Gerritschinkel.nl Columns & meer

29jan/180

De jeugd van tegenwoordig

Het ziet er naar uit dat weer een voetbalvereniging verkast van zondag naar zaterdag. VV Bodegraven besluit op 14 februari over het afschaffen van het prestatievoetbal op zondag. Nu is het woord ‘prestatievoetbal’ een eufemisme, want de prestaties van de 3e klasser zijn al een aantal jaren niet erg aansprekend. De belangrijkste reden om op zaterdag te gaan spelen zegt men is dat de jeugd niet op zondag wil spelen. Dus is er geen doorstroming. Ze gaan liever  stappen op zaterdagavond en dan op zondag uitslapen.

Dezelfde reden hoorde ik zondag na de wedstrijd Olympia – Nieuwerkerk van Nieuwerkerkse bestuursleden. De jeugd wil niet op zondag voetballen. Men wil nu met eigen jeugdspelers gaan bouwen aan een stabiele zaterdageersteklasser hoorde ik onlangs hun penningmeester zeggen. Op zondag lukt het niet om uit de 1e klasse te komen en veel supporters herkennen zich niet in het elftal met spelers van buiten.

Met eigen jeugdspelers doorgaan vind ik een nobel streven. Maar stel dat het op zaterdag zo goed loopt dat de ene promotie op de andere volgt, en men wil steeds hogerop, is dan de verleiding niet groot om weer spelers van buiten aan te trekken om dat laatste stapje te zetten? Bovendien leert de praktijk dat een overstap niet automatisch succes oplevert. De nederlagen van Moordrecht zijn ook nu weer niet te tellen en ook Ammerstol werd zaterdag door Gouda op de zoveelste nederlaag getrakteerd.

De jeugd schijnt de ‘schuldige’ te zijn, maar ik vraag me af of dat de enige reden is om het prestatievoetbal op zondag in de ban te doen. Een van de consequenties lijkt me in ieder geval dat er volgend seizoen op zaterdag weer een 5e klasse komt.

 

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
24jan/180

Greta Van Fleet – From the fires

Greta Van Fleet is een jonge Amerikaanse rockband die in 2012 in Frankenmuth, Michigan, is opgericht. De band bestaat oorspronkelijk uit de gebroeders Josh (zang), Jake (gitaar) en Sam Kiszka (bas, keyboards) en Kyle Hauck (drums). Drummer Hauck verlaat de band in oktober 2013 en zijn plaats achter de drumkits wordt dan ingenomen door Danny Wagner. De naam van de band is een kleine variatie op de naam van Gretna Van Fleet, een polka muzikante uit Frankenmuth, die toestemming geeft dat de band zich zo noemt. In de oorspronkelijke samenstelling, met drummer Kyle Hauck, brengt Greta Van Fleet drie nummers uit, Highway tune, Cloud train en Standing on. Op 28 februari 2014 neemt de band een live ep op, die op 7 juni 2014 wordt uitgebracht. In april 2017 verschijnt Black smoke rising, hun debuut studio-ep.

Op 11 november verscheen de dubbel ep From the fires. Op deze ep staan acht songs. Vier van deze nummers (tracks 1,3,5 en 8) verschenen eerder op hun debuut Black smoke rising. Tracks 2,4,6 en 7 zijn nieuwe songs. Deze nieuwe songs werden opgenomen in september 2017 in de Rust Belt Studios in Detroit. Producers waren ook deze keer Al Sutton en Marlon Young, het duo dat hun eerste ep produceerde.

Met Safari song, de 2e single van de band, als opener is de toon meteen gezet. Een keiharde Led Zeppelin achtige rocker. Snoeihard gitaarwerk, een loodzware ritmesectie en zang als van een jonge Robert Plant. Ook in Edge of darkness is weer de zeer indringende en dynamische zang van Josh Kiszka te horen over de pompende bas, het droge harde drumwerk en de vlammende gitaar. De horen krijgen in Flower power wederom geen rust. Vet gitaarwerk en lekkere keys aan het eind. Er staan twee covers op het album. In Sam Cooke’s A change is gonna come zingt Josh afwisselend enigszins ingetogen dan weer met Robert Plant achtige explosieve uithalen. De betonnen ritmesectie davert hier ook weer door. Dat doordenderen zet zich voort in de keiharde gitaarrocker Highway tune, de 1e single van de band uit 2017. De tweede cover is Meet on the ledge, de 2e single van de Britse folkgroep Fairport Convention uit 1968 en dat in 2012 ook door Counting Crows op de plaat werd gezet. De versie van Greta Van Fleet is een melodieus en relatief rustpunt op het album, maar wat heet relatief als Josh zijn stembanden weer de vrije loop laat. De vocalen knallen de speakers weer uit in de scheurende gitaarrocker Talk on the street. Het album eindigt zoals het begon, want Black smoke rising is weer zo’n keiharde gitaarrocker met de in cement gegoten ritmesectie en de loeiende zang. Met een ferme klap op drums eindigt de voorstelling.

Conclusie: Dat Greta Van Fleet de muziek van Led Zeppelin hoog in haar vaandel heeft, zowel vocaal als instrumentaal, lijkt me duidelijk. Op From the fires schotelt de goed op elkaar ingespeelde jonge rockmachine de luisteraar tijdloze, compromisloze klassieke (hard)rock voor die zeer te pruimen is.

Tracks:

  1. Safari song
  2. Edge of darkness
  3. Flower power
  4. A change is gonna come
  5. Highway tune
  6. Meet on the ledge
  7. Talk on the street
  8. Black smoke rising
22jan/180

Belangrijke gebeurtenissen

‘Gerrit, staan ons dit jaar nog belangrijke gebeurtenissen op sportgebied te wachten in Gouda’  werd mij vorige week gevraagd. Nu ben ik geen wandelende encyclopedie, dus ik werd door deze vraag overvallen. Ik probeerde mij eruit te redden door te zeggen dat er in 2018 ongetwijfeld sportverenigingen jubileren. Ik wist toevallig dat Vires et Celeritas dit jaar 90 jaar bestaat en daarmee een van de oudste nog bestaande handbalverenigingen in Nederland is. Hier hield mijn parate kennis op, maar er zullen ongetwijfeld nog meer sportverenigingen in Gouda zijn die een jubileum te vieren hebben in 2018. Ik ga me er verder in verdiepen en kom er ongetwijfeld in mijn sportcolumns op terug.

Dan doemt natuurlijk meteen de vraag op of we dit jaar nog grote successen op sportief gebied kunnen verwachten. Bij het zeer druk bezochte en zeer geslaagde Sportgala vorige week werd nog weer eens duidelijk dat het in Gouda barst van het sporttalent. Van Aafke van Leeuwen zijn we gelukkig nog niet ‘verlost’ en Pascal van Norden is ook nog lang niet uitgerend. Maar de concurrentie voor de sporttitels staat te dringen. Tijdens het Sportgala vertelde de PR man van SC Gouda dat 2018 voor zijn vereniging een legendarisch jaar kan  worden. Ted-Jan Bloemen mag dan Canadees zijn, hij is nog steeds lid van zijn oude club en maakt volgende maand kans de eerste Olympische medaillewinnaar van SC Gouda te worden. Een andere geboren Gouwenaar en lid van de SC Gouda Sjoerd den Hertog won zaterdag in Groningen zijn eerste wedstrijd in de KPN Marathon Cup en staat nu 1e in het algemeen klassement. Wie weet nog een Goudse primeur!

Al met al voorzie ik een mooi sportjaar.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
19jan/180

John the Revelator – 50 & Beyond

Ik neem u even mee terug naar het muziekjaar 1968. In dat jaar verschijnt er een aantal legendarische albums. Ik noem At Folsom prison (Johnny Cash), Nefertiti (Miles Davis), In a-gada-da-vida (Iron Butterfly), We’re only in for the money (The Mothers of Invention) en Beggars banquet (The Rolling Stones). Neil Young, The Band en Fleetwood Mac brengen hun debuutalbums uit. Nederland maakt kennis met de psychedelische muziek van Group 1850 (Agemo’s trip to mother earth).  De Drentse bluestrots Cuby & the Blizzards maken grote indruk met Window of my eyes. The Rob Hoeke Rhytm & Blues Group, onder leiding van de in Haarlem geboren Rob Hoeke, scoort een top 40 hit met Drinking on my bed.

Over Haarlem gesproken, in 1968 slaan een stelletje bluesfreaks de handen ineen en richten John the Revelator op. De naam John the Revelator is ontleend aan een a-capella bluestraditional van Son House. Het grote voorbeeld van de bandleden is de Britse bluesband Fleetwood Mac met stergitarist Peter Green. John the Revelator wint in 1970 tijdens een live tv-uitzending de Loosdrecht Jazz Award. Op 1 mei van datzelfde jaar verschijnt bij Phonogram hun door Tony Vos geproduceerde debuut lp Wild Blues. John the Revelator wordt steeds bekender en maakt tournees door Nederland, Duitsland, België en Zwitserland. In 1973 valt de band uiteen, maar herrijst meteen weer uit zijn as met een nieuwe bezetting. Een korte periode van individuele avonturen en herbezinning levert in 1978 de wedergeboorte op van John the Revelator en in 1981 verschijnt het album Empty Road. John the Revelator viert in 1994 het 25-jarig bestaan met een nieuw studioablum, Cahow, en in de jaren daarna verschijnen er nog meerdere albums en dvd’s. In 2002 ontmoeten de bandleden hun grote voorbeeld Peter Green, maar helaas gaat een jamsessie niet door omdat leden van Green’s band Splinter dit tegenhouden. In 2008 gaat wel een andere wens in vervulling, een optreden met de Britse blues- en soulzanger Chris Farlowe.

Inmiddels is er sinds de oprichting van de band een halve eeuw verstreken en John the Revelator is nog springlevend. De band bestaat tegenwoordig uit Tom Huissen (zang, basgitaar), Frans ten Kleij (lead- en rhythm gitaar, mondharmonica), Cor Dijkhuizen (drums), Erwin Aubroeck (hammondorgel, piano, zang) en Paul Dammers (slide- en rhythm gitaar).

Vooruitlopend op dit jubileum en om al een beetje in de stemming te komen, verscheen eind 2016 het alom lovend ontvangen album The Blue Skin Album. Dit jaar bestaat John the Revelator dus 50 jaar en dat zal gevierd worden! De band start hun jubileumjaar met het uitbrengen van een luxe 4cd box met een prachtig fotoboek. De box bevat gloednieuwe opnames en nooit eerder uitgebracht materiaal.

Op cd 1 staan 10 songs, opgenomen in de periode tussen augustus 2016 en april 2017. Het mooie is dat hier ook bandleden van het eerste uur mee doen. Slidegitarist Jos de Wilde, pianist Charles van den Heuvel, drummer Fred Huissen en saxofonist Charles van der Steeg spelen alsof ze nooit zijn weggeweest. Het openingsnummer is uiteraard de traditional John the Revelator, gevolgd door John Mayall’s Another kinda love. Een mooie slowblues met de blazers van The Alabama Horns, fraaie orgelsolo’s en een slepende lyrische gitaarsolo van Frans ten Kleij. One night blow is ook een prachtige slowblues met gedragen zang van Tom Huissen, een saxsolo en Henk Suurling achter de drums. Na de spontane jamsessie Mojo devil # 1 en Danny Kirwan’s slowblues One sided love, wordt het tempo opgevoerd met Madison blues van Elmore James, met een solerende Paul Dammers op slide, een hamerende piano en een scheurende sax. Charles van den Heuvel steelt de show met zijn piano in Looking for a free ride en in Leon Russell’s Boogie man laten de gitaristen Frans ten Kleij en gastgitarist Guus LaPorte horen dat ze goed naar Freddie King hebben geluisterd. In de traditional Nobody’s fault but mine is Paul Dammers uitstekend op dreef op slide. Ook Huissen, Aubroeck en ten Kleij zijn hier weer in topvorm achter het droge drumwerk van Dijkhuizen. Apart is de voice over van Peter Green uit 1968 aan het eind. Het slotnummer van cd 1 is de stomende boogie Hawaiian boogie van Elmore James met een vette slide van Jos de Wilde.

