Gerritschinkel.nl Columns & meer

19feb/180

Peter Karp – Blue flame

De in Leonie, New Jersey geboren Amerikaanse singer-songwriter, gitarist en pianist Peter Karp groeit op in New Jersey en Alabama. Critici vergelijken zijn manier van songs schrijven met John Hiatt en John Prine. Hij heeft een voorliefde voor de muziek van Freddie King en Elmore James. In 2007 verschijnt zijn debuutalbum Shadows and cracks. Met de Canadese zangeres-gitariste Sue Foley neemt hij twee albums op, He said she said (2010) en Beyond the crossroads (2012). Peter Karp wordt bij het grote publiek bekend als hij op tournee gaat en platen opneemt met gitarist Mick Taylor (John Mayall’s Bluesbreakers, The Rolling Stones).

Begin deze maand verscheen Blue flame, het nieuwe album van Peter Karp als opvolger van het begin vorig jaar verschenen album Alabama town. Op dit album, met dertien door Karp geschreven songs, weet hij zich weer omringd door een aantal gastmusici zoals Mick Taylor en de mondharmonicavirtuozen Kim Wilson (Fabulous Thunderbirds) en Dennis Gruenling. Kim Wilson blaast er meteen furieus op los in het openingsnummer, de strakke bluesrocker Rolling on a log. Dennis Gruenling neemt het harpstokje daarna over in de korte als een trein doordenderende uptempo rocker Train o’ mine. Spetterend gitaarwerk van Karp is te horen in de funky bluesrocker met vele tempowisselingen Your prettiness, met weer de loeiende mondharmonica van Gruenling. In de ballad Valentines day, met fraai orgelspel van Jim Ehinger, is Karp weer sterk op gitaar en dat geldt zeker ook weer met zijn verschroeiende spel in de bluesstomper Treat me right. Mick Taylor vertolkt een mooie gitaristische gastrol achter een muur van orgeltonen in de prachtige ballad The turning point. Paul Carbonara (ex gitarist in de band van Blondie), is lekker op dreef in de stomende bluesrocker Loose ends. Geheel in de stijl van Elmore James is Karp sterk op slide in The Arsons match. Afwijkend van de vorige songs, maar zeker niet minder indrukwekkend, is de countryrocker From where I stand met een prachtige mandolinesolo van John Zarra. Na de countryblues You know en de stevige rocker met sprankelend pianospel The Nietzsche lounge, geeft Todd Wolfe (ex gitarist van Sheryl Crow), een scherpe gitaarsolo ten beste in het Tom Petty achtige Round and around, naast het zeer fraaie orgelspel van Albert Weisman. Het album eindigt met de gruizige zang van Karp in de hoekige countryblues Young girl.

Conclusie: Met Blue flame heeft Peter Karp zijn vorige album Alabama town overtroffen. Zonder meer een uitstekend album.

Tracks:

  1. Rolling on a log
  2. Train o’ mine
  3. Your prettiness
  4. Valentines day
  5. Treat me right
  6. The turning point
  7. Loose ends
  8. The Arsons match
  9. From where I stand
  10. You know
  11. The Nietzsche lounge
  12. Round and around
  13. Young girl

Line up:

  • Peter Karp – zang, gitaar, orgel, piano, harmonica (track 8), accordeon
  • Mick Taylor – sologitaar (track 6)
  • Kim Wilson – harmonica (track 1,8)
  • Tod Wolfe – gitaar (track 12)
  • Paul Carbonara – gitaar (track 7)
  • John Zarra – mandoline
  • Jim Ehinger – B3 orgel, piano
  • Albert Weisman – B3 orgel (track 12)
  • Dave Keyes – piano (track 2)
  • Daniel Pagdon – bas
  • Dennis Gruenling – harmonica (track 2,3,9,11)
  • Paul ‘Hernandez’ Unsworth – drums
  • Dae Bennett – drums (track 8), percussie, background vocals
  • Joanie Coleman – background vocals

 

19feb/180

Sport en poezie

‘Gerrit moet je niet naar een voetbalveld vanmiddag’ vroeg een bekende Gouwenaar mij zaterdagmiddag toen hij mij om 14.00 uur nog rustig op de Kleiweg zag lopen. Ik begreep de verbazing, want normaal gesproken ben ik op dit tijdstip inderdaad op een of ander voetbalveld te vinden om radioverslag te doen. Maar ik had nu andere plannen. Ik was op weg naar de Chocoladefabriek voor de finale van de verkiezing van de nieuwe Goudse stadsdichter. Eigenlijk ging ik helemaal niet ‘vreemd’, want ik vind dat sport ook vaak poëzie is. Vier goede dichters waren tot de Goudse Olympische Finale doorgedrongen en vanmiddag zou de winnaar Gouda worden gekroond. Dat poëzie topsport is bewezen de vier kandidaten, die in een spannende wedstrijd probeerden als winnaar te finishen. De fans leefden hartstochtelijk mee.

Joost Reichenbach is onze nieuwe stadsdichter en ik hoop van harte dat hij zich ook regelmatig in de Goudse sportwereld onderdompelt want hier ligt de poëzie voor het oprapen. Ranke atletes die als hinden de horden nemen. De ruwe bolster blanke pit van de rugbyers. Getatoeëerde voetballers. Klotsende biljartballen. De serene rust  bij dammen en schaken. In de modder zwoegende fietscrossers. Zoevende tennisballen. Kortom ga kijken Joost en dan komen de woorden vanzelf om met de scheidende stadsdichter Hanneke Leroux te spreken. Denk ook aan het jaarlijkse Sportgala.

Ik was zondag bij de voetbalwedstrijd Olympia – Den Hoorn, een wedstrijd waar niemand vrolijk van werd. Ik moest op een gegeven moment denken aan de woorden van Michel van der Plas: ‘Ik zit mij voor het vensterglas onnoemelijk te vervelen, ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon is samen spelen’. Joost Reichenbach zou hier ongetwijfeld ook het zijne van hebben gedacht.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties