn viool koesterde en dan weer teisterde.

En als Gazich zijn viool even voorzichtig in de vioolkist legden bewees hij ook een flamboyante pianist te zijn. Jaimee Harris mocht een keer op de voorgrond treden en mocht een nummer van haar debuutalbum Red rescue zingen, waarbij Mary voor het eerst in haar carrière (volgens haar dan) de backing vocals mocht doen.

Het tweede gedeelte van het concert stond helemaal in het teken van haar nieuwe album Rifles & Rosary Beads. De songs op dit album werden geïnspireerd en mede geschreven door Amerikaanse oorlogsveteranen. Indrukwekkende songs als The war after the war, Soldiering on en Stronger together passeerden de revue. Tussen de nummers door vertelde Mary over de totstandkoming en de achtergrond van de songs. Mary sloot het concert af met Mercy now, een song van haar gelijknamige album uit 2005. In dit nummer mocht Gazich nogmaals zijn niet geringe vioolkunsten laten horen.

Onder luid applaus en na diepe buigingen verlieten de drie het podium maar door het aanhoudend geklap van de zaal kwamen ze uiteraard terug voor een toegift. En die toegift was meer dan een waardige afsluiter met wat Mary het tweede volkslied van de Verenigde Staten noemde, de klassieker van Woody Guthrie, This land is your land. Op verzoek van Mary zong de zaal het refrein mee:

This land is your land, this land is my land. From California tot the New York Island.  From the reed wood forest to the Gulf Stream waters, this land was made for you and me.

Nu was het helaas echt afgelopen. Een indrukwekkend concert. Op naar de signeersessie en small talk met de artiesten. Ik had het album Rifles & Rosary Beads al digitaal, maar ik kon de verlokking niet weerstaan om het album nogmaals aan te schaffen. En nu met een mooie handtekening van Mary Gauthier.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
24okt/180

Kendel Carson – Lost tapes of Suzanna Hamilton & The Calgary Sessions

De Canadese zangeres/violiste/gitariste Kendel Carson is in 1985 geboren in Calgary, Alberta. Als ze zeven jaar is verhuist ze met haar familie naar Victoria, British Columbia. Kendal was er vroeg bij want ze begon op 3-jarige leeftijd al met viool spelen. Ze gaat klassieke muziek studeren en speelt met haar broer, Kendel is dan 12 jaar, op kinderconcerten van The Victory Symphony. In 2003 treedt ze op met The National Youth Orchestra of Canada.

Een belangrijk moment in haar muzikale leven is wanneer ze na afloop van een concert met de Canadese folkgroep The Paperboys de befaamde Amerikaanse singer-songwriter Chip Taylor ontmoet. Taylor wordt haar mentor, haar muzikale partner bij optredens en haar producer. Taylor is de producer van Rearview mirror tears, het debuutalbum van Kendel Carson uit 2007. Taylor schreef ook de meeste nummers van dit album en speelt daarop ook gitaar en mondharmonica. En dat was wederom het geval bij haar 2e album Alright dynamite uit 2009.

Deze maand verscheen er een dubbelalbum van Kendel Carson. Op cd 1 The lost tapes of Suzanna Hamilton, opgenomen in Dubway Studios in New York, zijn naast Kendal Carson (zang, fiddle), Chip Taylor (gitaar, zang), John Plantania, de gitarist o.a. bekend van Van Morrison en met wie Carson al langer samenwerkt, Greg Leisz (pedal steel), Tony Mercadante (bas) en Tony Leone (drums) te horen. Het album ademt een en al americana. Veelal mooi gezongen countryballads als The burning of Suzanna, Crazy moon, Lilly en Make me a microphone. Meer tempo is er in het melodieuze Paint me a cowboy met Greg Leisz op pedal steel, het lekker rockende Chicago man met een fraaie gitaarsolo van Platania en Yankee boy, een song met wederom lekker gitaarwerk. Fighting soldier en That’s the way it is about true love zijn fraaie duetten met de typische hese soms fluisterende zang van Taylor en waarbij Carson behalve haar vocale kwaliteiten ook op fiddle alles uit de kast haalt.

Geïnspireerd door The Suzanna Hamilton story schreven Taylor en Carson nog meer songs en namen die op in The Station, een kleine studio in Calgary, Canada. Deze opnamen staan op cd 2 The Calgary Sessions. Carson en Taylor worden op dit album terzijde gestaan door gitarist Russ Broom, bassist Mike Lent en drummer Spencer Chayne.

Dit album biedt ook weer de vertrouwde sound die we van Kendel Carson kennen met songs als Waiting for dreams, Find a way en I woke up missing yo uso bad. Heldere zang, ingetogen backing vocals, fiddle, en verder sobere begeleiding. Anyway the wind blows is lekker stevig met een scheurende mondharmoncia van Taylor. Mooi is ook het duet en de fiddle-solo in Mexican standoff. Fraai is de fiddle in de instrumental Hot iron waltz, een wals met tempowisselingen. Het album sluit af met de langere uitvoering van Find a way. Lekker bluesy en zang die me doet denken aan Joni Mitchell.

Conclusie: De samenwerking tussen Kendel Carson en Chip Taylor blijft mooie resultaten opleveren. Dit dubbelalbum is weer americana van hoog niveau.

Tracks cd The lost tapes of Suzanna Hamilton:

  1. Paint me a cowboy
  2. The burning of Suzanna
  3. Chicago man
  4. Crazy moon
  5. Lilly
  6. Make me a microphone
  7. Paint me a cowboy
  8. Yankee boy
  9. Fighting soldier
  10. That’s the way it is about true love

Tracks cd The Calgary sessions:

  1. Waiting for dreams
  2. Find a way
  3. Anyway the wind blows
  4. I woke up missing you so bad
  5. Mexican standoff
  6. Hot iron waltz
  7. Find a way (long version)

 

22okt/180

Kirk Fletcher – Hold on

Kirk Fletcher wordt geboren op 23 december 1975 in Belflower, California. Als hij zijn broer Walter gitaar ziet spelen in de kerk van zijn vader weet Kirk wat hij ook wil, gitaarspelen. Kirk is dan pas 8 jaar en niet lang daarna speelt hij samen met zijn broer in vader’s kerk. Als tiener ontmoet Kirk Jeff Rivera, de gitaartechnicus van Robben Ford en midden jaren ’90 leert hij nog meer bluesmuzikanten kennen en leert veel van hen. In 1999 verschijnt zijn debuutalbum I’m here & I’m gone. In 2004 is Fletcherj medeoprichter van de bluesband The Mannish Boys, waarmee hij platen maakt en waarvan hij nog steeds deel uit maakt. Tussen 2005 en 2008 is Fletcher ook gitarist bij The Fabulous Thunderbirds. In 2009 brengt hij zijn eerste soloalbum uit, 10th Anniversary. Fletcher speelt ook met Eros Ramazotti, Charly Musselwhite en Joe Bonamassa tijdens hun tournees. Fletcher krijgt in de loop van de jaren veel lof toegezwaaid en ontvangt meerdere onderscheidingen. En als Joe Bonamassa zegt dat Kirk Fletcher een van de beste bluesgitaristen in de wereld is, dan is dat natuurlijk een compliment dat hij in zijn zak kan steken.

Deze maand verschijnt Hold on, het nieuwe (5e) album van Kirk Fletcher. Meteen al in het openingsnummer, het samen met de Canadese zanger-gitarist Ben Rogers geschreven Two steps foreward, toont Fletcher zijn grote gitaristische kwaliteiten met splijtende wah wah solo’s. Een paar harde drumtikken trappen You need me af. Lekkere soulblues met fraai orgelspel en weer die wah wah gitaarsolo. De uptempo bluesrocker Sad sad day, met een flonkerende piano en gruizig gitaarwerk doet me denken aan Sad sad sad van The Rolling Stones en dat niet alleen vanwege de titel. Het prijsnummer is de ruim acht minuten durende samen met gitarist Josh Smith geschreven bluesballad The answer  Ingetogen zang, fraai orgelspel en prachtige lyrische gitaarsolo’s die soms door merg en been gaan. Fletcher’s gitaar gaat ook in de stevige bluesballad Time’s ticking, naast een onverstoorbaar meppende drummer Matt Brown, weer flink tekeer. Strak drumwerk is ook te horen in de instrumental Dupree, met fantastisch funky gitaarwerk en een lange orgelsolo. In de shuffle Gotta right trakteert Fletcher ons weer op verschroeiende gitaarsolo’s. Het met gospelinvloeden doordrenkte titelnummer Hold on sluit het album indrukwekkend af en dat is mede te danken aan de mooie vocalen van Jade McCrea.

Conclusie: Alle toegezwaaide lof is meer dan terecht en Joe Bonamassa heeft er kijk op. Kirk Fletcher is een fantastische gitarist en met Hold on bewijst hij dat maar weer eens. Een sterk album.

Tracks:

  1. Two steps foreward
  2. You need me
  3. Sad sad day
  4. The answer
  5. Time’s ticking
  6. Dupree
  7. Gotta right
  8. Hold on

Line up:

  • Kirk Fletcher – gitaar, zang
  • Matt Brown – drums, percussie
  • Jonny Henderson – orgel, piano, wurlitzer
  • Mahalia Barnes – vocals (track 1)
  • Jade McCrea – vocals (track 8)
22okt/180

De zij-uitgang

‘Het is een klein verschil tussen de zij-uitgang en de ereloge’. Een mooi citaat van de afgelopen zaterdag overleden Wim Kok. De timmermanszoon uit Bergambacht, de vakbondsman, de minister van financiën en die het uiteindelijk schopte tot minister-president. Bij zijn dood wordt hij nu bewierookt door vriend en vijand. In sporttermen te spreken was hij als premier zowel trainer, coach, leider, verzorger en supporter van zijn team. Of hij zelf aan sport heeft gedaan weet ik niet. Misschien heeft hij bij de pupillen van voetbalvereniging Bergambacht gespeeld. Of gezien zijn lengte bij volleybalvereniging Thor? Is tijdens schaatstochten door de polders van de Krimpenerwaard zijn faam als polderaar ontstaan?

Terug naar het citaat van Wim Kok waarmee ik deze column begon. Ook in de sportwereld is er vaak sprake van een verschil tussen de zij-uitgang en de ereloge. De ene keer word je heilig verklaard en als het even tegenzit word je even zo snel de grond ingeboord. De Nederlandse volleybaldames bereikten de drempel van heiligverklaring, maar stonden uiteindelijk met lege handen met een in veler ogen loze 4e plaats.

Het is deze week precies 2 jaar geleden dat de voetballers van De Jodan Boys op die gedenkwaardige avond van 25 oktober 2016 voor een sensatie zorgden door Go Ahead Eagles uit het KNVB bekertoernooi te knikkeren. Afgelopen zaterdag leed de Goudse hoofdklasser zijn 6e nederlaag en bevindt zich nu op een zeer schamele 15e plaats, een degradatieplaats. Langs de lijn en in de wandelgangen broeit het van ongenoegen. De 5e colonne maakt zich op om aan stoelpoten te gaan zagen. Kunnen ze nu ineens niet meer voetballen? Is de chemie uitgewerkt? Zou kunnen. Om met Wim Kok te spreken, ‘komen is een kunst, weggaan ook’.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
17okt/180

The Delgado Brothers – Two trains

Jarenlang werden The Delgado Brothers als het best bewaarde bluesgeheim van Amerika beschouwd. De uit Los Angeles, California, afkomstige band timmert, met een onderbreking van enkele jaren toen ze genoeg hadden van de muziekbusiness, al meer dan drie decennia aan de weg met hun muzikale mix van rock, blues, soul, funk en latin. In 1987 verscheen hun debuutalbum getiteld The Delgado Brothers. De fans hebben lang op nieuw werk moeten wachten. In augustus kwam, als opvolger van hun goed ontvangen album Learn to fly uit 2009, het album Two trains op de markt. Een album met elf nieuwe songs.

De binnenkomer Live for today begint met een paar ferme drumklappen, waarna in het orgel invalt, gevolgd door een stampende ritmesectie met percussie en een spetterende gitaarsolo. Een lekkere Santana achtige bluesstamper. De power zet zich voort in 450 Mulberry never forget en dat stopt niet bij  het titelnummer, de funky bluesrocker Two trains met de felle gitaarlicks. Zingende drummers zijn meer uitzondering dan regel, maar Steve Delgado bewijst dat een drummer ook uitstekend kan zingen. Het bewijs wordt geleverd in de heerlijke soulblues If I could only sing. In Circle of friends geven de percussionisten aan het begin hun visitekaartje af en dat is het begin van een powersong met weer duidelijke invloeden van Santana. Talk to me is een prachtige lange soulblues met een uitstekend zingende Steve Delgado en felle gitaarsolo’s van broer Joey. Daarna is het weer latin wat de klok slaat. Veel percussie en uitstekend gitaarwerk in Explore your mind en The river. Dat laatste bijna acht minuten durende nummer begint met een fraai piano-intro, mooi akoestisch gitaarwerk en een orgelsolo. In de ballad Ohana Tennessee zijn de backing vocals van Teresa James een verrijking. De ritmesectie domineert de funky midtempo bluesrocker Things have changed. Met Inspiration heeft het album een waardig slotakkoord. Het nummer begint als een bluesballad, maar halverwege gaat het tempo flink omhoog met flonkerende gitaarsolo’s, orgel en de uitstekende ritmesectie.

Conclusie: Van The Delgado Brothers zijn we nog niet af. En dat is maar goed ook, want hun nieuwe album bruist van energieke blues, rock, funk, soul en latin. Ik mag hopen dat het nu geen 9 jaar duurt voor ze weer met een nieuw album komen, want Two trains smaakt naar meer.

Tracks:

  1. Live for today
  2. 450 Mulberry never forget
  3. Two trains
  4. If I could only sing
  5. Circle of friends
  6. Talk to me
  7. Explore your mind
  8. The river
  9. Ohana Tennessee
  10. Things have changed
  11. Inspiration

Line up:

  • Bobby Delgado – bas
  • Steve Delgado – drums, vocals
  • Joey Delgado – gitaar, backing vocals
  • David B. Kelley - keyboards
  • Teresa James, Terry Wilson, Billy Watts, Johan Avila – backing vocals
  • Ramon Banda – percussie
  • Ishmael Pineda – conga’s, bongo’s
15okt/180

De ijsbaan

Medio oktober 2018. De terrassen zitten overval. Toeristen flaneren vrolijk lachend en likkend aan ijsjes door de Goudse binnenstad. De ‘oude voetbalmannen’ op de Markt steken hun tirades af tegen scheidsrechters die het niet begrijpen of voetballers die er geen bal van kunnen. En dat alles puffend onder de warme najaarszon. De buitenzwembaden zijn gesloten, dus dan maar zwemmen in plassen en andere buitenwaters. Kortom, de zomer weet van geen wijken. Daar waar in vorige jaren als het kwik net onder het vriespunt kwam in De Wereld Draait Door al schaatsgekken te zien waren om over een mogelijke Elfstedentocht te mijmeren, zijn deze fanatiekelingen nu in geen velden of wegen te bekennen.

Maar hoewel Koning Winter nog in een diepe coma ligt gingen de afgelopen dagen kunstijsbanen open. In korte broek en met zonnebril op lekker baantjes trekken. Je moet wel kunnen zwemmen met al dat water op de baan. De Jaap Edenbaan ging na enkele uren al weer dicht omdat de ijsmachines het niet voor konden werken.

In Ammerstol zou deze maand een 400 meter kunstijsbaan worden geopend. Maar door diverse oorzaken is nu besloten deze opening uit te stellen tot februari 2019. Het koste blijkbaar toch meer moeite dan gedacht. Achteraf zijn ze misschien wel blij met dat uitstel want ook in Ammerstol zouden de ijsmachines het waarschijnlijk niet hebben kunnen bolwerken.

Voor Goudse schaatsfans is het te hopen dat de zomer nu eindelijk afscheid neemt want volgende maand opent de ijsbaan in de Gouwekerk haar deuren. Baantjes trekken tussen de pilaren, de kerkbanken en de kansel. Het roept niet bij iedereen warme gevoelens op, maar ik denk dat ik voorzichtig mijn schaatsen toch maar uit het vet ga halen.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
10okt/180

Charles Lloyd and the Marvels + Lucinda Williams – Vanished gardens

Charles Lloyd (15 maart 1938 Memphis, Tennessee) is een Amerikaanse tenorsaxofonist die ook dwarsfluit en meerdere exotische blaasinstrumenten bespeelt. Volgens zeggen is Lloyd al vanaf zijn geboorte doordrenkt van jazz- en bluesmuziek. Als hij 9 jaar is krijgt hij ook pianoles en in 1956 gaat hij studeren aan de Universiteit van Zuid-Californië in Los Angeles. Van 1960 – 1963 speelt Lloyd in de band van Chico Hamilton en van 1964 – 1966 in die van Cannonball Adderley. Van 1966 – 1968 vormt Lloyd een kwartet met Keith Jarrett, Cecil MacBee/Ron McClure en Jack DeJohnette. Hij speelt zelfs als saxofonist ook nog bij The Beach Boys. Na zich enige tijd uit de muziekbusiness te hebben teruggetrokken keert hij op verzoek van pianist Michel Petrucciani begin jaren ’80 terug in de jazzwereld. In 1989 krijgt hij een contract bij ECM Records en sindsdien verschijnen er regelmatig albums van hem.

Eind juni verscheen er weer een nieuw album van Charles Lloyd (and the Marvels). Op dit album, Vanished gardens, weet Lloyd zich weer omringd door zijn ritmesectie die hem ook begeleidde op zijn voorlaatste album Mirror uit 2010. Naast bassist Reuben Rogers en drummer Eric Harland is een prominente rol weggelegd voor Lucinda Williams, die ook vier songs schreef. Verder speelt Greg Leisz pedal steel en dobro en Bill Frisell gitaar. Drie songs zijn van de hand van Charles Lloyd en er staan drie covers op het tien nummers tellende album.

Het album opent met de instrumental Defiant, een jazzballad waarin saxofonist Lloyd, gitarist Frisell en Greg Leisz op pedal steel meteen hun visitekaartje afgeven. In de door haarzelf geschreven ballad Dust is de herkenbaar enigszins klagelijke zang van Lucinda Williams te horen, geëscorteerd door een strakke ritmesectie en verschroeiende saxsolo ’s. Lloyd trekt met zijn scheurende en dan weer fluisterende sax van leer in het psychedelische Vanished gardens, een instrumental van ruim negen minuten. De door dichteres Fran Landesman en pianist Tommy Wolf geschreven Ballad of the sad young men werd in 1969 door Roberta Flack op haar debuutalbum First take gezet, en is hier een rustige instrumental met vooral fraai gitaarwerk van Frisell. Lucinda Williams is daarna weer vocaal indringend aanwezig in de ballad We’ve come too far to turn around, die begint met een lange saxsolo en Leisz ditmaal op dobro. In Blues for Langston and LaRue neemt Lloyd de luisteraar mee op een lange dwarsfluitsolo. Unsuffer me duurt maar liefst ruim 11 ½ minuut. Funky en psychedelisch, gedreven zang, pedal steel en een scheurende sax. De laatste twee songs zijn klassieke covers. Allereerst Monk’s mood van Thelonius Monk. Mooi samenspel van saxofoon en jazzy gitaar. Het slotakkoord is Angel van Jimi Hendrix dat in 1971 op zijn postume album Cry of love verscheen. Een mooie ballad met een saxintro, fraai gitaarwerk en de prachtige zang van Lucinda Williams.

Conclusie: Met zijn 80 jaar is saxofonist Charles Lloyd nog lang niet uitgeblust. En met formidabele instrumentalisten Bill Frisell en Greg Leisz in de gelederen kan het bijna niet fout gaan. En niet te vergeten de vocale kers op de taart Lucinda Williams. Vanished gardens is een prachtplaat.

Tracks:

  1. Defiant
  2. Dust
  3. Vanished gardens
  4. Ventura
  5. Ballad of the sad young men
  6. We’ve come too far to turn around
  7. Blues for Langston and LaRue
  8. Unsuffer me
  9. Monk’s mood
  10. Angel

Line up:

  • Charles Lloyd – tenor saxofoon, zang, dwarsfluit
  • Reuben Rogers – bas
  • Eric Harland – drums
  • Bill Frisell – gitaar
  • Greg Leisz – pedal steel, dobro
  • Lucinda Williams – zang
8okt/180

De training

Het komt regelmatig voor dat je bij het bestuderen van het wedstrijdformulier ziet dat een voetballer, die normaal gesproken in de basis staat, nu reserve is of zelfs helemaal niet bij de selectie zit. ‘Hij heeft deze week niet getraind, en niet trainen betekent niet opstellen’ is dan het meest gehoorde antwoord van de trainer. En dan maakt het voor een principiële trainer niet uit of het een topspeler betreft. Gelijke monniken, gelijke kappen. Hoewel ik wel besef dat een trainer die over een brede selectie beschikt gemakkelijker zo’n beslissing neemt dan een trainer die al blij is als hij 11 man bij elkaar kan harken. Willem Dekker kan daar ongetwijfeld nog hele verhalen over vertellen.

Een goede training is de basis voor het beoefenen van sport en iedere sport heeft zijn eigen training. Althans dat is mijn bescheiden mening, want ik ben niet iemand die veel trainingen bijwoont. Waar leg je als trainer de nadruk op tijdens een training? Conditie lijkt mij een voorwaarde, net als het nabootsen van spelsituaties. Soms zie ik praatsessies waarbij een trainer breed gesticulerend uitleg geeft en zie ik voetballers al dan niet goedkeurend knikken.

Tijdens een volleybaltraining heb ik John Stubbe zijn speelsters zo zien afbeulen tot ze bijna groen en geel zagen. Smashen, smashen en nog eens smashen!

Vorige week was ik bij een training van de Goudse Boksvereniging. Zo’n 30 enthousiaste sporters, jong en oud door elkaar, werkten zich 1½ uur o.l.v. een zeer deskundige trainer met zeer gevarieerde oefeningen in het zweet. Ik vond het een verrassende training. Binnenkort ga ik maar eens naar een training van Damlust of Messemaker 1847, want ik ben benieuwd of denksporters bv. ook aan conditietraining doen.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties