Gerritschinkel.nl Columns & meer

29nov/170

Soul of a woman – Sharon Jones & The Dap-Kings

Sharon Lafayette Jones wordt geboren op 4 mei 1956 in Augusta, Georgia. Zij brengt haar eerste levensjaren door in een gezin met tien kinderen, onder wie vier neefjes en nichtjes. Ze zingen vaak met elkaar in de stijl van James Brown. Later verhuist het gezin naar Brooklyn (New York) en Sharon zingt in de kerk gospels. Zij neemt ook deel aan talentenjachten waarbij ze begeleid wordt door lokale funkbands. Ze wordt sessiezangeres en doet achtergrondwerk bij diverse soulartiesten. Als eind jaren ‘80 de soul een beetje uit de mode raakt komt Jones niet meer aan de bak. Ze krijgt geen platencontract en wordt gevangenisbewaarder. In 1996 wordt zij gevraagd om de achtergrondzang te doen op een nummer van de Soul Providers. Sharon maakt veel indruk met haar zang en mag een aantal singles opnemen. In 2000 richten Philip Lehman en Gabe Roth van de Soul Providers een nieuwe soulgroep op, The Dap-Kings. Met deze nieuwe soulgroep viert Sharon Jones haar grootste successen. Hun debuutalbum Dap dippin’ with Sharon Jones and the Dap-Kings verschijnt in 2002. In de jaren daarna brengt de groep nog drie albums uit. De muziek van The Dap-Kings slaat goed aan en wordt beschouwd als een herleving van soul en funk.

Als The Dap-Kings in 2013 bezig zijn met het opnemen van hun vijfde album wordt bij Sharon Jones alvleesklierkanker geconstateerd en worden de opnamen van dit album Give the people what they want een jaar uitgesteld. In 2015 wordt Jones opnieuw getroffen door alvleesklierkanker. Zij blijft echter optreden, maar overleed op 18 november 2016.

Tijdens de 2e ziekteperiode van Sharon Jones werden er opnamen gemaakt voor een nieuw album. Een flink aantal maanden na het overlijden van Jones luisterden de bandleden deze opnamen terug en concludeerden dat het fantastisch klonk en uitgebracht moest worden. Deze maand verscheen, een jaar na het overlijden van Sharon Jones, het album Soul of a woman.

Het album opent met Matter of time, smakelijke soul met blazers en mooie gitaarakkoorden. In het funky Sail on! valt de zeer krachtige zang van Jones op, bijgestaan door fraaie backing vocals van vriendinnen Saun en Starr. Het intro van de wonderschone soulballad Just give me your time doet me sterk denken aan haar hit 100 Days and 100 nights uit 2007. De fraaie trompetfragmenten van Dave Guy geven een extra dimensie aan de funky shuffle Come and be a winner. Rumors is energieke pure soul met fantastische blazers. Pass me by is weer een prachtige soulballad, met heerlijke backing vocals en fraai orgelspel van Victor Axelrod. Na het funky Searching for a new day, met de excellerende Dap-Kings, wordt de luisteraar getrakteerd op mooie strijkersarrangementen in de soulballads These tears (no longer for you) en Girl! (you got to forgive him), met blazers en Sharon Jones in topvorm. Het hoogtepunt van het album wordt voor het laatst bewaard. Call on God is een hemel schreiend mooie gospelballad. Sharon Jones met haar krachtige zang, het orgel van Victor Axelrod en The Universal Church of God Choir. Een mooier slotakkoord is nauwelijks denkbaar.

Conclusie: Een meesterlijk album. Een schitterende postume parel.

Tracks:

  1. Matter of time
  2. Sail on!
  3. Just give me your time
  4. Come and be a winner
  5. Rumors
  6. Pass me by
  7. Searching for a new day
  8. These tears (no longer for you)
  9. When I saw your face
  10. Girl! (you got to forgive him)
  11. Call on God
27nov/170

Sportverkiezingen

Nog ruim een maand en dan kan het sportjaar 2017 weer in de archieven worden opgeborgen. December is in aantocht en dat is ook de maand van de jaarlijkse sportverkiezingen van NOC/NSF. De shortlisten zijn het afgelopen weekend bekend gemaakt en zoals altijd geeft dit ook nu weer aanleiding tot discussie over de genomineerden. Feyenoordsupporters zijn boos omdat hun cluppie niet bij de genomineerden staat. Word je na 18 jaar eindelijk weer eens landskampioen, is het weer niet goed. Erben Wennemars mist op de lijst wereld- en Europees kampioen sprint 500 meter Kai Verbij. Sommigen trekken hun wenkbrauwen op bij het noemen van de naam van darter Michael van Gerwen.

In Gouda staan ook de jaarlijkse sportverkiezingen weer voor de deur. Op 15 januari 2018 zullen op de Goudse IJsbaan de sportman, sportvrouw, sportploeg en het sporttalent worden gehuldigd. En net als bij de landelijke verkiezing zal er in Gouda ongetwijfeld ook worden gediscussieerd over de genomineerden. Het aanbod is in ieder geval zoals elk jaar weer groot, want Goudse sportverenigingen hebben behoorlijk wat kandidaten aangedragen. Dat bewijst maar weer eens dat sportief Gouda in 2017 weer behoorlijk aan de weg heeft getimmerd. Sprekende voorbeelden zijn de grote successen in het afgelopen weekend van Sportschool Den Edel met als hoogtepunt de wereldtitel voor Aafke van Leeuwen. Sportminnend Gouda heeft in ieder geval over andere topprestaties ook niet te klagen, want er is bij uiteenlopende takken van sport uitstekend gepresteerd.

De jury gaat zich de komende week buigen over alle prestaties. Het zal ook dit jaar net als altijd weer lastig worden om alle prestaties zo eerlijk en zorgvuldig mogelijk tegen elkaar af te zetten. Een moeilijke maar mooie en eervolle klus.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
20nov/170

Six classic albums – Nick Lowe

De Engelse singer-songwriter, bassist en producer Nick Lowe (24 maart 1949 Walton-on-Thames, Surrey) is 50 jaar muzikaal actief. In 1967 voegt hij zich bij Kippington Lodge, de band die in 1969 Brinsley Schwarz gaat heten en country en bluesrock speelt. In 1975 verlaat Lowe Brinsley Schwarz en vormt hij met Dave Edmunds Rockpile. Na zijn afscheid van Rockpile toert hij met zijn band Noise to Go en later met His Cowboy Outfit. In de jaren 90 is hij actief als bassist in Little Village, de band met John Hiatt, Ry Cooder en Jim Keltner. Naast het uitbrengen van eigen werk schrijft Lowe songs voor o.a. Elvis Costello, Dave Edmunds en zijn toenmalige schoonvader Johnny Cash. Als producer is hij actief voor o.a. Graham Parker, Elvis Costello, Wreckless Eric, Micky Jupp, Paul Carrack, John Hiatt en The Fabulous Thunderbirds.

In 1978 verschijnt Jesus of cool, zijn eerste soloalbum, met daarop de hitsingle I love the sound of breaking glass, in 1979 gevolgd door Labour of lust met de single Cruel to be kind.

In de jaren 80 staat Nick Lowe onder contract bij Columbia Records en verschijnen er vijf albums. De afgelopen maanden zijn deze vijf klassieke studioalbums, samen met Party of one uit 1990, opnieuw (digitaal) geremasterd, uitgebracht.

Het album Nick the knife (1982) verscheen op 14 juli jl. Op dit album spelen naast gitarist Martin Belmont en drummer Bobby Irwin, ook leden van Rockpile mee (drummer Terry Williams en gitarist Billy Bremner). Op piano zijn o.a. Paul Carrack, Carlene Carter en Steve Nieve te horen. De songs variëren van (pub)rocksongs als Burning, Stick it where the sun don’t shine en My heart hurts, tot melodieuze rockers als Queen of Sheba, reggae in Heart en ballads als Couldn’t love you (anymore than I do), Too many teardrops en Raining raining, veelal gelardeerd met lekkere piano- en hammondklanken. Het album heeft drie bonustracks waarvan twee demo’s en de blues I got a job.

Het album The abominable showman (1983) werd ook op 14 juli opnieuw uitgebracht. Op dit album wordt Lowe bijgestaan door oude bekenden gitarist Martin Belmont, pianist Paul Carrack en drummer Bobby Irwin. Ook hier weer de bekende sound van Nick Lowe. Uptempo rockers (We want action, Raging eyes met heerlijke keys van Carrack, en Saint beneath the paint met fantastisch basspel van Lowe. Melodieuze midtempo nummers als Wish you were here, en Messing around with love. Mooie ballads als Time wounds all heels en Paid the price met fijne harmonies. Zeer gevoelig en sfeervol is het met strijkers versierde ballroomachtige How do you talk to an angel. Ook hier bonustracks, drie live uitgevoerde uptemporockers waaronder het van Elvis Costello bekende What’s so funny bout peace love and understanding.    

Op 25 augustus verscheen Nick Lowe & His Cowboy Outfit (1984) opnieuw. De line-up bestaat naast Lowe (bas, zang) uit Martin Belmont (gitaar), Paul Carrack (keyboards) en Bobby Irwin (drums). Met dit album verandert ook de muzikale stijl van Lowe enigszins en is meer rootsrock te horen. Het album opent met het vrolijke tex-mex getinte Half a boy and half a man met dat lekkere orgeltje. Verder stevige uptempo rockers zoals de Micky Jupp song You’ll never get me up in one of those, Maureen met een hamerende piano en Tom Springfield’s Breakaway. De country(rock) komt aan bod in Love is like a glove, van Carlene Carter en het van Faron Young bekende Live fast love hard die young. De blazers (TKO Horns) toveren L.A.F.S. om tot mooie soul. De jaren 50 keren terug in het instrumentale Awesome. Ook hier zijn bonustracks toegevoegd, de swingende pianorocker Honkytonk hardwood en de countrysong  Walk on by.

Een van mijn favoriete albums van Nick Lowe is het uit 1985 stammende The rose of England en dit album werd ook op 25 augustus opnieuw uitgebracht. Behalve Lowe’s vaste bandleden Martin Belmont (gitaar), Paul Carrack (orgel, piano) en Bobby Irwin (drums) zijn ook bijdragen van een aantal gastmuzikanten te horen. Er is weer een mix aan stijlen te horen. Lekkere melodieuze songs als Darlin’ angel eyes, John Hiatt’s She don’t love nobody en de titelsong The rose of England.  Gastbassist Andrew Bodnar mag zich uitleven in het instrumentale Long walk back. Naast de jachtige uptempo songs 7 Nights to rock en Hope to God I’m right, met een glansrol van Paul Carrack op piano en orgel, zijn er ook rustpunten te vinden in gevoelige liedjes als Indoor fireworks van Elvis Costello en I can be the one you love. Een aantal gastmuzikanten is ingehuurd voor het heerlijk rockende I knew the bride (when she used to rock and roll), met de harmonicasolo van Huey Lewis.

Het laatste album van Nick Lowe op Columbia Records verscheen in 1988. Dit album, Pinker and prouder than previous werd op 20 oktober jl. opnieuw uitgebracht. Naast de bekende line up met Nick Lowe (bas, zang) Paul Carrack (orgel, piano), Martin Belmont (elektrische gitaar) en Bobby Irwin (drums) is ook gitarist John Hiatt van de partij. Dit album wordt weer gekenmerkt door de bekende sound van Nick Lowe. Melodieuze uptempo songs als (You’re my) wildest dream met Kim Wilson op mondharmonica, Big hair, met dat lekkere orgeltje en Wishing well. Opwindende rock in Black Lincoln Continental (met wederom Kim Wilson op mondharmonica) en Lover’s jamboree wordt afgewisseld met gevoelige songs zoals de tearjerker Crying in my sleep en het reggae achtige Cry it out. Countryinvloeden zijn aanwezig in het mooie Geisha girl, een cover van Lawton Williams en in het rockende Big big love van Wynn Stewart.

In 1990 veranderde Nick Lowe van platenmaatschappij en zijn nieuwe album Party of one werd door Reprise uitgebracht. Dit album kwam opnieuw uit op 20 oktober jl. De begeleidingsband bestaat uit Ry Cooder (elektrische gitaar, mandoline), Jim Keltner (drums) en Paul Carrack (piano, orgel). Dave Edmunds, en Bill Kirchen, voormalig lid van Commander Cody and his Los Planet Airmen zijn op elektrische gitaar te horen. De inbreng van producer Dave Edmunds is op dit album duidelijk te horen. De nummers rocken meer en vertonen rockabilly invloeden. Het rockende karakter wordt met name vorm gegeven door het karakteristieke en strakke drumwerk van Jim Keltner, zoals meteen al te horen is in het openingsnummer You got the look I like en in songs als (I want to build) a jumbo ark, Refrigerator white en Honey gun. Ook Ry Cooder drukt nadrukkelijk zijn stempel op songs als het catchy Gai-gin man en in de swingende rocker Shting-shtang. Een mooie gastrol is weggelegd voor Ray Brown met zijn staande bas in de ballad What’s shakin on the hill. Een vrolijk nummer blijft All men are liars, met een verwijzing naar het popidool Rick Astley. Op deze reissue staan vier bonustracks, waaronder Don’t thing about her, een ingetogen gezongen akoestische ballad.

Conclusie: Nick Lowe is en blijft een rasmuzikant en het bewijs hiervan wordt op deze zes albums weer overduidelijk geleverd. Klasse!.

Tracks cd Nick the knife:

  1. Burning
  2. Heart
  3. Stick it where the sun don’t shine
  4. Queen of Sheba
  5. My heart hurts
  6. Couldn’t love you (anymore than I do)
  7. Let me kiss ya
  8. Too many teardrops
  9. Ba doom
  10. Raining raining
  11. One’s too many (and a hundred ain’t enough)
  12. Zulu kiss
  13. Heart (demo) (bonustrack)
  14. Raining raining (demo) (bonustrack)
  15. I got a job (bonustrack)

Tracks cd The abominable showman:

  1. We want action
  2. Ragin eyes
  3. Cool reaction
  4. Time wounds all heels
  5. Man of a fool
  6. Tangue Rae
  7. Wish you were here
  8. Chicken and feathers
  9. Paid the price
  10. Messing around with love
  11. Saint beneath the paint
  12. How do you talk to an angel
  13. Pet you hold you (live) (bonustrack)
  14. Crackin up (live) (bonustrack)
  15. What’s so funny bout peace love and understanding (live) (bonustrack)

Tracks cd Nick Lowe and his Cowboy Outfit:

  1. Half a boy and half a man
  2. Breakaway
  3. You’ll never get me up in one of those
  4. Love is like a glove
  5. The gee and the rick and the three card trick
  6. (Hey big mouth) stand up and say that
  7. Awesome
  8. God’s gift to women
  9. Maureen
  10. A.F.S.
  11. Live fast love hard die young
  12. Honkytonk hardwood floor (bonustrack)
  13. Walk on by (bonustrack)

Tracks cd The rose of England:

  1. Darlin’ angel eyes
  2. She don’t love nobody
  3. 7 Nights to rock
  4. Long walk back
  5. The rose of England
  6. Lucky dog
  7. I knew the bride (when she used to rock & roll)
  8. Indoor fireworks
  9. (Hope to God) I’m right
  10. I can be the one you love
  11. Everyone
  12. Bo bo ska diddle

Tracks cd Pinker and prouder than previous:

  1. (You’re my) wildest dream
  2. Crying in my sleep
  3. Big hair
  4. Love gets strange
  5. I got the love
  6. Black lincoln continental
  7. Cry it out
  8. Lovers jamboree
  9. Geisha girl
  10. Wishing well
  11. Big big love

Tracks cd Party of one:

  1. You got the look I like
  2. (I want to build) a jumbo ark
  3. Gai-gin man
  4. Who was that man
  5. What’s shakin on the hill
  6. Shting-shtang
  7. All men are liars
  8. Rocky road
  9. Refrigerator white
  10. I don’t know why you keep me on
  11. Honey gun
  12. You stabbed me in the front (bonus track)
  13. Rocket coast (bonus track)
  14. Rocky road (demo) (bonus track)
  15. Don’t thing about her (demo) (bonus track)

 

20nov/170

Nostalgie in de sport

Ik loop nu 33 jaar als verslaggever rond in de sportwereld en in die tijd heb ik veel zien veranderen. Ik was getuige van vele hoogte- en dieptepunten. Kampioenschappen en degradaties. Sporters en bestuurders die kwamen en gingen. Aanpassing van spelregels.

De meeste veranderingen zijn te zien bij de sportaccommodaties. Sporthal De Springers en de zwembaden De Trefkuil en de Tobbe zijn gesloopt. In het Spaardersbad komen zonnige loftwoningen. Over het voormalige knusse complex van SV DONK rijden nu auto’s. De oude handbalvelden van Vires et Celeritas zijn ook verdwenen.

Nieuwe sportaccommodaties verschenen. Sportpark Uiterwaarden en het onderkomen van SV DONK in de Oostpolder. De sporthallen De Zebra en de ‘nieuwe’ Mammoet. Het Groenhovenbad. De bestaande complexen van Jodan Boys en Olympia ondergingen een metamorfose. AV Gouda heeft een atletiekbaan om jaloers op te zijn.

Veranderingen zijn ook in de sport onvermijdelijk of je het nu leuk vindt of niet. Desondanks kan ik nog genieten van de sfeer op oude sportcomplexen waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan. Waar de geest van ‘Toen was geluk heel gewoon” rondwaart en je elk moment Gerard Cox tegen kunt komen.

Zaterdag was ik bij RVV Swift Boys in Rotterdam. Geen bewakers die naar je pasje vragen. Geen sponsorhome waar de bobo’s zich ophouden. Geen tribune met kuipstoeltjes. De kassa is een bouwval zonder functie. Een voorzitter die verbaasd is een radioverslaggever aan te treffen, maar je van harte welkom heet. In de kantine rinkelen de glazen en de kleine keuken is een eldorado voor smulpapen.

Swift Boys is een willekeurig voorbeeld en gelukkig zijn die er nog. Soms is het heerlijk in nostalgie te zwelgen en dan is voetbal eigenlijk maar bijzaak.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
20nov/170

Swift Boys

Ik loop nu zo’n ruim 30 jaar rond als verslaggever van RTV Gouwestad en dan kom je nog eens ergens om het zo maar te zeggen. Sporthallen, sportzalen, zwembaden, korfbalvelden, cricketvelden, handbalvelden, hockeyvelden, rugbyvelden, atletiekbanen, wielerparcoursen. Kortom te veel om op te noemen.

En natuurlijk niet te vergeten de vele voetbalaccomodaties. Die heb je in alle soorten en maten. Grote complexen als bv. Sportpark De Westmaat in Bunschoten- Spakenburg, het thuishonk van de voetbalgrootmachten Spakenburg en IJsselmeervogels. Sportpark Nieuw Zuid in Katwijk, het enorme complex van Quick Boys met zijn mooie Dirk Kuyt Tribune.

Voetbalcomplexen die net als ONA midden in een woonwijk liggen zoals dat van AVV Swift aan het Olympiaplein in Amsterdam Oud Zuid. Een van de mooiste vind ik nog steeds het sportpark van ODIN ’59 in Heemskerk, met op de achtergrond een mooi kasteel en de constant overkomende vliegtuigen. Ook al is de voetbalwedstrijd niet om aan te zien, dan vermaak je je met je omgeving.

Maar je komt ook bij voetbalcomplexen waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan en waar de sfeer van de jaren 50 en 60 nog voorzichtig rond waart. Je komt nog net Gerard Cox uit de serie ‘Toen was geluk heel gewoon’ niet tegen, maar het scheelt niet veel. Maar daar waar het bij clubs als IJsselmeervogels en Quick Boys net een fabriek lijkt met al die bewakingsmensen voor de poort daar is het bij de clubs die ik net beschreef vaak heel gezellig.

Gisteren was ik in Rotterdam bij Swift Boys. Was ik nog nooit geweest en dan ga je even googelen om iets meer te weten te komen over die verenigingen. Het eerste wat ik tegen kwam was dat Swift Boys een fictieve amateurclub is uit de tv-serie All Stars. De club van voorzitter Jack Wouterse en legendarische voetballers als Thomas Acda, Kasper van Kooten, Danny de Munck en Frank Lammers. Even ging mijn fantasie met me op de loop want ik zag het al voor me dat Ton Blonk met zijn collega voorzitter Wouterse onder het genot van een biertje sterke verhalen gingen ophalen.

Maar ik googelde verder en kwam bij de website van R.V.V. Swift Boys de echte tegenstander van SV Gouda. Maar ik twijfelde toch weer want het meest actuele bericht van de club op de website dateerde van 19 januari 2014, bijna 4 jaar oud. De tijd leek te hebben stilgestaan en dat leek het ook toen ik bij de ingang van het complex van Swift Boys aan de Prinsenlaan aan kwam. Het hokje waar normaal de kassa zou moeten zijn leek te zijn getroffen door een bombardement en er hing nog niet geen bordje ‘onbewoonbaar verklaarde woning’ op. De oude kantine was een gezellig onderkomen. In de bestuurskamer was een aardige man aanwezig die de voorzitter bleek te zijn die me vriendelijk koffie aanbood. De merkwaardige wedstrijd mocht ik volgen vanuit de uit oude plastic golfplaten opgetrokken dugout van ‘de gasten’.

Maar geen kwaad woord over Swift Boys. Het lijkt of ik kritiek heb, maar dat is echt niet zo. Ik mag zulke verenigingen wel. Alles mag en niets hoeft. En weet u waar ik gistermiddag het meest van heb genoten? Van dat heerlijke broodje bakkeljauw. Heerlijk! Het leven van een voetbalverslaggever is zo slecht nog niet.

Gearchiveerd onder: Columns, Gouwestad Sport Geen reacties
13nov/170

Rituelen en tradities in de sport

Al zappend belandde ik afgelopen week op Eurosport bij de rugbywedstrijd Frankrijk – Nieuw Zeeland. Gelukkig net op tijd om de haka van Nieuw Zeeland mee te maken. Prachtig die ceremoniële dans van The All Blacks. De Fransen leken mij duidelijk geïmponeerd door dit schitterende ritueel.

Rituelen hebben vaak een traditionele oorsprong. Rugby is een mooi voorbeeld. Een paar jaar geleden zag ik bij een wedstrijd van RFC Gouda een doedelzakspeler de wedstrijd ‘openen’. Aardbeien met slagroom op het tennistoernooi van Wimbledon. Het zingen van het Friese volkslied bij thuiswedstrijden van Heerenveen. Veel voetbalclubs hebben een pupil van de week die de hele voorbereiding mag meemaken en onder de ogen van het publiek het eerste doelpunt scoren. En na afloop wordt de pupil nog een keer in de bestuurskamer in de bloemetjes gezet. Zomaar een paar voorbeelden.

Je hebt ook rare en merkwaardige rituelen. Boksers die elkaar bij een persconferentie verbaal helemaal tot gort slaan. Allemaal voor de commercie en een beetje sneu. Als een voetballer gewisseld wordt gaat hij iedereen in de dug-out langs voor een handje. Merkwaardig ritueel en ik begrijp nog steeds niet wat de diepere bedoeling hier van is. En dan heb ik het maar niet over de vele vormen van bijgeloof van sporters.

Vorige week was ik op bezoek bij de Dojo Shinto Ryo van Sensei Stijn Donders. Bij een training van aikido in de Ton Winkelman Zaal aan de Johan den Haenstraat. Een training die bol staat van rituelen en tradities. Het ‘merkwaardige’ is dat aikido geen competitie kent en er geen sprake is van prestatiedrang. Dat kan een verademing zijn. Het gaat bij aikido om geweldloosheid. Daar kunnen voetbalhooligans een voorbeeld aan nemen.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
8nov/170

This sweet old world – Lucinda Williams

De op 26 januari 1953 in Lake Charles, Louisiana, geboren Amerikaanse singer-songwriter Lucinda Williams loopt al weer zo’n kleine vier decennia mee in de muziekscene. Ze begint op haar zesde te schrijven en heeft al vroeg belangstelling voor muziek. Ze komt in aanraking met de muziek van Bob Dylan (Highway 61 revisited) en later met de muziek van The Band en legendarische bluesmannen als Skip James, Bukka White en Robert Johnson. In 1978 verhuist Williams naar Jackson, Mississippi en daar neemt ze haar eerste album op. Dit album, Ramblin’, dat in 1979 verschijnt, bevat covers van songs van o.a. Robert Johnson, Memphis Minnie, A.P. Carter, Lil Son Jackson, Hank Williams en Roy Acuff. Williams verhuist vervolgens naar Los Angeles en vestigt zich uiteindelijk in Nashville, Tennessee. Het grote succes komt in 1998 met het album Car wheels on a gravel road. Dit betekent haar doorbraak naar een groter publiek en het album levert haar een Grammy Award op. Lucinda Williams is al jaren een graag geziene gast op de podia in Nederland.

Zes jaar voor haar doorbraak naar het grotere publiek was het vierde album van Lucinda Williams verschenen, Sweet old world, een melancholisch album met thema’s als dood en zelfmoord.

Na 25 jaar wordt dit album opnieuw uitgebracht onder de titel This sweet old world. De songs op het album zijn opnieuw ingezongen en ingespeeld door haar tour- en studioband bestaande uit gitarist Stuart Mathis, bassist David Sutton, drummer Butch Norton en de legendarische steelgitarist Greg Leisz. De volgorde van de tracks is anders dan op het oorspronkelijke album en sommige teksten zijn herschreven. Het nummer He never got enough love heet nu Drivin’ down a dead end street. Bovendien zijn op deze nieuwe editie vier bonustracks toegevoegd.

De eerste twee songs Six blocks away en Prove my love zijn lekkere melodieuze uptempo americana, met sprankelend gitaarwerk van Stuart Mathis en de rauwe hese stem van Lucinda Williams, die doorleefder klinkt dan 25 jaar geleden. Dan is het tijd voor de ballads zoals we die van Lucinda Williams kennen. Something about what happens when we talk met de indringende zang en een fantastische gitaarsolo en Memphis pearl met een mooie akoestische gitaar. Greg Leisz, die in de vroege sessies van het oorspronkelijke album in 1992 ook aanwezig was, maar wiens bijdrage uiteindelijk niet op dat album terecht kwam (de pedalsteel werd bespeeld door Gurf Morlix) is op de remake wel aanwezig en laat dat zeer prominent horen in Sidewalks of the city. Een van de hoogtepunten van het album, waarin ook een fraaie gitaarsolo is te horen achter de hese vibrerende zang van Williams. Sweet old world en Little angel little brother worden gekenmerkt door de vibrerende zang en de subtiele, soms ingetogen begeleiding. Steviger gaat het er weer toe in Pineola met pedalsteel en gitaarsolo’s en in Lines around your eyes, waarin vooral de strakke ritmesectie opvalt. Een ander hoogtepunt is de ruim 6 minuten durende ballad Drivin’ down a dead end street met Williams in topvorm. Hot blood rockt vervolgens weer lekker weg met gitaarsolo’s en pedalsteel. Mooi en ingetogen is Which will, een cover van Nick Drake. De nieuwe editie heeft zoals gezegd vier bonustracks. Factory blues is een krachtige countryblues waarin de band helemaal tot zijn recht komt en dat geldt ook voor What you don’t know, een cover van Jim Lauderdale. Wild and blue is een fraaie  countryballad van Jon Anderson. De laatste bonustrack, Dark side of life, verscheen al eerder in 1988 op het verzamelalbum A town south of Bakersfield vol. 2. Prachtige pedalsteel, mooie akoestische gitaar en de typische Williams zang.

Conclusie: Soms vraag je je wel eens af waarom artiesten hun songs opnieuw moeten opnemen en de resultaten hiervan zijn ook niet altijd een verbetering. Maar met het opnieuw opnemen van haar album uit 1992 heeft Lucinda Williams met This sweet world wat mij betreft het tegendeel bewezen. De productie is niet alleen moderner, maar de stem van Lucinda Williams heeft in die 25 jaar aan kracht gewonnen. En de band staat als een huis.

Tracks:

  1. Six blocs away
  2. Prove my love
  3. Something about what happens when we talk
  4. Memphis pearl
  5. Sidewalks of the city
  6. Sweet old world
  7. Little angel little brother
  8. Pineola
  9. Lines around your eyes
  10. Drivin down a dead end street
  11. Hot blood
  12. Which will
  13. Factory blues
  14. What you don’t know
  15. Wild and blue
  16. Dark side of life
6nov/170

Dick LeMasters en Douglas Greer

Steeds als ze in Nederland optraden kwam er iets tussen. Maar eindelijk was het dan toch raak. Op vrijdagavond 3 november 2017 toog ik naar Rotterdam. Met de sprinter op naar de Bergsingelkerk in Rotterdam Noord. Op naar Dick LeMasters en Douglas Greer, de Texaanse singer-songwriters die een korte tournee door Nederland maken.

Om 19.30 gingen de deuren open van de Bergsingelkerk, een mooie kerk uit 1914, ontworpen door de gereformeerde kerkenbouwer Tjeerd Kuipers. Ik werd samen met mijn vrouw vriendelijk ontvangen en de kaartjes lagen voor ons klaar. De musici waren aan het soundchecken en al snel werd ik begroet door Jolanda Haanskorf, mijn oud-collega en degene die de toer had georganiseerd en die me daarna voorstelde aan Douglas Greer en Dick LeMasters.

Ik kwam begin dit jaar eerst in aanraking met de muziek van Douglas Greer toen Jolanda diens album Baja Louisiana opstuurde en dat ik toen mocht recenseren voor Bluesmagazine. Een lekker in het gehoor liggend album met americana van de bovenste plank. Een paar maanden later ontving ik het album Incompatible things van Dick LeMasters. Een mooi akoestisch luisteralbum met sfeervolle en intieme americana.

Behalve LeMasters en Greer trad die avond ook het Nederland/Amerikaanse duo Jiri Schefferlie en Joe Ziemba op. Zij beten het spits af. Zij speelden eigen nummers maar ook een aantal covers, zoals Listen to the music (The Doobie Brothers), I won’t back down (Tom Petty & The Heartbreakers) en Who’ll stop the rain (Creedence Clearwater Revival).

Na een kleine pauze was het de beurt aan LeMasters en Greer. Dick trapte af met een lekker felle versie van Big ol’Buick van zijn album One bird, two stones en daarna mocht Douglas het voortouw nemen met Take my name off your facebook page van Baja Louisiana. Jolande Haanskorf verzorgde de backingvocals in de mooie LeMasters ballad Lightnin from a clear blue sky. Beiden waren gitaristisch op dreef in Greer’s California, waarna LeMasters de indringende cover Copperhead road van Steve Earle de zaal in slingerde. Greer kwam met een voor mij verrassend nummer, The ballad of John & Yoko van The Beatles, waarbij hij zich naar mij als Stones fan een klein beetje verontschuldigde. Maar later maken Jiri & Joe dit goed. Na Right on me van LeMasters akoestische album Gasoline & fire en Back in my skin again, het openingsnummer van Greer’s Baja Louisiana was het tijd voor laatste nummer voor de pauze. Jolanda Haanskorf betrad het podium weer en zong mee in de sfeervolle versie van Bob Dylan’s Knockin’ on heavens door.

Na de pauze was het weer de beurt aan Jiri en Joe. Joe begon met een akoestische ingetogen versie van A fool such as I van Elvis Presley. Jiri zette zich vervolgens achter de piano voor de Neil Young klassieker Helpless. Na een paar eigen songs, met Jiri soms op mondharmonica en waarin Joe er met zijn elektrische gitaar steeds meer zijn in leek te krijgen, verrasten ze de aanwezigen met de Stones cover Dead flowers, mijn favoriete countrysong van The Rolling Stones.

Dick LeMasters en Douglas Greer pakte na de pauze weer hun gitaren voor hun tweede set. In de stijl van Steve Earle begon LeMasters met Three fifty seven en Greer bracht daarna een ode aan Hank Williams met Why don’t you love me, waarbij Jolanda Haanskorf ook weer meedeed. Covers kwamen er ook nog van The Charlie Daniels Band en van Hayes Carll (de gevoelige ballad Take me away.

Voor het slotakkoord kwamen alle vijf musici op en trakteerden de aanwezigen op een lekkere versie van Rock me mama, a.k.a Wagon wheel, een Bob Dylan song uit 1973 van de soundtrack Pat Garrett & Billy the Kid.

Om 23.30 was het afgelopen. Jammer voor Dick, Douglas, Jiri, Joe en Jolanda dat er zo weinig publiek was. Ik heb in ieder geval genoten van (h)eerlijke muziek.

 

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
6nov/170

Stompin’ ground – Tommy Castro and the Painkillers

De Amerikaanse zanger-gitarist Tommy Castro is geboren op 15 april 1955 in San Jose, Californië. Hij begint al op heel jonge leeftijd (10 jaar) gitaar te spelen. Zijn voorkeur ligt bij de Chicago blues, de Westcoast blues, soul, southern rock en rock uit de jaren 60. Zijn gitaarhelden zijn Mike Bloomfield, Elvis Bishop, Eric Clapton, BB King, Buddy Guy, Elmore James en Freddie King. Zijn favoriete zangers zijn Ray Charles, Wilson Pickett en James Brown. In de jaren 70 begint Castro met spelen in coverbands, Sinds begin jaren 90 leidt hij zijn eigen bands en wint hij verschillende Blues Music Awards. In 2001 en 2002 vraagt BB King hem in zijn voorprogramma. In 1993 verschijnt zijn eerste album, No foolin’, waarna er met grote regelmaat nieuwe albums worden uitgebracht.

In 2012 formeert Castro zijn huidige band The Painkillers. In 2014 brengen zij het album The devil you know uit, een jaar later gevolgd door Method to my madness. Op 29 september jl. zag Stompin’ ground, het nieuwe album van Tommy Castro and the Painkillers, het licht. Op dit album staan zeven nieuwe nummers en vijf bewerkingen van favoriete songs van Castro.

In het openingsnummer Nonchalant horen we meteen wat we van Tommy Castro and the Painkillers kunnen verwachten, nl. energieke bluesrock met een ferme ritmesectie, keys en felle gitaarlicks. Ook in Blues all around me en in Fear is the enemy stampt de ritmesectie door en scheurt Castro zijn gitaar bijkans aan flarden met zijn felle gitaarsolo’s. De keys en de blazers voegen er een extra dimensie aan toe. In de prachtige langzame soulblues My old neighborhood bezingt Castro zijn ‘hometown’. Mooie zang, een fijne akoestische gitaar van Kid Andersen, orgel, blazers, tamboerijn en een vloeiende pianosolo zorgen voor een van de hoogtepunten van het album en waar de geest van Otis Redding rond waart. In Enough is enough, een rocker in de stijl van The Rolling Stones ten tijde van Exile on mainstreet, is weer spetterend gitaarwerk te horen en fantastisch orgelspel. Love is doet me denken aan Robert Cray, zowel qua zang als bij de gitaarrifs. Formidabel is de funky bas. In Elvin Bishop’s  shuffle Rock bottom  is Mike Zito de leadzanger en vecht hij met Castro rockende gitaarduels uit, achterna gezeten door de strakke doordenderende ritmesectie en een hamerende piano. De volgende gaste is Danielle Nicole met haar uitbundige zang in de stomende rocker Soul shake, een song van Delaney en Bonnie uit 1970. Taj Mahal’s Further on down the road is een heerlijke midtempo soulblues met Castro in topvorm, zowel vocaal als met zijn lyrische gitaarsolo. David Hidalgo van Los Lobos, mag vocaal en fraai gitaristisch excelleren in de Buddy Miles/Jimi Hendrix song Them changes. Dat Ray Charles ook een van de favorieten is van Tommy Castro blijkt duidelijk in Sticks and stones, met die typische Ray Charles pianostijl. Het album eindigt met de mooie swampblues Live every day, met een prachtige gastrol voor Charlie Musselwhite met zijn ingetogen authentieke zang en zijn huilende mondharmoncia.

Conclusie: Ik kan heel kort zijn: een topalbum!

Tracks:

  1. Nonchalant
  2. Blues all around me
  3. Fear is the enemy
  4. My old neighborhood
  5. Enough is enough
  6. Love is
  7. Rock bottom
  8. Soul shake
  9. Further on down the road
  10. Them changes
  11. Sticks and stones
  12. Live every day

Line up:

  • Tommy Castro – zang, gitaar
  • Randy McDonald – bas, backing vocals
  • Bowen Brown – drums, tamboerijn (track 2)
  • Michael Emerson – keyboards

Special guests:

  • David Hidalgo – gitaar, zang (track 10)
  • Charlie Musselwhite – zang, mondharmonica (track 12)
  • Danielle Nicole – zang (track 8)
  • Mike Zito – gitaar, zang (track 7)
  • Kid Andersen – akoestische gitaar (tracks 3,4 en 12), ritmegitaar (tracks 1,2,8,9 en 10), backing vocals (track 5), bas (track 4) en tamboerijn (tracks 1,3,4,8 en 9)
  • Nancy Wright – tenor saxofoon (tracks 1,2 en 4)
  • John Halbleib – trompet (tracks 1,2 en 4)
  • Lisa Leuscher Andersen – backing vocals (tracks 1,3,6,8 en 11)
  • Robby Yamilow – backing vocals (track 5)
  • Martin Winstad – percussie (track 6)
6nov/170

GZV Watergras

Ik neem u even mee terug naar vrijdag 17 april 2015. In een volgepakte sporthal De Mammoet maakt GZV Watergras zich op om de laatste hobbel naar het kampioenschap te nemen. Voor aanvang van de wedstrijd mocht ik in de kleedkamer de tactische bespreking van trainer Marvin Paton meemaken. ‘We gaan geschiedenis schrijven in Gouda’ en dat gebeurde die avond ook. Het vlaggenschip van de Goudse zaalvoetbalvereniging werd kampioen en promoveerde voor het eerst in het bestaan naar de Eredivisie. De euforie was heel groot. Nu die plannen voor een eigen sporthal nog verwezenlijken.

We zijn nu ruim 2½ jaar later en de euforie van toen is verdwenen. Het spelen in de Eredivisie valt niet altijd mee. Vorig seizoen handhaafde Watergras zich ternauwernood op de laatste speeldag en de stand op de ranglijst in het huidige seizoen stemt niet echt vrolijk. De eerste wedstrijd werd gewonnen, maar daarna waren er louter (grote) verliespartijen. Het is nog te vroeg om over degradatie te spreken maar ik hou mijn hart vast.

De plannen voor een eigen sporthal hebben ook de nodige vertraging opgelopen. Was het de financiering? Of de vergunning? Ik weet er het fijne niet van. Maar een paar weken geleden ging de kogel toch eindelijk door de kerk en komt er een sporthal naast het Groenhovenbad. Overal lachende gezichten zou je denken, maar niets is minder waar. Watergras wil niet meer naar de nieuwe hal. Met de gemeente Gouda wordt een twist uitgevochten over een tribune en een horecagedeelte in de nieuwe hal. Beide partijen hebben hun eigen argumenten in deze kwestie.

Ik hoop hoe dan ook dat beide partijen er uit komen. Dan komen de sportieve successen misschien ook weer vanzelf.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties