Gerritschinkel.nl Columns & meer

10jul/150

Blackbirds – Gretchen Peters

De Amerikaanse singer-songwriter Gretchen Peters werd in 1957 geboren in Bronxville (New York) en groeide op in Boulder (Colorado). Eind jaren ’80 verhuisde ze naar Nashville. Daar begon ze liedjes te schrijven voor o.a. Etta James, Trisha Yearwood, Patty Loveless, George Strait en Neil Diamond. In de jaren ‘90 werd ze twee keer genomineerd voor een Grammy Award en een keer voor een Golden Globe. Op 5 oktober 2014 werd Peters opgenomen in The Nashville Songwriters Hall of Fame.

In 1996 kwam haar eerste album uit, The secret of life. Onlangs verscheen, drie jaar na Hello cruel world  haar spiksplinternieuwe album Blackbirds. Het album is opgenomen in Nashville en Peters produceerde het album samen met Doug Lancio en Barry Walsh. Peters krijgt op Blackbirds muzikale ondersteuning van een keur aan muzikanten uit de hedendaagse Amerikaanse rootsmusic scene.

De opening is meteen lekker stevig met het titelnummer, gevolgd door de prachtige ballad Pretty things. When all you got is a hammer is een uptempo nummer (banjo, dobro!) en vocaal ondersteund door Jason Isbell. Everything falls away en The house on Auburn Street zijn weer prachtige ballads. Vooral in ballads toont Gretchen Peters zich een uitstekende zangeres. When you comin’ home is een duet met Jimmy LaFave en Mickey Raphael op mondharmonica. Jubilee is het prijsnummer van het album. Een prachtige ballad met alleen zang, piano, cello en viool (David Henry). Heel mooi! Black ribbons is een midtempo nummer met medecomponisten Suzy Boguss en Matraca Berg in de backvocals en Barry Walsh op accordeon. De ballad Nashville is geschreven door David Mead en hij is vocaal in dit nummer ook te horen. The cure for the pain wordt weer gedragen door de schitterende stem van Gretchen Peters en de guitbro van Jerry Douglas. Het album wordt besloten met Blackbirds, een iets ingetogenere versie dan het openingsnummer.

Conclusie:  Blackbirds is een nieuwe parel aan het toch al indrukwekkende oeuvre van Gretchen Peters. Roots music in optima forma.

Muzikanten op Blackbirds:

  • Gretchen Peters zang, akoestische gitaar
  • Doug Lancio elektrische gitaar, 12-string gitaar, banjo, percussie
  • Will Kimbrough slide mandola, charango, akoestische gitaar
  • Barry Walsh piano, (pump)orgel, accordeon
  • Dave Roe bas
  • Nick Buda drums
  • Jerry Douglas dobro, guitbro

Tracks:

  1. Blackbirds
  2. Pretty things
  3. When all you got is a hammer
  4. Everything falls away
  5. The house on Auburn Street
  6. When you comin’ home
  7. Jubilee
  8. Black ribbons
  9. Nashville
  10. The cure for the pain
  11. Blackbirds (reprise)

Releasedatum : 9 februari 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Time for us to move – Full Trunk

Het aardige van het recenseren van cd’s is dat je nog al eens geconfronteerd wordt met onbekende artiesten. En heel vaak is er dan sprake van een prettige verrassing. Ook Full Trunk is zo’n onbekende. Full Trunk, eerder bekend als The Nisman Trio,  is een rockbluesband uit Israël. De band bestaat uit Gal Nisman (gitaar, zang), Ofer Vayer (bas), Ariel Keshet (keyboards) en Yotam Elazari (drums). In februari 2014 kwam hun debuutalbum Full Trunk uit. Een album geïnspireerd door de rock en blues uit de jaren 60 en 70. Het album werd door de Israël Blues Society uitgeroepen tot bluesalbum van 2014 in Israël.

Op 4 mei jl. verscheen hun tweede album Time for us to move. Zanger gitarist Gal Nisman is de belangrijkste componist. Zeven van de tien nummers op dit album scheef hij alleen, Muffletta blues schreef hij samen met Ariel Keshet en Goin’ home samen met Lily Rosner. Het enige nummer waar Nisman compositorisch geen aandeel in heeft is Without a sight, dat is geschreven door Ariel Keshet en  Gal de Paz.

Het album gaat uptempo van start in I know the way, een nummer in de stijl van ZZ Top met een Johnny Winter achtige zang. De invloeden van Led Zeppelin zijn duidelijk te horen in Think you’re a man think twice again. Nisman wordt in dit nummer vocaal ondersteund door Diana Golbi.

Muffletta blues is een stampende bluesrocker met bassist Vayer op mondharmonica. Ook Don’t look away is een bluesrocker met goed gitaarwerk van Nisman. Baby put the gun down is een mooie ballad en de prachtige lyrische gitaar doet denken aan Eric Clapton. Dana is een gevoelige langzame blues, gitaar, keyboards en Ray Charles achtige zang. Heel mooi. Het tempo wordt daarna weer opgevoerd in Without a sight, uitstekende ritmesectie, flarden mondharmonica en zang van Gal de Paz. In het funky titelnummer Time for us to move is een gastrol weggelegd voor gitarist Erez Elgarbli. De uptempo rocker Good old times wordt gedragen door de uitstekende ritmesectie en de Stevie Ray Vaughn achtige elektrische gitaarsolo van gastgitarist Idan Shneor. Shneor is ook weer aanwezig met een lyrische gitaarsolo op de mooie ballad Going home. In dit slotnummer valt ook de goede zang van Gal Nisman op. Een mooie afsluiter van het album.

Conclusie: In het begin van mijn recensie gaf ik aan dat er vaak sprake is van een prettige verrassing. Nou, ik kan u verzekeren dat het album Time for us to move van Full Trunk voor mij een prettige verrassing is. Een goed album. Ik durf er het cijfer 8 op te plakken.

Tracks:

  1. I know the way
  2. Think you’re a man think twice again
  3. Muffletta blues
  4. Don’t look away
  5. Baby put the gun down
  6. Dana
  7. Without a sight
  8. Time for us to move
  9. Good old times
  10. Going home

Releasedatum : 4 mei 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Big bad machine – Mason Rack Band

Er zijn legendarische trio’s in de bluesrock. Twee voorbeelden die me spontaan te binnen schieten zijn Cream met supergitarist Eric Clapton, wonderbassist Jack Bruce en meesterdrummer Ginger Baker. En The Jimi Hendrix Experience met de beste gitarist allertijden Jimi Hendrix, bassist Noel Redding en drummer Mitch Mitchell. Powertrio’s. Australië heeft ook zo’n powertrio. The Mason Rack Band. Een trio bestaande uit Mason Rack (zang en slide gitaar), Kristian Rousell (drums) en Janie Roberts (bas).

The Mason Rack Band heeft vorige maand een nieuw album met 12 nieuwe nummers uitgebracht. Big bad machine, live opgenomen in de Luna Studio in Burliegh Heads (Queensland, Australië). Het merendeel van de nummers zijn stevige up tempo bluesrock nummers. In het openings-nummer schreeuwt zanger Mason Rock ons als een epigoon van Tom Waits “I’m a big bad machine” toe. Bluesrock in de traditie van The Jimi Hendrix Experience. 30 Day run is een uptempo rocker met “jakkerende” drums. Twinkle is een slowblues met een groot Tom Waits gehalte net als Pantatonic pirate. Het tempo gaat weer omhoog in het hoochie coochie man achtige Bare witness met Mason Rack op slide. De slidegitaar domineert ook in Come on up. De geest van Led Zeppelin zweeft boven dit nummer en die van Jimi Hendrix weer boven It hurts, met behalve de slide een beukende drum en een pompende bas. De energie blijft uit de speakers stromen met stevige bluesrockers als Naughty girl en Little digger. Hopscotch in high heels is een rustpunt. Een prachtige subtiele slowblues. Jammer dat het zo’n kort nummer is. De bonkende drums nemen het vervolgens weer over in I do believe. Het album wordt besloten met een prachtige ballad. Het klassieke Waltzing Matilda krijgt een prachtige uitvoering. Subtiele gitaarklanken en de schuurpapieren stem van Mason Rack. Het prijsnummer van het album wat mij betreft.

Conclusie: Big bad machine is een album dat de speakers van je stereo teistert. Een energiek album dat als een trein doordendert met hier een daar een rustpunt. Liefhebbers van bluesrock en Tom Waits kunnen dit album met een gerust hart in hun verzameling opnemen. Live komt The Mason Rack Band uitstekend tot zijn recht.

Tracks:

  1. Big bad machine
  2. 30 Day run
  3. Twinkle
  4. Bare witness
  5. Pantatonic pirate
  6. Come on up
  7. It hurts
  8. Naughty girl
  9. Little digger
  10. Hopscotch in high heels
  11. I do believe
  12. Waltzing Mathilda

Releasedatum : juni 2015

 

 

 

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

8 O’clock in the afternoon – Jim Singleton

Jim Singleton groeide op in het zuiden van de VS (Dumas, Arkansas) en werd in zijn jeugd gegrepen door de Britse bluesgitaristen die zijn land overspoelden. Het maken van een documentaire over het grote belang van Clarksdale (Mississippi) voor de blues leidde er toe dat hij zijn vriend en gitaarheld Bernie Marsden uitnodigde om een bluesalbum op te gaan nemen. Een album dat een ode brengt aan bluesmensen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan.

Het debuut album van zanger gitarist Jim Singleton heet 8 O’clock in the afternoon en bevat 10 nummers, een mix van covers en originals. Het openingsnummer, de door Peter Green geschreven Fleetwood Mac klassieker Rattlesnake shake knalt er meteen in. Lekker vet gitaarwerk van Jim Singleton en een prima ritmesectie. Het van John Mayall & The Bluesbreakers bekende Nothing to do with love krijgt ook een forse bluesrock uitvoering, met Michael Hensley op hammond en good old Charlie Musselwhite op mondharmonica. Don’t take is een mooie ballad, gedomineerd door akoestische gitaar, hammond en de accordeon van Mark Vacovone. Het tempo wordt weer fors opgeschroefd in de Taste klassieker What’s going on. Een uitstekende ode aan Rory Gallagher. Jim Singleton toont zich in het door Bernie Marsden voor de Britse rockband Whitesnake geschreven Here I go again een uitstekende zanger. Een heel mooie ballad. Don’t owe you a thing van Gary Clark jr. is weer een regelrechte uptempo blues-stamper met een denderende ritmesectie (Joe Osborn bas en John Martin drums) en de scheurende gitaar van Singleton. Het door Jeff Lynne en Tom Petty geschreven Heart with a mind of it’s own is een melodieus nummer dat de stijl van Tom Petty & The Heartbreakers vrij nauw benadert. Bernie Marsden schreef de slowblues Place in my heart, ook door Joe Bonamassa op de plaat is gezet, is een hoogtepunt van het album. Bernie Marsden zelf op gitaar, de hammond van Hensley, de mondharp van Musselwhite en de ingetogen mooie zang van Singleton. Wicked game was in 1989 een hit van Chris Isaak en de mooie uitvoering van dit nummer op dit album past helemaal. Dat Jim Singleton een groot fan was/is van Rory Gallagher blijkt uit het feit dat hij van deze Ierse bluesgitarist na diens What’s going on nog een ode brengt op dit album. Al is het nummer A million miles away dat op Gallagher’s album Tatoo uit 1973 staat, niet te overtreffen, de uitvoering hiervan is op het album van 8 O’clock in the afternoon een waardige afsluiter.

Conclusie: Ik kan kort en krachtig zijn: 8 O’clock in the afternoon is een uitstekende ode aan de blues!

Tracks:

  1. Rattlesnake shake
  2. Nothing to do with love
  3. Don’t take
  4. What’s going on
  5. Here I go again
  6. Don’t owe you a thang
  7. Heart with a mind of it’s own
  8. Place in my heart
  9. Wicked game
  10. A million miles away

Releasedatum : juni 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Sweet home – Little Chevy

Zwitserland. Land van Emmentaler kaas en chocolade. Land van horloges en van Sint-bernard honden. En menigeen zal bij Zwitserse muziek denken aan het traditionele jodelen. Maar denk je aan blues, dan gaan mij gedachten niet in eerste instantie uit naar het Alpenland. Raar eigenlijk want het Montreux Jazz Festival is toch een van de grootste festivals op het gebied en jazz en blues.

In Zwitserland wordt wel degelijk blues gemaakt. Ik kreeg deze week een cd toegestuurd van Little Chevy. Een voor mij totaal onbekende dame die, als je naar de hoes van het album kijkt, regelrecht uit eind jaren 50 begin jaren 60 van de vorige eeuw lijkt te zijn weggelopen.

Sweet home heet het debuutalbum van de uit Basel afkomstige zangeres Evelyne Péquignot, oftewel Little Chevy. Het album bevat veertien nummers, geschreven door Little Chevy en drummer Andy Lang. Het openingsnummer You’re fired doet me zeer sterk denken aan Caro Emerald, alleen is het wat steviger en dat komt vooral door de gitaar van Markus Werner, die in de meeste andere nummers ook een duidelijk stempel drukt. Het is verder een gevarieerd album. Midtempo bluesrockers als Rocking chair en Rolling stone. Uptempo songs als What a shame, en het vrolijke That’s me. De hammond en de keyboards van Roland Köppel en Christoph Schwaniger zijn zeer prettig aanwezig op nummers als de boogieblues Honey, de bluesslijper Broken heart, de slowblues Watching over me en Don’t wait too long. Little Chevy is een goede zangeres zoals b.v. in het slotnummer Same old story, dat a-capella begint en eindigt. De uitstekende ritmesectie bestaat uit bassist Rainer Schudel en drummer/percussionist Andy Lang.

Conclusie: Onbekend maakt onbemind. Ik moet zeggen maakte onbemind want na een paar keer luisteren vind ik dat Little Chevy met haar band met Sweet home een mooi debuut heeft afgeleverd.

Tracks:

  1. You’re fired
  2. Honey
  3. Rocking chair
  4. What a shame
  5. Broken heart
  6. Rolling stone
  7. Sally
  8. Watching over me
  9. Riverside
  10. Homeless man
  11. That’s me
  12. Don’t wait too long
  13. Sweet home
  14. Same old story

Releasedatum : 20 november 2014

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Brothers in this world – Blackburn

“I had a Boss Time last night in Memphis. I saw some really cool bands. There was a band from Canada, called BLACKBURN; 3 brothers and a bass player. Very funky hammond organ! Very charged and at heart!“ Deze zinnen van David Fricke van Rolling Stone Magazine staan prominent op de hoes van Brothers in this world, het onlangs verschenen nieuwe album van Blackburn.

Blackburn, een Canadese band, bestaande uit de broers Duane, Brooke en Cory Blackburn en bassist Andrew Stewart. De broers hebben de muziek met de paplepel ingegoten gekregen want hun vader is Bobby Dean Blackburn, een bekende in de R&B scene in Toronto.

En met zo’n juichende reactie op de hoes was ik zeer benieuwd naar het album van Blackburn. Het album opent met a capella zang, maar al heel snel valt het orgel van Duane Blackburn in. Lekkere soulblues. Vervolgens gaat het uptempo in Good woman. Fijn gitaarwerk en de lead vocals van Brooke Blackburn. In Holla back wordt de luisteraar getrakteerd op de lekker “dansende” blazers. R&B in optima forma. In Walking in New, New Orleans verzeilen we in Bourbon Street, in de sferen van Dr. John en Lee Dorsey. Een tamelijk ingetogen song trouwens, met piano en tenorsax. Railroad song is een funky nummer in de stijl van The Meters. In de slowblues I can’t go home neemt Brooke weer de lead vocals voor zijn rekening en excelleert Geoff Bornes op alt sax. De funk knalt daarna met Hey hey weer uit de speakers. Orgel, blazers, pompende bas, vocoder. Herinneringen aan The Average White Band komen spontaan bij mij boven. Ook Traces is weer een lekker funky nummer met een prachtige orgelsolo. In de midtempo soulblues You think you know me wordt weer even wat gas teruggenomen, waarna in I can’t take it de eerste seconden de Average White Band met Pick up the pieces om de hoek komt kijken. De geest van The Neville Brothers zweeft boven Still taking care of business en die orgelsolo doet erg aan Jimmy Smith denken die in White lightning een vervolg krijgt, maar dat is dan ook een instrumental van Jimmy Smith en daar heeft Duane een tekst bij gemaakt. Het prijsnummer van dit album. Een andere cover is de B.B. King klassieker Why I sing the blues, met een trombonesolo. Het album wordt besloten met Good woman. Nu is het een slowblues die de eerste versie op dit album overtreft.

Conclusie: David Fricke heeft niets te veel gezegd. The Blackburn Brothers en hun kompanen hebben met Brothers in this world een lekker album gemaakt. Liefhebbers van soul, blues, R&B en funk kunnen hun hart ophalen. En Blackburn lijkt me ook typisch zo’n band die live het beste tot zijn recht komt.

De band:

  • Duane Blackburn lead en background vocals, orgel, piano, vocoder
  • Brooke Blackburn gitaar, lead en background vocals
  • Cory Blackburn drums, percussie, background vocals
  • Andrew Stewart bas

Overige muzikanten

  • Robert Blackburn gitaar, background vocals
  • Garret Parry gitaar (track 9 en 10)
  • Collin Barret bas (track 2 en 6)
  • Howard Ayee bas (track 11,12,13 en 14)
  • Jojo Bowden drums (track 2 en 6)
  • Ted Peters trombone
  • Elena Kapeleris tenor sax
  • Alexander Brown trompet
  • Steve Kennedy tenor sax (track 4)
  • Geoff Bornes alt sax (track 6)

Tracks:

  1. My train
  2. Good woman
  3. Holla back
  4. Walking in New, New Orleans
  5. Railroad song
  6. I can’t go home
  7. Hey hey
  8. Traces
  9. You think you know me
  10. I can’t take it (I miss your smile)
  11. Still taking care of business
  12. Why I sing the blues
  13. White lightning
  14. Good woman (reprise)

Releasedatum : april 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Can’t forget – Leonard Cohen

Leonard Cohen werd geboren op 21 september 1934 in Montreal. De Canadese dichter, schrijver, singer-songwriter vierde vorig jaar dus zijn 80e verjaardag. In 1961 was hij al een bekende in Canadese poëziekringen. In 1966 gaat hij zich toeleggen op het schrijven van popsongs. In 1967 verhuist hij naar de VS en verschijnt zijn eerste LP Songs of Leonard Cohen. Hij schrijft talloze klassiekers zoals b.v. Suzanne, So long Marianne, First we take Manhattan en het door velen gecoverde Hallelujah. Tien jaar geleden blijkt dat zijn ex-vriendin en zakenwaarneemster zijn opgebouwde pensioen te hebben verduisterd. Noodgedwongen moet Cohen weer gaan optreden. En die optredens zijn gelukkig zeer succesvol en leveren een aantal schitterende albums op.

Deze maand is Can’t forget verschenen, A souvenir of the Grand Tour. Dit album bevat live opnamen en soundchecks van optredens van de Old Ideas World Tour 2012 en 2013. Het album begint met Field Commander Cohen een typisch Cohen nummer, mooie tekst waarin Fidel Castro, de Yankee dollar en rum en coca cola voorbijkomen. I can’t forget is een lekker midtempo nummer met hammond en de zang van de Webb Sisters. Het langzame Light as the breeze met prachtige violen. La manic is een liefdesliedje gezongen in het Frans, waar het publiek in Quebec City terecht veel applaus voor over heeft. Night comes on heeft een hoog Suzanne gehalte. Prachtig gezongen door Cohen in zijn typische stijl. Joan of Arc is het hoogtepunt met die prachtige stemmen van The Webb Sisters. Op het album staan ook twee nieuwe nummers. Never gave nobody trouble, een mooie slowblues met uitstekend gitaarwerk en het hammondorgel van Neil Larsen. Got a little secret is ook een nieuw nummer, een midtempo blues met weer een hoofdrol voor de hammond. Choices is een cover van en een ode aan countryzanger George Jones, met Alex Bublitchi op viool. In het slot-nummer Stages bedankt Cohen zijn publiek in The Opera House in Sydney en het nummer eindigt met een aantal regels uit de ballad Tower of Song.

Conclusie: Can’t forget is een typisch Leonard Cohen album. De pure klasse straalt er van af. Hij wordt begeleid door prima muzikanten. Een genot voor het oor. Het klinkt gemeen, maar je zou bijna blij zijn dat de zakenwaarneemster van Cohen zijn pensioen heeft verduisterd, want anders hadden we deze prachtige opnamen misschien nooit gehoord.

De bandleden:

  • Leonard Cohen zang en gitaar
  • Javier Mas gitaren
  • Alex Bublitchi viool
  • Mitch Watkins gitaar
  • Rafael Gayol drums en percussie
  • Neil Larsen keyboards
  • Sharon Robinson zang
  • Hattie Webb zang en harp
  • Charley Webb zang en gitaar
  • Roscoe Beck bas

Tracks:

  1. Field commander Cohen (soundcheck, Denver, Colorado)
  2. I can’t forget (Kopenhagen, Denemarken)
  3. Light as the breeze (Dublin, Ierland)
  4. La manic Quebec (Quebec City, Canada)
  5. Night comes on (Mönchengladbach, Duitsland)
  6. Never gave nobody trouble (soundcheck Odense, Denemarken)
  7. Joan of Arc (soundcheck Quebec City, Canada)
  8. Got a little secret (soundcheck Auckland, Nieuw Zeeland)
  9. Choices (soundcheck Christchurch, Nieuw Zeeland)
  10. Stages (Sydney, Australië)

Releasedatum : mei 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Day into night – Tad Robinson

De Amerikaanse soul blues singer-songwriter Tad Robinson werd op 24 juni 1956 geboren in New York City waar hij ook opgroeide. In 1980 studeerde hij af aan de Indiana University’s School of Music. Tijdens zijn studie was hij actief in de muziek. Eind jaren 70 was hij frontman van The Hesitation Blues Band en na zijn verhuizing in 1982 naar Chicago werd hij o.a. zanger in de band van Dave Specter & the Bluebirds. In 1994 verscheen zijn eerste soloalbum One to Infinity. De laatste tien jaar is Robinson meerdere keren genomineerd voor een Blues Music Award en als Male Blues Artist of the Year.

Vorige maand verscheen zijn 6e soloalbum Day into night. Robinson (zang en mondharmonica) wordt op dit nieuwe album bijgestaan door de House Band van Severn Records. Johnny Moeller (gitaar), Robb Stupka (drums), Steve Gomes (bas) en Kevin Anker (keys).

Het album opent met de gevoelige gitaarakkoorden van Johnny Moeller. In deze soulballad worden we ook meteen getrakteerd op de blazerssectie (Kenny Rittenhouse en Liesl Whitaker trompet), Antonio Orta (tenor sax) en Bill Holmes (trombone). In Call me is een mooie gastrol voor organist Benjie Porecki weggelegd. In de soulblues Lonely talking is ook een gastrol weggelegd, nu voor Anson Funderburgh die met zijn gitaar een extra dimensie geeft aan dit nummer. De uitstekende blazerssectie is weer nadrukkelijk aanwezig op He’s moved on, een prachtige soulballad. Schitterende zang van Robinson, die de vergelijking met Al Green kan doorstaan. De achtergrondvocalen van Caleb Green en Christal Rheams maken dit nummer compleet.  Het tempo gaat omhoog in Lead me on, een nummer dat me aan Robert Cray doet denken. Lekker nummer met wederom de blazers en de funky gitaar van Johnny Moeller. Mellow in love en Love is a winner zijn weer soulballads, Dat is ook Blue yesterday, met uitstekende zang en mooie gitaarsolo’s van Johnny Moeller. While you were gone is een midtempo blues, pompende bas, droog drumwerk en Tad Robinson die hier bewijst dat hij ook met een mondharmonica goed uit de voeten kan. Gitarist Alex Schultz, die op een aantal andere nummers ook aanwezig is, soleert in Nightwatch. Need some better wordt gedomineerd door de uitstekende ritmesectie (inclusief percussionist Mark Merella) en de piano van Kevin Anker. Een mooie soulballad in de stijl van Al Green en Bobby Bland. Het album wordt afgesloten met een 2e versie van Call me. Deze keer een langzamere uitgeklede versie zonder het orgel van Porecki, maar wel weer met de blazers.

Conclusie: Day into night is een uitstekend album. Heerlijke soul en R&B. Goede zang. Uitstekende musici. Het is genieten geblazen.

Tracks:

  1. Soul lover
  2. Call me (version 1)
  3. Lonely talking
  4. He’s moved on
  5. Lead me on
  6. Mellow in love
  7. Love is a winner
  8. Blue yesterday
  9. While you were gone
  10. Nightwatch
  11. Need some better
  12. Call me (version 2)

Releasedatum : 21 april 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Destination Clarksdale – Ben Rice & Lucy Hammond

Toeval bestaat niet wordt vaak gezegd. Maar soms moet je aan deze uitdrukking twijfelen. Dat zullen waarschijnlijk ook Ben Rice en Lucy Hammond uit Portland (Oregon) gedacht hebben. Zij kwamen elkaar in 2011 toevallig tegen door een dubbele boeking in Blackwell’s Café. Lucy Hammond is al een veterane in de bluesscene. Begin jaren 80 trad ze al op in Portland. In 2011 bracht ze haar album Proof uit. Ben Rice  is ook al heel wat jaartjes bezig en ook hij bracht in 2011 een album uit (Pour me some whiskey). Het duo is in 2015 finalist tijdens de International Blues Challenge.

Hun toevallige ontmoeting in 2011 resulteerde er in dat award winnaar, singer-songwriter Ben Rice en singer-songwriter en producer Lucy Hammond in 2014 samen gingen toeren in de VS (Arkansas, Mississippi en Tennessee).

Uit deze Double Strenght Tour volgt een verdere samenwerking tussen het duo en die samenwerking resulteert in een eigen EP, Destination Clarksdale. Op deze door Lucy Hammond geproduceerde EP staan vijf door het duo zelf geschreven akoestische bluesnummers. De eerste vier zijn van de hand van Ben Rice en het laatste nummer van Lucy Hammond. Het openingsnummer Ida Mae is een lekkere shuffle. Oh Lord is een ingetogen gospelblues die je rechtstreeks naar de Mississippi Delta voert. Mooie ingetogen zang, een heel mooi nummer. Prima gitaarwerk is te horen in Wants me back again. Mooie authentieke blues. Goede zang ook trouwens van zowel Ben als Lucy. Turn my back on you is een melodieus nummer met wederom uitstekend gitaarwerk van Rice en zang van beiden. De afsluiter Muddy Water is een intense blues, subtiel gitaarwerk en prachtige zang van Lucy. En toen was het al afgelopen. Jammer, hopelijk komen er op hun volgende album meer nummers te staan. Ik heb begrepen dat zij daarvoor al aan het schrijven zijn.

Conclusie: Wat een geluk dat er toeval bestaat, want Ben Rice en Lucy Hammond hebben met Destination Clarksdale een mooie authentieke blues EP afgeleverd. Dit vraagt om een vervolg.

Tracks:

  1. Ida Mae
  2. Oh Lord
  3. Wants me back again
  4. Turn my back on you
  5. Muddy Water

Releasedatum : mei 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Like the 1st time – Clarence Bucaro

De oorspronkelijk uit Cleveland Ohio afkomstige jonge singer songwriter Clarence Bucaro debuteerde in 2002 met Sweet Com. Na zijn album Dreaming from the heart of New York uit 2013 is er nu een opvolger verschenen. Het 7e album van de tegenwoordig in Brooklyn woonachtige Amerikaanse troubadour heet Like the 1st time.

Toen ik het nieuwe album voor het eerst afluisterde dacht ik “weer het zoveelste album van de zoveelste singer songwriter”. Maar nadat ik de cd nog een aantal malen had beluisterd moest ik mijn eerste gedachte tot enigszins nuanceren. Het album bevat 11 zelf geschreven, over het algemeen vrij korte nummers, waarvan er enkele nog geen twee minuten duren en dat is soms jammer. De nummers variëren van subtiele lieve liedjes, ballads en up tempo nummers. Vooral in ballads als Barrio Moon (met Joe Adamik op basklarinet), Can’t rush the road, en Alone in love laat Clarence Bucaro horen dat hij een goede zanger is. Zijn falsetstem doet mij denken aan Paolo Nutini. Subtiel gitaarwerk is te horen in New tongue, Mother’s word en het zeer korte slotnummer (nog geen anderhalve minuut) Safe at home. Midnight blue is rechtstreeks weggelopen uit de seventies van de vorige eeuw, met keyboards (Glenn Patschka) en mondharmonica (Bucaro). Old brown shoes is een swingend nummer met een uitstekende ritmesectie, bestaande uit bassist Pat Sansone (Wilco) en drummer Joe Adamik (Iron and Wine). Een hoogtepunt is de gospel Let the mystery in, en dat komt vooral door de bijdrage van The Blind Boys of Alabama.

Niet onvermeld mag blijven dat het album geproduceerd werd door Clarence Burcaro en veteraan Tom Schick (bekend van o.a. Wilco, Norah Jones en Ryan Adams).

Conclusie:  Like the 1st time is een album waarop goed wordt gemusiceerd met een uitstekende ritmesectie en fijn keyboards- en pianospel van Glenn Patscha. Clarence Bucaro is een goede zanger en kan ook met de gitaar goed uit de voeten. Het album had alleen wat mij betreft wat gevarieerder en hier en daar wat feller mogen zijn. Als rapportcijfer geef ik een 7.

Tracks:

  1. Like the 1st time
  2. Somewhere in the middle
  3. Midnight blue
  4. Let the mistery in
  5. New tongue
  6. Old brown shoes
  7. Barrio moon
  8. Can’t rush the road
  9. Alone in love
  10. Mother’s word
  11. Safe at home

Releasedatum : 27 april 2015

 

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties