Gerritschinkel.nl Columns & meer

26sep/160

Het gesprek van de dag

Er wordt dagelijks heel wat gediscussieerd in Gouda. Mag de kermis op de Markt blijven of moeten we hem ‘verbannen’ naar Goudasfalt. De val van het college van B&W was bij veel Gouwenaars het gesprek van de dag. Maar die discussie is bijna gesloten want als het even meezit is er deze week weer een volledig dagelijks bestuur. En dan heeft Gouda ook weer een nieuwe wethouder van sportzaken, Jan-Willem van Gelder, o.a. bekend als oud voorzitter van GMHC. Kan hij mooi als eerste actie de drie Goudse paralympische medaillewinnaars huldigen, want ik heb nog nergens gelezen dat dit gaat gebeuren. Gouda kan wat dat betreft een voorbeeld nemen aan Woerden en Oudewater.

Het gesprek van de dag in de Goudse sportwereld zijn de prestaties van Jodan Boys. De Goudse hoofdklasser verraste vorige week vriend en vijand door 2e divisionist HHC Hardenberg uit de KNVB beker te knikkeren. De Goudse voetbalfans en zeker die van Jodan Boys kijken nu reikhalzend uit naar de ontmoeting met de profs van Go Ahead Eagles. Als ik de geruchten mag geloven staat de oude Hanzestad Deventer volgende maand een invasie te wachten van Gouwenaars. Bewoners van de Vetkampstraat bereiden zich al voor op de Goudse intocht. Deventer koek maakt tijdelijk plaats voor Goudse stroopwafels. De Adelaarshorst kan de borst nat maken.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
25sep/160

Op naar de Vetkampstraat

Ik ging gisteren voor het eerst dit seizoen naar een uitwedstrijd van De Jodan Boys. Met de spelersbus naar Breukelen om radioverslag te doen van de wedstrijd FC Breukelen – Jodan Boys. Jodan Boys verkeerde nog steeds in een euforische stemming want afgelopen week had de Goudse hoofdklasser vriend en vijand verbaasd door 3e divisionist HHC Hardenberg uit het KNVB bekertoernooi te stoten. Zo rond de klok van 23.00 uur benutte Anouar Chairi de laatste strafschop en kon het Goudse feest losbarsten. De vele meegereisde Goudse fans konden hun ogen niet geloven maar het besef kwam al heel snel dat hun cluppie een formidabele prestatie had geleverd.

Tijdens de busreis naar Breukelen was de overwinning van Jodan Boys nog steeds het onderwerp van gesprek. Daar waar sommigen had jammer vonden dat Jodan Boys in de 2e ronde geen thuiswedstrijd had geloot tegen Feyenoord, Ajax, PSV of AZ, maar een uitwedstrijd tegen Go Ahead Eagles. Maar er overheerste toch grote vreugde over deze tegenstander.

Op naar het legendarische gezellige stadion De Adelaarshorst aan de Vetkampstraat in Deventer. Op naar Go Ahead Eagles. Daar waar eens voetballers als Bert van Marwijk, Paul Bosvelt, Henk ten Cate, Ruud Geels, Marc Overmars, Dick Schneider en Nico Reinders triomfen vierden, zullen over enkele weken hopelijk Goudse sterren flonkeren.

Trainer Dennis van den IJssel zal aan de kant staan te coachen op de plek waar eens de legendarische Barry Hughes zijn aanwijzingen het veld in schreeuwde. Penaltykiller Marvin Straver zal naar de hoek van het doel zweven waar eens Jan Jongbloed kanonschoten uit zijn heiligdom ranselde. Fanny Waandels zal met zijn grote sprongkracht proberen de geest van de vorig jaar overleden oud Eagles kopsterke spits Cees van Kooten te doen herleven. Levi Marengo zal met zijn wapperende dreadlocks doelman Theo Zwarthoed proberen te verschalken. Aanvoerder Leroy Brank zal op het middenveld Sander Fischer een hak zetten. Sander Duits komt er bij de met toverpasjes strooiende Mo Bellachen niet aan te pas. Martijn Jansen en Roald Heerkens weerstaan de aanvalsgolven van Marcel Ritzmaier en Jarchinio Antonia.

Ik liet me even gaan beste mensen, maar hopelijk neemt u mij dat niet kwalijk. Ik werd ook aangestoken door het enthousiasme van de Jodan Boys spelers. In de bus werd gisteren zelfs al gedroomd van een finale in de Kuip. Maar dat zou dan wel de KNVB met een probleem opzadelen want dan kan die finale niet op een zondagavond worden gespeeld. ‘Nou ja als dat het enige probleem is’ dacht ik.

Het wordt, los van de uitslag, in Deventer ongetwijfeld een feest. Ik heb al een plaatsje in de bus naar de oude Hanzestad gereserveerd. Op naar Deventer, de geboorteplaats van raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck, meester vervalser Han Vermeegeren, acteur Jules Croiset, medium Jomanda en de legendarische sportverslaggever Han Hollander. Op naar de Vetkampstraat.

Gearchiveerd onder: Columns, Gouwestad Sport Geen reacties
22sep/160

Wanted dead or alive – The New Barbarians

Net als alle andere leden van The Rolling Stones brengt gitarist Ron Wood tussen de tournees en de albums van The Rolling Stones door soloalbums uit. Zijn eerste soloproduct, I’ve got my own album to do, stamt uit 1974 wanneer hij nog geen lid is van de legendarische Britse band. Op dit album spelen al wel Mick Jagger en Keith Richards mee. Wood gaat in 1975 op tournee met The Stones. Hij is dan nog lid van The Faces en wordt in 1976 officieel lid van The Rolling Stones. In april 1979 verschijnt Gimme some neck, het 3e soloalbum van Ron Wood. Om dit album te promoten richt hij The New Barbarians op. Leden van deze band zijn Wood’s Stones maatje Keith Richards, bassist Stanley Clarke, pianist Ian McLagan (The Faces), drummer Joseph Modeliste (The Meters) en saxofonist Bobby Keys.

In april en mei geven The New Barbarians twee concerten in Canada en 18 in de Verenigde Staten. Op 22 april 1979 debuteert de band, als support act van The Rolling Stones, in the Oshawa Civic Auditorium in Toronto (Ontario) voor het geven van twee liefdadigheidsconcerten. Het geven van deze concerten is een van de voorwaarden om Keith Richards wegens heroïnegebruik niet in de bak te laten belanden. Later dat jaar spelen The New Barbarians in Engeland op het Knebworth Festival in Herefordshire, als support act van Led Zeppelin.

In 2006 verschijnt het dubbelalbum Buried alive met opnamen van het concert dat The New Barbarians gaven op 5 april 1979 in The Capital Centre in Landover, Maryland. Op 7 mei 1979 treedt de band op in Madison Square Gardens In New York. Er worden tijdens dit concert 20 nummers gespeeld. Tien van deze nummers zijn terug te vinden op het album Wanted dead or alive, dat vorige maand werd uitgebracht.

Na de aankondiging ‘Ladies and gentlemen, The New Barbarians’, het applaus en ‘Hello hello, good evening’ van Ron Wood brandt de band los met Chuck Berry’s Sweet little rock ’n roller, gevolgd door Buried alive en F.U.C. her. Aardse rock & roll met rammelende gierende gitaren, een dreunende ritmesectie en een scheurende tenorsaxofoon. De zang van Wood is niet om over naar huis te schrijven en een wereldzanger zal hij nooit worden. Desondanks past zijn stem goed bij die rudimentaire bluesrocksongs. Maar zijn gitaarspel maakt heel veel goed. Na deze drie nummers van het te promoten album Gimme some neck, gaat het tempo iets omlaag in de ballad Mystifies me van Wood’s eerste soloalbum I’v got my own album to do uit 1974. De zang van Wood komt in ballads iets beter tot zijn recht en de bas van Stanley Clarke is fenomenaal. In Infekshun gaan alle remmen weer los. De tweede cover van de avond, Rock me baby van B.B. King, lijkt op het lijf geschreven van The New Barbarians. Lekkere vette gitaarsolo’s, een zeer solide ritmesectie, piano en een scheurende sax. In de ballad Breathe on me (Now look 1975) gieren de gitaren weer alle kanten op. Keith Richards neemt de vocalen voor zijn rekening in de covers Let’s go steady van Arthur Alexander en Johnny Paycheck’s Apartment no. 9. In dat laatste nummer is een hoofdrol voor Ian McLagan op keyboards. Net als Wood is Richards geen wereldzanger, maar met zijn grijzige stem geeft hij toch een speciale tint aan deze ballads. Het album wordt besloten met de slowblues, Big Maceo’s Worried life blues, met Keith Richards weer als vocalist en Wood en Richards duellerend op gitaar.     

Conclusie: Liefhebbers van ongepolijste rudimentaire aardse en soms aan alle kante rammelende bluesrock zullen plezier beleven aan dit album. En ik mag het ook graag horen.

Tracks:

  1. Sweet litlle rock ’n roller
  2. Buried alive
  3. U.C. her
  4. Mystifies me
  5. Infekshun
  6. Rock me baby
  7. Breathe on me
  8. Let’s go steady
  9. Apartment no. 9
  10. Worried life blues

Line up:

  • Ron Wood – gitaar, zang
  • Keith Richards – gitaar, zang
  • Joseph ‘Zigaboo’ Modeliste – drums
  • Stanley Clarke – bas
  • Ian McLagan – piano, keyboards
  • Bobby Keys – tenorsax

 

 

20sep/160

I’m gonna tell you somethin’ that I know – David ‘Honeyboy’ Edwards

Ik neem u even mee terug in de tijd, naar 27 april 2007. In Rotterdam wordt het ‘Nothing but the real rhythm & blues’ festival georganiseerd. Op dit festival in muziekcentrum Waterfront aan de voet van de Willemsbrug treedt een aantal befaamde artiesten op waaronder The Hacienda Brothers met Chris Gaffney en Dave Gonzalez, de legendarische gitarist van de Palladins in de gelederen. Een mooi optreden, maar ik was speciaal gekomen voor het optreden van een legendarische bluesgitarist, David ‘Honeyboy’ Edwards. De kans dat je zo’n legende in levende lijve kunt aanschouwen komt tenslotte niet elke dag voor. De man die bevriend was en opgetreden heeft met Robert Johnson! Het optreden van de 91(!) jarige meester, begeleid door zijn manager/mondharmonicaspeler Michael Frank en gitarist Willem van Dullemen heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt.

David ‘Honeyboy’ Edwards overleed ruim 5 jaar geleden op 29 augustus 2011 op 96-jarige leeftijd. Op 17 april van dat jaar had hij zijn laatste concert gegeven in Clarksdale Mississippi. Hij had aanvankelijk ook plannen voor een tournee door de VS en Europa, maar door zijn ziekte zag hij hier van af.

Op 4 september 2010 trad David ‘Honeyboy’ Edwards op in the G-Spot in Los Angeles (Californië). De show werd opgenomen en gefilmd. Naar nu blijkt het laatste van Honeyboy Edwards. Van dit optreden van een van de grondleggers van de Delta blues verscheen vorige maand een dvd/cd. Op de eerste drie nummers wordt ‘Honeyboy’ Edwards begeleid door gitarist Jeff Dale en zijn manager Michael Franks op mondharmonica. Zij begeleiden de meester sober en Honeyboy Edwards vormt met zijn rode Les Paul het middelpunt. Fraai is zijn slide in That’s alright en in Little boy blue soleert Edwards er vrolijk op los. De rest van het concert wordt Edwards begeleid door Jeff Dale & The South Woodlawners met Jeff Dale op gitaar, Darryl Lieberstein op bas, Clark Pardee op drums en Geoff Mohan op mondharmoncia. Edwards zingt en soleert geconcentreerd in Jimmy Rogers’ You’r the one en Goin’ down slow van James Oden. Alvorens Edwards aan Country boy van Muddy Waters neemt Jeff Dale even het woord en maakt het publiek opmerkzaam op ‘The world don’t owe me nothing’, de biografie van Honeyboy Edwards en op het feit dat Edwards in 2008 werd onderscheiden met een Grammy Liftime Achievement Award. Robert Petway’s Catfish blues komt daarna een beetje moeizaam op gang maar al gauw heeft Edwards de draad weer te pakken. Bewonderende blikken van Dale en applaus van de andere bandleden zijn zijn deel. Apron strings is een mooie eigen compositie en daarna volgt uiteraard Sweet home Chicago, het lijflied van de Chicago blues. Een staand applaus is de beloning. Als het applaus is verstomd pakt Honeyboy Edwards de microfoon en vertelt over het spelen met Robert Johnson en over de nacht waarin Robert Johnson in augustus 1938 overleed. Hij vertelt o.a. ook over de dood van Charlie Patton in 1934. In de monoloog komen verder nog meerdere bluesmannen voorbij zoals Hubert Sumlin en Big Walter Horton.

Conclusie: Ik prijs me nog steeds heel gelukkig dat ik David ‘Honeyboy’ Edwards ooit heb zien optreden. Het album I’m gonna tell you somethin’ that I know is een historisch document. Een must voor iedere bluesliefhebber.

Tracks dvd:

  1. Ride with me tonight
  2. That’s alright
  3. Little boy blue
  4. You’re the one
  5. Goin’down slow
  6. Country boy
  7. Catfish blues
  8. Apron strings
  9. Sweet home Chicago
  10. Honeyboy tells you somethin’ that he knows

Tracks cd:

  1. Ride with me tonight
  2. That’s alright
  3. Little boy blue
  4. You’re the one
  5. Goin’down slow
  6. Country boy
  7. Catfish blues
  8. Apron strings
  9. Sweet home Chicago
  10. That’s alright (bonustrack)

 

 

19sep/160

Live in Gifhorn – Nine Below Zero

In 1977 richten zanger-gitarist Dennis Greaves en mondharmonicaspeler Mark Feltman in Londen Stan’s Blues Band op. in 1979 verandert de band zijn naam in Nine Below Zero, naar een song van Sonny Boy Williamson. In 1980 verschijnt het eerste album van Nine Below Zero, ‘Live at the Marquee’. De band wordt een van de belangrijkste clubattracties in de Britse hoofdstad. In de loop van de jaren zijn er wisselingen in de samenstelling van de band. Zo maakt bassist Gerry McAvoy, bekend van de band van Rory Gallagher, tot 2011 deel uit van Nine Below Zero. In de jaren 90 staan ze in het voorprogramma van Sting en worden ze door Eric Clapton gevraagd voor zijn shows in The Royal Albert Hall. In 2008 openen ze voor Chuck Berry en treden ze ook als gast op in de shows van Jools Holland en Paul Jones. Intussen verschijnen er met enige regelmatig albums van Nine Below Zero. In 2012 brengt de band de cd/dvd ‘Live at the Marquee’ uit en daarna nog een verzamelalbum en twee expanded editions van oudere albums uit hun beginperiode.

In 2015 is Nine Below Zero weer op tournee (‘A to Z Tour’) en treedt o.a. op in de KultBahnhof van Gifhorn, een stad in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Van dit optreden is nu het dubbelalbum ‘Live in Gifhorn’ verschenen.

Cd 1 begint met een drietal stevige bluesrockers, waaronder het door velen gecoverde Rockin’ Robin. Na het stomende begin gaat Mark Feltham helemaal los met zijn huilende mondharmonica in Hard going up en in de slowblues I can’t quit you baby, de bluesstandaard van Willie Dixon, waarin de felle gitaarsolo’s van Dennis Greaves soms een Jimi Hendrix achtige allure krijgen. De band gaat vervolgens terug naar 1981 met de titeltrack van hun 2e album Don’t point your finger at the guitarman, waarin het tempo weer behoorlijk wordt opgevoerd. Na het melodieuze Johnny Weekend en het funky Down in the dirt met de mooie samenzang en goed gitaarwerk wordt cd 1 besloten met een heel mooie versie van On the road again, het bekende nummer van Canned Heat. Lekkere gitaar- en mondharmonicasolo’s.

Cd 2 begint wederom opwindend met de uptempo rockers Tore down en het o.a. van Fleetwood Mac en Otis Rush bekende Can’t do my homework anymore, en waarin aan het eind ook Hit the road Jack zijn opwachting maakt. Daarna is het tijd voor een aantal klassieke bluesstandaards. Allereerst het door Muddy Waters bekend geworden I’ve got my mojo working met de mondharmonicasolo’s gevolgd door T. Bone Walker’s Stormy Monday, een slowblues met indringende gitaarsolo’s. Met de vraag ‘All aboard’ en de stoomfluit raast de band met een loeiende mondharmonica door Riding on the L&N. In It’s never too late wordt een voor een de bandleden voorgesteld die vervolgens voluit mogen soleren. Na het tamelijk ingetogen Why don’t you try me tonight wordt er een korte ode gebracht aan Peter Green met het instrumentale Albatross. Na het applaus komt de band het podium weer op om Pack, fair & square, een snelle bluesrocker van The J. Geils Band, over het enthousiaste publiek uit te storten. Apart is Wooly bully, de wereldhit van Sam The Sham & The Pharaoh’s uit 1965. Dr. Feelgood’s 20 Yards behind is een ska-achtige rocker met wederom die heerlijke mondharmonica. Het album wordt in de stijl van The Fabulous Thunderbirds, besloten met de snelle bluesrocker A little understanding.

Conclusie: Ik was Nine Below Zero uit het oog verloren, maar de band leeft als nooit tevoren. Het pubrock/-bluesvuur is nog lang niet gedoofd. Live in Gifhorn is een heerlijk album.

Tracks cd 1:

  1. Mechanic man
  2. I’m so alone
  3. Rockin’ Robin
  4. Hard going up
  5. I can’t quit you baby
  6. Don’t point your finger at the guitarman
  7. Johnny Weekend
  8. Down in the dirt
  9. On the road again

Tracks on cd 2:

  1. Tore down
  2. Can’t do my homework anymore
  3. I’ve got my mojo working
  4. Stormy Monday
  5. Riding on the L&N
  6. It’s never too late
  7. Why don’t you try me tonight
  8. Albatross
  9. Pack, fair & square
  10. Wooly bully
  11. 20 Yards behind
  12. A little understanding

Line up:

Dennis Greaves – gitaar en zang
Mark Feltham - mondharmonica
Ben Willis - bas
Mickey Burkey - drums

19sep/160

Alles gaat weer zijn gewone gang

Met de sluitingsceremonie van de Paralympische Spelen in Rio is er zondagavond een einde gekomen aan die lange sportzomer. Menig sporthater slaakt een zucht van verlichting. Ik kan me als sportliefhebber die zucht van verlichting wel een beetje voorstellen, want het was de afgelopen maanden soms wel wat te veel van het goede. De KNVB gaat gewoon door met het maken van onnavolgbare rare bokkensprongen.

Maar goed, alles gaat nu weer zijn gewone gang. Hoewel de zomer nog niet helemaal voorbij is, is het buitenbad van het Groenhovenbad gewoon gesloten. Tijd is tijd. Speculaties over een landskampioenschap van Feyenoord duiken ook weer op. De supporters dromen al van glorieuze horizonten. Het eeuwige optimisme gaat ook hier weer zijn gewone gang.

De paralympiërs komen terug naar Nederland en zullen woensdag gehuldigd worden door koning Willem Alexander. Ik vroeg me vorige week af of de Goudse medaillewinnaars ook gehuldigd worden door de gemeente Gouda. ‘Dat doen ze alleen bij een gouden medaille’ vertelde me iemand. Maar ik vind dat de gemeente alle drie medaillewinnaars moet huldigen. Het excuus dat we geen wethouder van sportzaken hebben gaat niet op, want als het even meezit hebben we in Gouda over een week een ‘zakenkabinet’ met een spiksplinternieuwe wethouder van sportzaken. Ook hier gaat alles weer zijn gewone gang.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
12sep/160

Het Goudse sportweekend

Behalve mooi weer was er in Gouda afgelopen weekend ook sprake van een aantal mooie sportevenementen. Vrijdagavond was de Goudse binnenstad het domein van atleten van oud tot jong. Ook de 28e Goudse Nationale Singelloop werd een groot succes. Ik kreeg zelf de kriebels om weer eens mee te lopen, maar dan zal ik eerst stevig aan mijn conditie moeten werken. En dan nog hopen dat ik volgend jaar niet wordt uitgeloot want de belangstelling wordt steeds groter.

Zondag was Gouda het toneel van een ander spektakel. In het Houtmansplantsoen gingen dappere geesten te water om eens lekker drie kilometer door de Goudse grachten te gaan zwemmen. Rustig ronddobberende eenden in de singels vlogen van schrik op want je ziet niet elke dag 85 spetterende badmutsen bezit nemen van ‘jouw’ water. Een enkele zwaan keek verbaasd om zich heen. De bruggen over de singels zuchtten onder het gewicht van de massa’s toeschouwers. Het verkeer werd hier en daar ontregeld. Er waren hardzwemmers die geroutineerd borstcrawlend het water doorkliefden, maar ook zwemmers, zoals opa Ron, die rustig met de schoolslag naar de finish zwom. Ik zag zelfs iemand enige tijd de rugslag testen.

Een pluim voor de organisatoren van Goluda Swimm, waaronder de altijd enthousiaste ‘sportgek’ Andy Koolmees.

En het bleef nog lang onrustig in en rond de Kleischuur.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
11sep/160

De paralympics

De sportzomer is ten einde. Dat wil zeggen, op radio en tv zijn ze weer overgegaan op de normale programmering. Jeroen Pauw en Humberto Tan zijn weer dagelijks met hun show in de lucht. Ivon Jaspers heeft weer een aantal boeren opgeduikeld en lokt hele volksstammen naar de buis. En dan heb ik het nog niet eens over “Heel Holland bakt” met Andre van Duin. De voetbalcompetitie is weer begonnen, kortom het leven neemt weer zijn ‘normale’ gang. Hoewel we bij de KNVB niet echt kunnen spreken van een normale gang van zaken. Maar dat terzijde.

Maar toch zijn er nog speciale sportevenementen. Ik heb het dan niet over de 1e Goudse Singelswim, de zwemtocht door de Goudse grachten, maar ik wil even stilstaan bij de Paralympics. Gelukkig is er dit jaar meer aandacht voor op televisie, hoewel dit toch nog tamelijk bescheiden is. Geen nachtelijke uitzendingen met hele hordes deskundigen die het allemaal uiteraard veel beter weten. Soms heb ik ook wel mijn bedenkingen bij bepaalde onderdelen bij de Paralympics, maar je moet erkennen dat er wel degelijk sprake is van topsport. En doorzettingsvermogen! Een voorbeeld is die Amerikaanse soldaat die in Afghanistan zijn zicht kwijt raakte en nu als blinde zwemmer een held is. Ik zat vol verbazing te kijken naar die Egyptische tafeltennisser zonder armen. Hij gooide met zijn voet het balletje op en met het batje in zijn mond stuurde hij zijn tegenstander alle kanten op. De blinde voetballers van Brazilië die beter kunnen dribbelen dan een doorsneevoetballer in het lagere amateurvoetbal.

En nu even lekker chauvinistisch zijn. “We” hebben inmiddels twee Goudse medailles binnen! Zwemmer Duncan van Haaren was verbluft dat hij nu al een bronzen medaille veroverde, want hij had op voorhand ingezet op de spelen van Tokio over vier jaar. Baanwielrenner Stephen de Vries had misschien stiekem op een gouden plak gerekend bij de 4 km achtervolging, maar brons is toch ook heel mooi. Er komen nog meer kansen voor hem.

En die kans komt ook nog voor de Goudse verspringer Ronald Hertog. Vier jaar geleden in Londen veroverde hij een bronzen medaille bij het speerwerpen. Op deze discipline zien we hem in Rio niet, hij is overgeschakeld naar het verspringen. En daar is hij ook een medaillekandidaat. Bijna mocht Hertog trouwens niet meedoen bij de spelen, omdat hij een tattoo van de Olympische ringen op zijn armen heeft. Dat mag niet van de bobo’s. Nu ben ik geen fan van al die tattoos die langzamerhand iedere sporter heeft, maar ik vind het  belachelijk dat dit verboden wordt. Ook hier heeft de commercie genadeloos toegeslagen. “Dan maar afplakken die handel” dacht Hertog.

Gouda telt mee bij de Paralympics. Ik verheug me al op een triomftocht door de Goudse grachten als de Goudse medaillewinnaars worden gehuldigd. Of we dan al een nieuwe wethouder van sportzaken hebben betwijfel ik, maar dat mag geen probleem zijn. Daar hebben we een burgemeester voor.

Gouda, 11 september 2016

Gearchiveerd onder: Columns, Gouwestad Sport Geen reacties
7sep/160

Opium kiss – Peter Nathanson & Infinite Blue

Peter Nathanson is een zanger-gitarist uit Boston, Massachusetts. Hij studeert met de blues-, rock- en jazzgitaristen Robben Ford, Steve Lukather (Toto), Randy Roos, Joe Diorio en Pat Martino en voltooit zijn studie aan The Musicians Institute van Los Angeles. Nathanson leert gitaar spelen als hij 12 jaar is. Hij is een fan van de muziek van Jimi Hendrix en Jeff Beck. Op zijn 18e ontmoet hij Steve Jacobs, die toen gitarist was in de band van Carey Bell. Door Steve Jacobs raakt Nathanson in de ban van de blues. Peter Nathanson woont tegenwoordig in Parijs.

Ik maakte onlangs voor het eerst kennis met de muziek van Peter Nathanson via zijn in juni jl. verschenen album Opium kiss. Het album is opgenomen in het Verenigd Koninkrijk en Nathanson wordt op dit album begeleid door Infinite Blue, de sessiemuzikanten (slide) gitarist Dan Anderson, drummer Chris Page, bassist Laurie Higgins en keyboardspeler Tom Hughes. Het album is geproduceerd door Geoff Haslam, een veteraan die zijn sporen o.a. heeft verdiend bij Daryl Hall & John Oates, The J. Geils Band, Jess Roden, The Velvet Underground, Delbert McClinton, Bette Midler en Jan Akkerman. Niet de eerste de beste dus.

Het album Opium kiss opent meteen met een lekkere blues riff in het uptempo The way that you dance, een song die naast de gitaar van Nathanson verder heerlijk weg rockt met het orgel en de strakke ritmesectie.  In All out of time is voor het eerst een lyrische gitaarsolo van Nathanson te horen. Gitaarsolo’s domineren samen met de piano de slowblues You killed the love in me. In het stevige funky titelnummer Opium kiss valt de stuwende ritmesectie weer op. Can’t live without it is een melodieuze bluesrocker met een fijne orgelsolo. Slidegitarist Dan Anderson mag zich uitleven in de boogie 99 People, naast een swingende piano van Tom Hughes. Key to your heart is weer een stevige rocker en in Fades away zijn gitaarsolo’s te horen op een bed van orgeltonen en een strak meppende Chris Page, die ook in I want you zijn drums stevig onder handen neemt. Smokestack stomp is een van de hoogtepunten van he album, met verschroeiende gitaarsolo’s en een prachtige orgelsolo. De laatste twee nummers zijn melodieuze uptempo rockers met vette gitaarsolo’s, orgelsolo’s en de uitstekende ritmesectie.

Conclusie: Mijn eerste kennismaking met de muziek van Peter Nathanson is mij goed bevallen. Opium kiss is een zeer prettig in het gehoor liggend album. Nathanson is een uitstekende gitarist en zijn begeleiders mogen er zeker ook wezen. Lekker hard draaien.

Tracks:

  1. The way that you dance
  2. All out of time
  3. You killed the love in me
  4. Opium kiss
  5. Can’t live without it
  6. 99 People
  7. Key to your heart
  8. Fades away
  9. I want you
  10. Smokestack stomp
  11. Can’t find the reason
  12. A lot of room (deep in the heart)

Line up:

  • Peter Nathanson – gitaar, zang
  • Dan Anderson – (slide) gitaar
  • Chris Page – drums
  • Laurie Higgins – bas
  • Tom Hughes – keys
7sep/160

Ride or die – Devon Allman

Devon Allman wordt geboren op 10 augustus 1972 en groeit op in Texas (Corpus Christi), Tennessee en Missouri (St. Louis). Hij is de zoon van Gregg Allman, gitarist, zanger en keyboarspeler van de legendarische Allman Brothers Band. In zijn jeugd groeit Devon op met de klassieke (rock)blues georiënteerde muziek van Santana, The Rolling Stones, The Doors en (uiteraard) The Allman Brothers Band. Begin jaren 90 maakt hij deel uit van The Dark Horses, een lokale band in St. Louis en in 1999 formeert hij Devon Allman’s Honeytribe, de band waarmee hij toert en twee albums maakt. Vanaf 2011 maakt Devon Allman ook deel uit van de supergroep Royal Southern Brotherhood, een bluesrockgroep met o.a. percussionist Cyril Neville, een telg uit de befaamde Neville Brothers familie. En passant maakt Devon Allman ook soloalbums. Zijn eerste soloalbum Turquoise verschijnt in 2013, in 2014, Devon Allman heeft dan Royal Southern Brotherhood inmiddels verlaten, gevolgd door Ragged & dirty.

Volgende maand verschijnt het 3e soloalbum van Devon Allman, Ride or die. Het album is opgenomen in de Nashville Sound Stage en Switchyard Studios in Nashville Tennessee. Allman produceerde het album samen met drummer Tom Hambridge. Op Ride or die staan 12 songs die volgens Allman al zijn muzikale invloeden weergeven. Soul, rock en blues.

Het album opent meteen stevig met de bluesrocker Say your prayers en de soulblues slaat toe in het Robert Cray achtige Find ourselves met Ron Holloway op sax. In het funky Galaxies strooit Kevin McKendree gul met zijn keys en op dat bed van orgeltonen gaat het gitaarwerk lekker los. Lost is een rustpunt, een prachtige ballad met een akoestisch begin en subtiele wah wah gitaarintermezzo’s. En sterke zang van Allman. In het funky Shattered times wordt de luisteraar weer getrakteerd op gitaarsolo’s en de  hammond van McKendree. Vlammende en slepende gitaarsolo’s overheersen in de stevige bluesballad Watch what you say. In de ballad Vancouver mag Ron Holloway zich weer op zijn sax uitleven en laat Allman weer horen over een goede stem te beschikken. Die goede zang is ook te horen in de ballad Pleasure & pain. Hold me is een melodieus nummer met een twinkelende piano van McKendree. Een van de hoogtepunten van het album is Live from the heart, een midtempo ballad gelardeerd met golvende orgeltonen en met een mooie gitaarsolo halverwege. Maar ook de met strings versierde ballad Butterfly girl is van een grote schoonheid. Het album eindigt met A night like this, een cover van The Cure. Dit ruim 30 jaar oude nummer van de Britse new wave, gothic rock en post punkband  is een rockende afsluiter met een talkbox gitaarsolo en een scheurende sax.

Conclusie: Met Ride or die levert Devon Allman weer een zeer gedegen soulful bluesrock album af.

Tracks:

  1. Say your prayers
  2. Find ourselves
  3. Galaxies
  4. Lost
  5. Shattered times
  6. Watch what you say
  7. Vancouver
  8. Pleasure & pain
  9. Hold me
  10. Live from the heart
  11. Butterfly girl
  12. A night like this

Line up:

  • Devon Allman – zang, gitaar
  • Tom Hambridge – drums
  • Tyler Stokes – gitaar
  • Steve Duerst – bas
  • Kevin McKendree – keys
  • Ron Holloway - saxofoon
  • Bobby Yang – strings