Gerritschinkel.nl Columns & meer

13okt/170

A room full of strangers – JW Roy & The Royal Family

Singer-songwriter Jan Willem Roy wordt geboren op 12 augustus 1968 in Eindhoven. Hij wil eerst wielrenner worden, maar op een gegeven moment wordt hij gegrepen door het rock ‘n’ roll virus. Als hij in de slagerij van zijn vader in Knegsel Guy Clark op de radio hoort wordt de racefiets aan de kant gezet en verliest hij zijn hart definitief aan de muziek. JW Roy draait nu ruim 20 jaar mee als professioneel muzikant. Zijn debuutalbum Round here verschijnt in 1997. Zijn eerste vier albums zijn Engelstalig, maar vanaf 2005 (album Laagstraat) gaat hij over tot Nederlandstalig (en Brabants) repertoire. In 2012 is hij betrokken bij de Sint Willebrord Sessies vol 1, een muzikaal spektakel met artiesten die een voorliefde voor het wielrennen hebben, zoals Alex Roeka, Guus Meeuwis, Rick de Leeuw, Gerard van Maasakkers, Peter Winnen, Freek de Jonge en de Kift. Vorig jaar was JW Roy als zanger te horen in de Sint Willebrord Sessies vol. 2, een rockopera van Bert Wagendorp over de opkomst en de val van Lance Armstrong.

Roy’s muzikale hart ligt toch vooral bij de americana en daarom keert hij op een gegeven moment weer helemaal terug naar het Engelstalige repertoire. De laatste drie jaar speelt JW Roy, die tegenwoordig in Amsterdam woont, met zijn vaste band The Royal Family. In 2015 brengen ze het album Dry goods & groceries uit, een roadtrip in verhalen en muziek waarin de liefde voor de americana wordt beleden.

Vorige maand bracht JW Roy een nieuw album uit, A room full of strangers. Op dit album wordt JW Roy weer begeleid door zijn vaste band The Royal Family en heeft hij samenwerking gezocht met andere zangers en songwriters. Vanaf het begin van A room full of strangers laten JW Roy & The Royal Family horen er zin in te hebben. Blue sunrise is heerlijk melodieuze uptempo americana, gevolgd door lekker pianospel, een twangende gitaar, bezwerende zang en backing vocals in Don’t walk out on me. In de aangrijpende ballad Broke brothers krijgt Roy assistentie van zijn broer Jeroen en overpeinzen ze bij het graf van hun ouders hun leven. De accordeon van Roel Spanjers maakt het nummer compleet. Keep it simple is weer lekker uptempo prettig in het gehoor liggende americana met een vocale gastrol van Lea Kliphuis. Dat JW Roy Townes van Zandt adoreert is duidelijk te horen in diens cover To live is to fly. Ilse de Lange is mooi aanwezig in We’re still here. In de door hem geschreven soulballad All of my dreams mag Roel Spanjers zijn niet geringe pianokunsten tonen. Gitarist Cok van Vuuren vlamt in het opwindend rockende Right or ride along terwijl Spanjers een fraaie pianosolo weggeeft. Het tempo blijft hoog in het doordenderende Are you ready. Singer-songwriter Michael Prins heeft een gastrol in het southern soulachtige Kind of blue, een song met een verwijzing naar het legendarische jazzalbum van Miles Davis. De bijdragen van de gebroeders Sander en Arnout Brinks, oftewel het folkduo Tangerine, verhogen de mystiek in Riddle of the sands. Het album wordt indrukkend besloten met een prachtige melancholische ode van JW Roy aan zijn vader, die liefkozend The big chief werd genoemd. Indrukwekkend gezongen, mooie piano en de viool van Joost van Es.

Conclusie: Om in wielertermen te spreken, JW Roy & The Royal Family rijden niet anoniem rond in het americana peloton van Nederland. Ze vormen de kopgroep! Grote klasse. A room full of strangers is een uitstekend album.

Tracks:

  1. Blue sunrise
  2. Don’t walk out on me
  3. Broke brothers
  4. Keep it simple
  5. To live is to fly
  6. We’re still here
  7. All of my dreams
  8. Right or ride along
  9. Are you ready
  10. Kind of blue
  11. Riddle of the sands
  12. The big chief

Line up:

  • JW Roy – zang, gitaar
  • Roel Spanjers – accordeon, orgel, piano
  • Cok van Vuuren – gitaar
  • Rob Wijtman – drums
  • Judith Renkema – bas
Gearchiveerd onder: Geen categorie Geen reacties
10okt/170

Monsterscores

‘Wat is dat nou voor stomme vraag. Denk je nou echt dat Zweden met 8-0 wint. Zulke uitslagen komen tegenwoordig in het moderne voetbal niet meer voor’. Ik moest lachen toen Dick Advocaat dit antwoord vorige week gaf op een vraag van NOS verslaggever Bert Maalderink. Nou die uitslagen komen dus echt voor heeft u kunnen zien.

Maar Dick zou Dick niet zijn als hij na afloop van de gewonnen wedstrijd tegen Wit Rusland nu zelf de uitdaging aanging. ‘Waarom zouden wij dinsdag niet met 7-0 van Zweden kunnen winnen’. Ja waarom niet, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Op het moment dat ik deze column schrijf is de uitslag nog niet bekend maar als u deze column woensdag in de Goudse Post leest is bekend of er dinsdag een mirakel heeft plaatsgevonden en de deur naar het EK in Rusland op een kier blijft staan. Maar normaal gesproken is de deur keihard dichtgeslagen.

Maar ja, wat heet normaal. Oranje won in 2011 met 11-0, maar dat was tegen San Marino. In het amateurvoetbal komen de laatste tijd wel meer abnormale scores voor. Twee voorbeelden van afgelopen zaterdag: Oegstgeest – GOL Sport (19-0) en PKC ’85 – Nieuwerkerk (0-8). En zondag was het ook raak: Unitas – Delft (9-0) en ESTO – Gouderak (9-0). En dan heb ik me beperkt tot afdeling West 2, want in heel Nederland komen monsterscores voor. De voetballers van Gouderak, die in de eerste drie competitiewedstrijden al 25 tegentreffers moesten incasseren, hebben volgens mij leukere zondagen beleefd.

Deze monsterscores moeten de voetballiefhebbers toch aan het denken zetten. Dat er in de laagste klassen idiote uitslagen voorkomen kan ik nog begrijpen maar dat ze ook in de hogere klassen en zelfs in de 1e klasse te zien zijn, geeft te denken.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
9okt/170

A tribute to John D. Loudermilk – Various artists

De Amerikaanse singer-songwriter en multi-instrumentalist John D. Loudermilk wordt op 31 maart 1934 geboren in Durham, North Carolina. Hij schrijft gedurende zijn leven een groot aantal country- en popsongs die vooral in de uitvoering van anderen in de jaren ’60 en ’70 grote hits worden. Artiesten die songs van Loudermilk op hun repertoire hebben zijn o.a. Stonewall Jackson, George Jones, Roy Orbison, Waylon Jennings, Johnny Cash, The Everly Brothers, The Allman Brothers Band, Jefferson Airplane, Perry Como, Jerry Lee Lewis, James Brown, The Animals, Petula Clark, Nina Simone, Sue Thompson en Nora Jones.

Loudermilk is een neef van Ira en Charlie Loudermilk, The Louvin Brothers. Zijn eerste hit schrijft Loudermilk in 1955, A rose and a baby Ruth’, en wordt een miljoenenhit voor George Hamilton IV. Onder het pseudoniem Johnny Dee neemt hij daarna zelf platen op. In 1957 scoort hij een bescheiden hit met Sittin’in a balcony, later ook opgenomen door Eddy Cochran. Later brengt Loudermilk nog meer platen uit, maar aangezien anderen meer succes hebben met zijn songs besluit hij zich helemaal te storten op het schrijven van songs.

In 1976 wordt Loudermilk opgenomen in de Nashville Songwriters Hall of Fame. Loudermilk overlijdt op 21 september 2016 op 82 jarige leeftijd in Christiana, Tennessee.

Op 24 maart 2016 vond er in het Franklin Theatre in Franklin, Tennessee een concert plaats ter ere van John D. Loudermilk. Opnamen van dit concert zijn terug te vinden op het album A Tribute to John D. Loudermilk dat op 15 september jl. is uitgebracht. De baten van het album komen ten goede aan MusiCares, het Recording Academy’s Health Fund.

In het Franklin Theatre vertolkten een keur aan artiesten, onder leiding van musical director John Jorgenson, bekende en minder bekende songs van John D. Loudermilk. Country, rock, bluegrass, gospel, soul, folk, pop, alle stijlen komen voorbij tijdens dit concert. Gevoelige songs als Everybody knows door singer-songwriter-drummer Harry Stinson, Then you can tell me goodbye, de countryballad, prachtig gezongen door Rosanna Cash en de tranen trekkend mooie countryballad Heaven fell last night door Ricky Scaggs & the Whites. De bluegrass spettert in Blue train van Doyla Lawson and Quicksilver, It’s my time van Herb Pedersen en Waterloo van Ricky Scaggs & the Whites. Grote hits passeren de revue. Zijn bekendste song is wellicht Tabacco road, waarmee The Nashville Teens in 1964 in de VS het begin van de British Invasion inluidden. Rodney Crowell trakteert hier het publiek op een vlotte versie met prachtig pianospel van John Jorgenson. De Everly Brothers hadden in 1961 een wereldhit met Ebony eyes, hier gevoelig vertolkt door Cory Chisel en Adriel Danae.  Zoon Mike Loudermilk is ook present en zingt ingetogen het van George Hamilton IV en van Waylon Jennings bekende Abeline. Mooi is ook zijn akoestische gitaarspel in de stijl van Chet Atkins. Het sociaal kritische Indian reservation, de hit van Don Fardon en Paul Revere & the Raiders kan ook niet ontbreken en ex Doobie Brother zanger-gitarist John McFee oogst hier nu succes mee. Hartverscheurend mooi is de gospel Where have they gone van Emmylou Harris. Stevig gaat het er aan toe als John Jorgenson op gitaar soleert in Midnight bus en als slidegitarist Lee Roy Parnell Mr. Jones, destijds een single van Loudermilk, onder handen neemt. Bad news, bekend van o.a. Johnny Winter, is een stevige funkblues door leadzanger en mondharmonicaspeler van Wet Willie Jimmy Hall. Good old Bobby Braddock zingt en speelt piano op de ballad Break my mind, ook opgenomen door o.a. Roy Orbison, Glen Campbell, The Byrds en Duane Eddy. Songs groot gemaakt door Sue Thompson (Big daddy’s Alabama bound, Sad movies), Johnny Tillotson (Talk back trembling lips), Skeeter Davis en Tracy Ullman (Sunglasess) passeren de revue en het publiek geniet.

Conclusie: John D. Loudermilk heeft met dit tributealbum geen mooiere waardering kunnen krijgen. Een prachtige ode aan een legendarische singer-songwriter.

Tracks:

  1. Everybody knows - Harry Stinson
  2. Tobacco road – Rodney Crowell
  3. Where have they gone – Emmylou Harris
  4. Blue train – Doyla Lawson and Quicksilver
  5. Windy and warm – Tommy Emmanuel
  6. Then you can tell me goodbye – Rosanna Cash
  7. Midnight bus – John Jorgenson
  8. Heaven fell last night – The Whites with Ricky Skaggs
  9. It’s my time – Herb Pedersen
  10. Ebony eyes – Cory Chisel and Adriel Danae
  11. Bad news – Jimmy Hall
  12. Abilene – Mike Loudermilk
  13. Waterloo – Ricky Skaggs with the Whites
  14. Sad movies – Deborah Allen
  15. Language of love – Beth Nielsen Chapman
  16. Jones – Lee Roy Parnell
  17. Break my mind – Bobby Braddock
  18. Big daddy’s Alabama bound – Buddy Greene
  19. Indian reservation – John McFee
  20. Turn me on – Beth Hooker
  21. Talk back trembling lips – Becky Hobbs
  22. Sunglasses – Claudia Church
  23. The great snowman – Norro Wilson
  24. I wanna live – John Cowan
8okt/170

Wat is dat nou voor stomme vraag

‘Wat is dat nou voor stomme vraag. Denk je nou echt dat Zweden met 8-0 wint. Zulke uitslagen komen tegenwoordig in het moderne voetbal niet meer voor’.  Ik moest ook lachen toen Dick Advocaat dit antwoord deze week gaf op een vraag van NOS verslaggever Bert Maalderink. Of Bert Maalderink verstand heeft van voetbal of dat hij waarzeggende capaciteiten heeft weet ik niet, maar u heeft gisteravond het resultaat kunnen zien.

Maar Dick zou Dick niet zijn als hij na afloop van de gewonnen wedstrijd tegen Wit Rusland nu zelf de uitdaging aanging. ‘Waarom zouden wij dinsdag niet met 7-0 van Zweden kunnen winnen’. Ja waarom niet, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. We zullen dinsdag zien Dick. Maar reken je nog niet rijk, want stel voor dat Nederland 2e wordt in de poule, dan is het nog maar afwachten of we bij de beste nummers 2 horen. Zo ja, dan wordt het nog een helletocht. Nee, Rusland is nog ver weg om met Joop Zoetemelk te spreken.

Iets anders. De KNVB heeft deze week in haar oneindige wijsheid besloten de promotie-/degradatieregeling voor de Jupiler League af te schaffen. Voetballen de meeste clubs gewoon voor de kat zijn viool. Promotie van de 2e divisie naar de Jupiler League gaat ook niet door. Waarom zou je dan nog kampioen worden? Voor de eer, maar meer ook niet.

Bovenstaande strapatsen van de KNVB waren gisteren ook onderwerp van gesprek na afloop van de wedstrijd AFC – Jodan Boys. Ik heb niemand op enig begrip voor de bond kunnen betrappen. De bestuurders van AFC baalden ook stevig van het feit dat hun 1e zondagteam, dat in de 2e divisie speelt, meer op zaterdag dan op zondag speelt vanwege de vele zaterdagteams die in de 2e divisie zitten. Het prachtige grasveld van de Amsterdamse club ligt er trouwens puntgaaf bij. Geen wonder natuurlijk als alleen het 1e zondagteam er op mag spelen. Het eerste zaterdagteam was gewoon verbannen naar een aanpalend kunstgrasveld. Dat trouwens wel van een goede kwaliteit is begreep ik van de voetballers van Jodan Boys.

Mooie vereniging trouwens AFC. Meer dan 2100 leden heeft deze oudste Amsterdamse voetbalclub, opgericht in 1895. De club van Jack van Gelder. De club waar oud profs als Danny Landzaat en Kenneth Perez, om er maar een paar te noemen, wekelijks hun balletje trappen. En waar good old Sjaak Swart, ja hij was er gisteren ook weer, kind aan huis is. Het enorme complex wordt omringd door kantoorkolossen van de Zuidas. Een mooie oude kantine, met een antieke bar, maar kleedkamers uit het jaar nul. Slechts twee kleedkamers hebben eigen douches werd mij verteld. Maar er komt nieuwbouw werd mij ook verteld. Alles schuift een beetje op en er wordt zelfs een voetbalveld aangelegd bovenop een garage!

Mooi vond ik de spreuk boven de ingang naar de kantine: ‘Na noest doch vreugdevol gezwoeg, ontstond hier Sportprak Goed Genoeg’.

‘Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachen’. Amsterdam huilt om zijn burgemeester, maar kon gistermiddag op Sportpark Goed Genoeg toch ook lachen want ze veroverden drie belangrijke punten voor handhaving in de hoofdklasse zoals hun doelstelling is. Jammer voor De Jodan Boys want die staan na drie opeenvolgende nederlagen weer helemaal met beide voeten op de grond.  De derde divisie is nog ver weg. Of ze gaan degraderen? Nee natuurlijk niet, wat is dat nou voor stomme vraag!

 

Gearchiveerd onder: Columns, Gouwestad Sport Geen reacties
4okt/170

Driftin’ – Dan Holt

De in Chardon, Ohio geboren Dan Holt draait ook al weer heel wat jaartjes mee in de muziek. Na een aantal mislukte pogingen om begin jaren ’90 een rockband op te richten is hij van 1992 tot 1997 lid van het bluesduo Five Believers. Hiermee toert hij door het midden- en het zuidwesten van de VS. Five Believers brengt twee albums en twee ep’s uit. Na het uiteenvallen van Five Believers in 1997 begint Dan Holt een solocarrière. Hij treedt dan voornamelijk op in koffiehuizen en cafés in Noordoost Ohio. In 2002 neemt hij even rust om in 2005 weer op te duiken in de folkscene van Cleveland, Ohio.

In zijn al weer twintig jaar durende solocarrière brengt Holt negen albums uit. Het in 2015 uitgebrachte Pleasure & shame wordt algemeen beschouwd als een van zijn beste soloalbums. Bij het verschijnen hiervan zegt Holt: ‘I see the blues as a tradition but I don’t see it as traditional music. At it’s core, the blues tradition is based on songs and stories. Without great songs, the blues is just a sound’.

In 2015 wint Holt The Black Swamp Blues Society Challenge en in 2016 The Dayton Blues Society Blues Challenge. In 2016 en in 2017 is hij kwartfinalist bij The International Blues Challenge in Memphis, Tennessee.

In augustus verscheen Driftin’, het nieuwe album van Dan Holt. Een album met twaalf, veelal (relatief) korte countryblues songs. Zang en gitaar openen met Long gone en in het uptempo Long Tall Shorty pak Holt ook zijn mondharmoncia er bij. In het titelnummer, de slowblues Driftin,’ bewijst Holt uitstekend slide te kunnen spelen. De slide is ook mooi in het instrumentale Riverboat blues. Ook met de akoestische gitaar kan Holt goed overweg zoals te horen in You talk too much, met een lekker huilende mondharmonica. Na de rustige akoestische blues Long night, wordt de slide weer tevoorschijn gehaald in Beat up car en in het instrumentale Dayton. De zang van Holt past uitstekend bij zijn countryblues en die gruizige stem, gecombineerd met goed (akoestisch) gitaarwerk, is goed te horen in Cry me a river en in het uptempo Nothin’ to say. Mondharmonica en slide zijn weer lekker in Thanks for that. Het album wordt besloten met het instrumentale Rufus Rose, waarin Dan Holt, wellicht ten overvloede, nogmaals bewijst een uitstekende gitarist te zijn.

Conclusie: Wie van eerlijke countryblues houdt zal Driftin’, net als ik, zeker kunnen waarderen. Het album had van mij alleen best langer dan 36 minuten mogen duren.

Tracks:

  1. Long gone
  2. Long Tall Shorty
  3. Driftin’
  4. Riverboat blues
  5. You talk too much
  6. Long night
  7. Beat up car
  8. Dayton
  9. Cry me a river
  10. Nothin’ to say
  11. Thanks for that
  12. Rufus Rose
2okt/170

The Rolling Stones in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam

Op vrijdag 9 oktober 1970, ik was 20 jaar, bezocht ik voor het eerst een concert van The Rolling Stones. De RAI in Amsterdam was uitverkocht. In het voorprogramma stonden Buddy Guy en Junior Wells. The Rolling Stones, Mick Jagger, Keith Richards, Charlie Watts, Bill Wyman en Mick Taylor. Bobby Keys op saxofoon en Jim Price op trompet. Op een paar nummers speelden ook Leon Russel en Stephen Stills mee. Op de setlist stonden o.a. Jumpin’ Jack Flash, Roll over Beethoven, Sympathy for the devil, Stray Cat Blues, Love in vain, Brown Sugar, Honky tonk women en Street Fighting Man. De avond schijnt gepresenteerd te zijn door Simon Vinkenoog, maar daar kan ik me niets meer van herinneren.

Bijna 47 jaar later, op 30 september 2017, zijn The Rolling Stones weer in Amsterdam. Nu in de Johan Cruijff ArenA. Ik had weer een kaartje weten te bemachtigen. Op naar mijn 10e concert van The Greatest Rock ‘n‘ Roll Band in the World.

Nadat ik die middag eerst nog een voetbalwedstrijd van De Jodan Boys voor de radio had verslagen, ging ik om 18.00 uur met een paar voetbalmaten naar het station van Gouda. De trein naar Amsterdam Bijlmer had een kwartier vertraging, maar dat kon de pret niet drukken. Dat wij niet de enige concertgangers waren bleek bij de ingang van het stadion. Lange rijen wachtenden die allemaal door de controlepoortjes moesten en gefouilleerd werden. Om 19.45 waren we dan toch binnen en gingen op zoek naar onze plaatsen op de hoofdtribune. Mooi uitzicht en hebben nog een staartje van het voorprogramma van De Staat mee kunnen maken. Na een paar biertjes onze zitplaatsen ingenomen en wachten tot de opkomst van The Stones.

Om 20.50 floepten de lichten aan en nam de spanning toe. Met de bekende tonen van Sympathy for the devil ging het los. Mick Jagger fladderde als een jonge god over het podium. Toch al 74 jaar, maar de tijd schijnt moeilijk vat op hem te krijgen. Keith Richards, met zijn verweerde piratenkop met groeven waarin een roeiboot kan varen, ranselde zijn bekende riffs uit zijn Telecaster. Ron Wood vond ik er niet zo florissant uit zien, maar gedurende het concert was hij toch ook dominant aanwezig. En dan Charlie Watts. Ach Charlie, ik ben altijd een fan geweest van deze stoïcijnse drummer. Hij wordt duidelijk ouder, maar zoals hij al decennia doet, zat hij nu ook weer onverstoord te meppen achter zijn drumstel. Ruim 76 jaar, en dan mag je af en toe wel eens zuchten en puffen tijdens een concert dat toch weer ruim 2 uur duurde.

Na de opener werd verder gerockt in It’s only rock ‘n’ roll. Hier en daar zat Keith er wel eens naast, en dat gebeurde in de loop van het concert nog een paar keer, maar een kniesoor die daar op let. Het moet niet te gelikt gaan anders kun je ook gewoon de cd opzetten. Zoals hij altijd bij concerten doet verwelkomde Mick Jagger ook nu het publiek weer in een aantal zinnen in de landstaal. ‘Het is fijn terug te zijn in Mokoem’ aldus de leadzanger waarna Tumblin’ dice werd ingezet en waar Woody kort mocht soleren.

The blues. Uiteraard werden twee nummers gespeeld van hun recente bluesalbum Blue & Lonesome, Just a fool en Ride ‘m on down, met Jagger op mondharmonica en lekker basspel van Daryll Jones.

Jagger memoreerde daarna dat dit het 38e optreden van The Stones in Nederland was en het 8e in Amsterdam, liet even het woord Ajax vallen, maar vroeg toen snel of er ook mensen uit Rotterdam, Den Haag en Groningen aanwezig waren.

You got me rocking van Voodoo lounge uit 1994 werd gespeeld en dat nummer was al een tijdje verdwenen van het repertoire. Blijft een fantastisch nummer en Keith en Ronnie soleerden om de beurt. De publiekskeuze was Shine a light, de prachtige gospel met Matt Clifford en Chuck Leavell op toetsen en Bernard Fowler en Sasha Allen in de backing vocals. De Franse hoorn van Tim Ries kondigt de ballad You can’t always get what you want aan, een vast nummer op de setlist. Deze keer geen lokaal koor zoals de laatste jaren gebruikelijk was, maar het refrein werd weer door het publiek massaal meegezongen.

Paint it black krijgt een enigszins rommelige uitvoering. Daarna de cowbells van Chuck Leavell, de enorme grijns van Keith die met een mokerslag Honky tonk women inzet. De blazers komen er bij en ook de mooie pianosolo van Leavell.

Na het voorstellen van de band, waarbij Charlie zijn mooie oranje sokken toont en Woody het publiek opport, is het tijd voor het onderdeel waarin Keith Richards de schijnwerper op zich gericht krijgt en twee nummers mag zingen. Het oeroude Happy, met Wood op pedal steel, en de ballad Slippin’ away, waarin Richards stem toch iets charmants heeft. De kraker Miss you ontbreekt uiteraard niet. Het publiek doet weer mee en Daryll Jones mag soleren op zijn bas en Tim Ries geeft een mooie saxsolo weg.

Een van de hoogtepunten van concerten van The Stones is al jaren Midnight rambler, de vuige bluesrocker. The Stones raken nu echt op stoom en er volgt een zeer vette versie van Street fighting man en de uitvoering van Start me up is een van de beste die ik de laatste jaren heb gehoord. Over vet gesproken, Brown sugar, staat altijd garant voor succes. Ik mis op een gegeven moment wel de massale gestalte van de helaas drie jaar geleden overleden saxofonist Bobby Keys. Maar Karl Denson is geen koekenbakker en kan er ook wat van. Jumpin’ Jack Flash davert daarna door de ArenA en de Stones laten nogmaals in beeld en geluid zien en horen dat ze er duidelijk plezier in hebben.

Het concert nadert zijn einde. Keith slaat de gitaartonen aan van Gimme shelter. Het duet van Jagger met Sasha Allen is aardig, maar ik mis de flamboyante Lisa Fischer. Niet dat Allen geen goede zangeres is, maar Fischer maakt van dit nummer altijd een verpletterende versie waarin ze iedereen als een orkaan wegzingt.

Het slotnummer is geen verrassing, Satisfaction! De hele band gaat er nog eens flink tegenaan. Na een bescheiden vuurwerk, het dak is tenslotte dicht en dan zou de boel kunnen affikken (sommigen zouden daar geen bezwaar tegen hebben), gaan de lichten aan en kan het 38e optreden van The Rolling Stones worden bijgeschreven in de geschiedenisboeken. En wat mij betreft met de opmerking: ‘uitstekend concert’.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
2okt/170

De oudjes doen het nog best

Daar waren ze weer. Voor de 38e keer bezochten ze Nederland. Ik heb het natuurlijk over The Rolling Stones, de Britse rockers, die ondanks hun gezamenlijke leeftijd van 293 jaar, na 55 jaar het plezier in optreden nog niet hebben verloren. Zaterdagavond speelden ze in de Johan Cruijff Arena hun zoveelste wedstrijd. Aanvoerder Mick Jagger, centrale verdediger Charlie Watts en de aanvallers Keith Richards en Ron Wood vermaakten het publiek in de uitverkochte Amsterdamse voetbaltempel als vanouds. De vier oude mannen weten van geen wijken en verlaten het veld pas definitief als de opperscheidsrechter er echt een einde aan maakt lijkt mij.

Over oudjes gesproken. Vorige week werd in Houten het 1e Oldstars 55+ Walking Football Toernooi gespeeld. Hieraan namen ook de ‘bejaarde’ voetbalhelden van Oldstars 1886 deel. Het Goudse team van succescoach Vincent Govers veegde alle tegenstanders op een hoop en nam de Beker met de Grootste Oren mee naar Gouda. Zeventiger Jaap, technicus Arie, kilometervreter Dick, topscorer Hamid, ook zij kunnen het niet laten. De snelheid is er uit, daarom heet het ook Walking Football, maar de techniek en het inzicht laten hen nog niet in de steek. Old Stars 1886, de Rolling Stones van het Goudse voetbal!

Laat de oudjes maar schuiven, daar kunnen veel jonge sporters een voorbeeld aan nemen. Daar waar bij The Rolling Stones en Oldstars 1886 het spelplezier er vanaf straalt is dat bij voetballers wel eens anders. Over het paard getilde profs die tonnen verdienen maar soms domweg gewoon weigeren te spelen. Of voetballers die denken ‘moet dat nou, moet ik weer aan de bak’. MOET ik nou? Nee zeurpieten, je moet zeggen MAG ik nou!! Dat is pas Satisfaction.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
1okt/170

Better than alone – Chris Blevins

Chris Blevins is een (voor mij) onbekende jonge singer-songwriter uit Henryetta, Oklahoma, die tot voor kort op het plaatselijke postkantoor werkt. ’s Avonds treedt hij op in bars in Tulsa. Daar wordt hij ontdekt door producer Chris Combs, die meer optredens voor Blevins regelt. Blevins kiest nu volop voor de muziek en hij en Combs besluiten dat het tijd is voor het opnemen van een album. In augustus jl. verscheen het debuutalbum Better than alone. Het album is opgenomen in de Fellowhip Hall Sound in Little Rock, Arkansas, onder leiding van producer Chris Combs. Op het album staan 10 eigen composities van Blevins die zich omringd weet door een groot aantal uitstekende musici uit Oklahoma, waaronder Chris Combs op elektrische gitaar en lap steel, organist John Fullbright, bassist Aaron Boehler en de dynamische drummer Andrew Bones. Vandaar wellicht de titel Better than alone?

 De opener Big man is een robuust begin met een maatschappijkritische visie van Blevins. Zo geeft hij de bankiers van katoen (‘they’ve got a brand new way to wear the same old sin’) en ook de muur die president Donald Trump om Mexico wil bouwen passeert de revue. Chris Combs gooit er ook een gierende gitaar tegenaan en dat doet hij ook in de zompige midtempo countrybluesrocker Clean. Het hoogtepunt van het album is de wonderschone ballad Abeline met prachtige orgelklanken, een zeer fraaie lap steel en de gedreven zang van Blevins. Ook in het gospelachtige Jezebel is Blevins vocaal, op een bed van keys, zeer sterk op dreef. Wicker man is lekker stevig met veel piano en orgel. Widlife is weer een fraaie lange ballad. In het funky Daydream en het midtempo Songs zingt Blevins als een crooner de longen uit zijn lijf. Keys en lap steel zijn in dat laatste nummer ook volop aanwezig. De uitbundig gezongen gospelachtige ballad The way down is een ander hoogtepunt, met weer een schitterende lap steel en heerlijke orgelklanken. Het slotnummer, de titeltrack Better than alone, is een zeer fraaie afsluiter. Chris Blevins alleen met zijn akoestische gitaar en zijn uitstekende gedreven zang. Prachtig.

Conclusie: Het gezegde ‘onbekend maakt onbemind’ gaat hier absoluut niet op. Chris Blevins is vanaf nu voor mij geen onbekende meer en met zijn debuutalbum Better than alone heeft hij mijn hart gestolen. Een prachtig album dat liefhebbers van southern (blues)rock en americana zeker moeten aanschaffen. Een topper!

Tracks:

  1. Big man
  2. Clean
  3. Abeline
  4. Jezebel
  5. Wicker man
  6. Wildlife
  7. Daydream
  8. Songs
  9. The way down
  10. Better than alone

Line up:

  • Chris Blevins – akoestische gitaar, zang
  • Chris Combs – elektrische gitaar, lap steel, synthesizer
  • Aaron Boehler – bas, backing vocals
  • Andrew Bones – drums, percussie
  • John Fullbright – wurlitzer
  • Corey Mauser – orgel
  • Chris Foster – piano
  • Jason Weinheimer – orgel