De 10 nummers op cd 2 zijn opgenomen tussen januari 2013 en maart 2017. Ook hier spelen mensen van het eerste uur mee. En ook deze cd ademt een en al blues. Saxofonist Bert Baars en trompettist Jan Doedens zijn present op Slow down, waarna Elmore James weer aan de beurt komt met Hand in hand, met de indringende zang van Tom Huissen, de slide van Jos de Wilde en de tinkelende piano van Charles van den Heuvel, waarna de jamsessie wordt voortgezet in Mojo devil # 2. In Too many to bail is Peter Green Mac achtig gitaarwerk te horen en de geest van de oude Fleetwood Mac is zowel vocaal als instrumentaal helemaal terug te horen in Danny Kirwan’s Without you. Elmore James wordt nogmaals geëerd in Shake your moneymaker en ook Howlin’ Wolf passeert de revue. Zijn Sugar mama is een krachtige slowblues, met een slepende gitaarsolo en een pompende bas. In het korte Mojo # 3 verhaalt Sjoerd Bosma over Robert Johnson, waarna de band een heerlijke versie van Johnson’s Traveling riverside blues ten beste geeft. Het slotnummer She’s got the eye is de traditionele Ierse hymne Be thou my vision, met tekst van Tom Huissen. En met het kerkorgel van Henk Suurling doet dit nummer me ook sterk denken aan Procol Harum.   

De 3e cd is getiteld Not now John. De 13 nummers op deze cd zijn opgenomen in 2015 en 2016 in de Bunker Studio in IJmuiden. De oorsprong van deze nummers waren de jamsessies die Tom Huissen en Frans ten Kleij op dinsdagen. (‘Pension Tuesday’). Stap voor stap werd zo, samen met brede inbreng van co-producer en multi-instrumentalist Henk Suurling, de basis gelegd voor een volwaardig album. Met Luck was mine again wordt lekker rockend geopend en in No guilty sleep tovert Frans ten Kleij een splijtende gitaarsolo tevoorschijn, terwijl Cor Dijkhuizen de drumpartij voor zijn rekening neemt, met Erwin Aubroeck aan het Hammondorgel. A skin too few, met Aubroeck op pijporgel,  is een prachtig ingetogen lied over het kort leven van Nick Drake. De stem van Tom Huissen doet me hier, en ook in andere nummers, denken aan John Cale. Frans ten Kleij pijnigt daarna zijn mondharmonica in de bluesrocker Mama don’t move en in My sweet black angel, met fraai basspel van Huissen. De sfeer van Pink Floyd is er in A dark for sleeping, met lyrisch gitaarspel in de stijl van David Gilmour en het fraaie zangduet tussen Huissen en Suurling. De Alabama Horns met Bert Baars (bariton sax), Jan Doedens (trompet) en Charles van der Steeg (tenor sax) blazen een soulvolle partij in de prettig voortdenderende bluesrocker Back on his feet again. Na de bluesballad Drunken darkness is in White-billed loon de sfeer van Pink Floyd weer terug. Een schitterende instrumental met een fantastische gitaarsolo die soms ook elementen van de bijtende gitaarsound van Roy Buchanan in zich heeft. Na het funky Jean Jeannie en de ballad Skating dream, wordt cd 3 besloten met twee pianoballads die ook op het repertoire van Procol Harum hadden kunnen staan. Mooie gedragen zang, akoestische gitaar en fraai pianospel van Suurling.

Disc 4 bevat opnamen uit 1973, opgenomen in de Pen Centrale in IJmuiden. Deze ‘Hellhound Boarding School Session’ is nu voor het eerst op cd uitgebracht. Naast Tom Huisen, Frans ten Kleij en drummer Fred Huissen zijn hier ook Frido Ligt (piano, strings) en Ron Knotter (gitaar) te horen. De acht nummers vormen een soort opera, gebaseerd op Tom Huissen’s ervaringen als jongen in een katholiek internaat in Weert. De songs, destijds opgenomen op een 2-sporen Revox recorder, zijn in 2012 gedigitaliseerd en in 2017 door Henk Suurling gemasterd in de Bunker Studio in IJmuiden. Gebeier van kerkklokken luiden het folky Weekly shower/weekly match in, gevolgd door de mooie rustige instrumental Interlude #. In het psychedelische en stevig rockende My hair vertelt Huissen het verhaal dat hij op Johnny Halliday leek, al zijn platen kocht en tevens verliefd werd op Sylvie Vartan. In Brother monkey hoor ik sterke invloeden van de gitaristen Andy Powell en Ted Turner van Wishbone Ash en ook van King Crimson. Behalve van Wishbone Ash bespeur ik in Skinny body curse elementen van Rory Gallagher. Na de rustige instrumental Interlude ## rockt de band er weer stevig op los in Kitchen maid, met lyrische gitaren en mooie piano intermezzo’s van Frido de Ligt. Het zeer korte slotnummer All alone zou zo uit de koker van Led Zeppelin kunnen komen.

Conclusie: John the Revelator heeft zichzelf en de fans een prachtig verjaardagscadeau gegeven. In Nederland timmeren nieuwe jonge bluesartiesten behoorlijk aan de weg, maar de oude garde is nog lang niet uitgespeeld. John the Revelator behoort ook na een halve eeuw nog steeds tot de top van de Nederlandse bluesscene.

Tracks cd 1 (50 & beyond vol. 1)

  1. John the Revelator
  2. Another kinda love
  3. One night blow
  4. Mojo devil # 1
  5. One sided love
  6. Madison blues
  7. Looking for a free ride
  8. Boogie man
  9. Nobody’s fault but mine
  10. Hawaiian boogie

Tracks cd 2 (50 & beyond vol. 2):

  1. Slow down
  2. Hand in hand
  3. Mojo devil # 2
  4. Too many to bail
  5. Without you
  6. Shake your moneymaker
  7. Sugar mama
  8. Mojo devil # 3
  9. Traveling riverside blues
  10. She’s got the eye

Tracks cd 3 (Not now John):

  1. Luck was mine again
  2. No guilty sleep
  3. A skin too few
  4. Mama don’t move
  5. My sweet backdoor angel
  6. A dark for sleeping
  7. Back on my feet again
  8. Drunken darkness
  9. White-billed loon
  10. Jean Jeannie
  11. Skating dream
  12. I don’t care
  13. ‘Till you came out to dance

Tracks cd 4 (Hellhound boarding school session 1973):

  1. Weekly shower/weekly match
  2. Interlude #
  3. My hair
  4. Brother monkey
  5. Skinny body curse
  6. Interlude ##
  7. Kitchen maid
  8. All alone
Gearchiveerd onder: cd-recensies Geen reacties
16jan/180

Steve Hunter – Before the lights go out

Bij het noemen van de naam Steve Hunter (‘The Deacon’) gaan de oortjes van de oudere muziekliefhebber nog steeds gloeien. Die van mij in ieder geval wel. Mijn eerste kennismaking met deze Amerikaanse gitarist dateert van 1974. Lou Reed bracht toen zijn fameuze live album Rock ‘n’ roll animal uit. Het album met het overdonderende Sweet Jane met dat verpletterende gitaarintro van Steve Hunter.

De op 14 juni 1948 in Decator, Illinois, geboren Amerikaanse gitarist Steve Hunter is vooral bekend als sessiemuzikant. Hij wordt op jonge leeftijd beïnvloed door de muziek van Chet Atkins, The Ventures en Duane Eddy. Begin jaren ‘70 wordt hij gitarist in de band Detroit van Mitch Ryder. Hij is in de jaren ‘70 ook als gitarist te horen op vijf albums van Alice Cooper, waaronder het succesvolle Million dollar babies uit 1973. Behalve met Lou Reed werkt Hunter later samen met o.a. Aerosmith, Jack Bruce, Peter Gabriel, David Lee Roth, Julian Lennon, Dr. John, Tracey Chapman, Glen Campbell, Mick Jagger, Robert Fripp en Bette Midler (soundtrack film The Rose). Steve Hunter wordt in 2015 opgenomen in de Michigan Rock and Roll Legends Hall of Fame.

In 1977 brengt Steve Hunter zijn eerste soloalbum Swept away uit. In de decennia daarna verschijnen er nog vijf solalbums. September vorig jaar, 40 jaar na zijn debuutalbum, zag zijn nieuwste soloalbum Before the lights go out, het licht. De opnamen van dit 7e soloalbum vinden plaats in Hunter’s huisstudio. Op het album staan negen nieuwe instrumentale songs en een cover. Op dit album spelen gastmuzikanten mee (bassisten Erik Scott en Andy Stoller, gitarist Joe Satriani en zijn vrouw Karen). De tien songs zijn allemaal aan dierbaren van Steve opgedragen.

Het openingsnummer On the edge of uncertainty heeft een psychedelisch intro en is een bluesy funky jam met invloeden van Pink Floyd en Jeff Beck. Gastgitarist Joe Satriani speelt in de funky bluesrocker Mojo man een flitsende gitaarsolo achter de strakke ritmesectie met de van Alice Cooper bekende bassist Erik Scott. In het melodieus, vriendelijk in het gehoor liggende, aan alle dames van een goed gevoel voor humor opgedragen Summer’s eve, laat Hunter prettig flonkerend gitaarwerk horen. Cinderblock is bluesy americana met een lekkere slide. Een ronkende motor start de bluesrocker Softtail deuce, een song die me aan de oude Fleetwood Mac met Peter Green doet denken. Het nummer eindigt als de motor weer start en wegscheurt. In het aan zijn vrouw Karen opgedragen Tienes mi corazon belanden we in Spaanse sferen met prachtig flamencoachtig gitaarwerk. Iets geheel anders is Ice storm, een new age achtig jazzy nummer met ‘wapperende’ gitaarsolo’s. Na een psychedelisch intro gaat Under the body tree via indringend slidespel over in oosterse sferen en laat Hunter een snijdende gitaarsolo los achter de grommende bas van bassist Andy Stoller. Steve Hunter bewijst met zijn spel in de midtempo bluesrocker The other side of the coin maar weer eens ten overvloede een uitmuntende gitarist te zijn. Het slotakkoord Happy trails is de enige cover en het enige vocale nummer op het album. Dit nummer, geschreven door Dale Evans, was de themasong van een televisieshow van Roy Rogers en Dale Evans in de jaren ‘40 en ‘50 van de vorige eeuw. Een apart maar mooi slot van slechts anderhalve minuut met jazzy akoestisch gitaarwerk van Hunter en zang van zijn vrouw Karen.

Conclusie: Before the lights go out is een fraai en gevarieerd album van een uitstekende gitarist die na een lange carrière nog steeds van wanten weet.

Tracks:

  1. On the edge of uncertainty
  2. Mojo man
  3. Summer’s eve
  4. Cinderblock
  5. Softtail deuce
  6. Tienes mi corazon (you have my heart)
  7. Ice storm
  8. Under the bodhi tree
  9. The other side of the coin
  10. Happy trails

 

15jan/180

De ware clubliefde

Ware clubliefde, bestaat die nog? Ik vroeg me dit maandagmorgen weer eens af toen ik in mijn ochtendblad een groot artikel las over Anderlecht, de legendarische voetbalclub uit Brussel. De chique club waar de familie Vanden Stock jarenlang de scepter zwaaide. Maar ook Anderlecht is ten prooi gevallen aan het grote geld. De club wordt overgenomen door een miljardair die zijn huidige club KV Oostende in de steek laat en denkt in Brussel de hemel te gaan bestormen. Zomaar een voorbeeld en zo zijn er talrijke.

In datzelfde ochtendblad las ik ook over Ricky Wu, een topkorfballer uit Taiwan. Jaren geleden speelde hij bij Nic. in Groningen. Tijdens zijn huwelijksreis door Europa las hij van de teloorgang van Nic. Hij meldde zich spontaan in Groningen om mee te helpen de club uit het degradatiemoeras te trekken. Onverwachte clubliefde. Bij degradatienood zie je trouwens wel vaker dat spelers, die eigenlijk al min of meer met pensioen zijn, incidenteel hun cluppie uit ware clubliefde de helpende hand reiken. Mooi.

Je ziet sporters op leeftijd wel vaker terugkeren naar hun oude liefde. Sportief wordt het dan niet altijd een succes, maar er zit in deze terugkeer toch een scheut clubliefde. Althans dat hoop ik.

Maar de oude tijden van  bv.. een Sjaak Swart, voor wie er buiten Ajax eigenlijk niets bestaat, komen nooit weer vrees ik. Veel sporters wisselen vaker van club dan van ondergoed. En dat heeft vrijwel altijd met geld te maken. Ook bij de amateurs speelt geld vaak een rol.

Clubliefde, ik vergelijk het maar met de papieren telefoongids die binnenkort ook verdwijnt. Tijden veranderen. Misschien wordt er over 10 jaar nog een reportage in Andere Tijden Sport aan het fenomeen clubliefde gewijd.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
8jan/180

Esmee, Virgil, Sir Harry en ander helden

Tijdens het 1e EK afstanden in Kolomna was dit weekend een daverende verrassing te noteren. Ze was al als een kind zo blij dat ze de 3000 meter mocht schaatsen, maar dat ze bij haar debuut meteen zou winnen had ze zelfs niet durven dromen. Beduusd luisterde zij op het podium naar het Wilhelmus. Met de onbevangen Esmée Visser heeft Nederland weer een nieuwe schaatsheldin lijkt het.

Ook voor de voetballiefhebbers lijkt een nieuwe held te zijn opgestaan. Een verdediger met een belachelijk prijskaartje van 85 miljoen euro om zijn nek werd bij zijn debuut door de fans van Liverpool als een verlosser binnengehaald.. Ook veel Nederlanders zien in Virgil van Dijk nu ook de redder van het Nederlandse voetbal. Het is te hopen dat hij niet bezwijkt onder deze immense druk. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer. Er zijn genoeg voorbeelden van sporters die een grote toekomst werden voorspeld, maar die belofte nooit hebben ingelost.

Esmée Visser en Virgil van Dijk worden nu als helden bestempeld en moeten die status nog waar zien te maken. De echte sporthelden zijn de vele vrijwilligers die al jaren, soms dag en nacht, in touw zijn. Maandag 15 januari worden er tijdens het Sportgala weer een aantal door de VGSO in het zonnetje gezet. Dat gebeurde zondag ook tijdens de nieuwjaarsreceptie van SV DONK. Eén van hen was keeperstrainer Harry van der Pouw, de man met de wapperende haardos. ‘Ik mag me nu Sir Harry noemen’ sprak hij trots. ‘En dan word ik zeker eindelijk eens genoemd in jouw column Gerrit’? Oké, maar dan zorg jij er voor dat ze bij DONK vaker de nul houden. Afgesproken Harry? Noblesse oblige!

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
1jan/180

Welkom in 2018

De Top 2000 is weer achter de rug. In Apeldoorn is de rust weergekeerd nu het Glazen Huis is afgebroken. Jongetjes steken wat rotjes af en hier en daar schiet nog een verdwaalde vuurpijl de lucht in. De laatste oliebollen en appelflappen worden in de loop van Nieuwjaarsdag weggekauwd en de laatste restjes champagne zullen hun weg ook wel vinden.

In Engeland gaat de voetbalcompetitie gewoon door, maar in Nederland ligt vrijwel de hele sportwereld plat. Behalve het schaatsen natuurlijk. Velen zijn nog aan het bijkomen van het slagveld van de Olympische kwalificatiewedstrijden. Vreugde en verdriet lagen dicht bij elkaar. Oud Gouwenaar Ted Jan Bloemen kan zich in Canada gaan voorbereiden op de strijd om de gouden medaille met Sven Kramer en Jorrit Bergsma. TJ Flowers kan roet in het Nederlandse eten kunnen gooien in Pyeongchang. Ik heb donderdag 15 februari 2018 in mijn agenda omcirkeld. De in Gouda geboren Hein Otterspeer miste op een haar na de kwalificatie, maar werd als reserve aangewezen. En daar is niet iedereen het mee eens. Protesten zullen ongetwijfeld komen.

Voor Michael van Gerwen zullen de oliebollen bitter hebben gesmaakt want Mighty Mike vond in het Alexandra Palace in Londen zijn Waterloo. Maar liefst zes matchdarts werden gemist. Soms kan pijltjesgooien heel moeilijk zijn. Ook voor een wereldkampioen.

Terwijl het de komende weken weer volop feest is op en rondom de schaatsbaan op de Goudse Markt likt de AV Gouda haar wonden. Een stelletje idioten vond het blijkbaar nodig om brand te stichten. Alle materialen naar de gallemiezen. Triest, triest en nog eens triest.

Ik laat 2017 nu achter me en heet u welkom in het nieuwe jaar. Ik wens u een sportief maar vooral gezond 2018.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties